Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Woord - voor allen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Woord - voor allen.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen antwoordde mij de HEERE en zeide: Schrijf het gezicht en stel het duidelijk op tafelen opdat daarin leze wie voorbijloopt". Hab. 2:2.

Met zijn vragen en met zijn moeiten in het verstaan van de weg©n Gods is Habakuk opgeklommen naar den wachttoren des gebeds ©n des ge^ loofs om antwoord te vragen van zijn God.

En de HEERE antwoordde hem. Dat machtige woord, dat de rechtvaardige door zijn geloof leven zal. Dat is het centrale woord van het „gezicht", van de openbaring, die de profeet ontvangt.

Maar daaraan gaat vooraf het bevel, die openbaring op te teekenen. Hij moet haar opschrijven op groote houten borden, die ergens in het pubhek, misschien aan de Tempelpoort of op een plein, worden opgehangen. Zoo wordt het woord, dat de Heere Habakuk heeft geopenbaard, aan het volk bekend gemaakt.

Daaraan nu voegt de Heer© nog iets anders toe: schrijf het duidelijk, Habakuk, opdat daarin leze wie voorbijloopt!

Het mag op die houten borden niet zóó worden geschreven, dat men aandachtig moet staan lezen, om het te kunnen ontcijferen.

Neen, met groote letters moet het worden geschreven, zóó groot, dat dat schrift kan worden gelezen door ieder, die voorbij'loopt. Dat men het onder het voorbij'loopen, zonder t© blijven stilstaan, lezen kan.

Onder d© voorbij'gangers zullen immers twee groepen van menschen zijn. Menschen, die kunnen wachten, stil t© blijven staan, om t© lezen; en anderen, die daarvoor geen tijd hebben, maar haastig voorbijgaan.

Die stil blijven staan — dat zijn immers de oud© heeren, die achter het leven staan, en nü de rust van den ouden dag g©ni©ten; en de oud© vrome zieltjes als later Anna, die dag aair dag tempelwaarts trekken; en de priesters en de levietten, wier beroep immers dat is. Die, ja, die zullen het Woord des Heeren wel lezen, ook al is het wat klein g©schreven, want zij hebben den tijd, stil te staan.

Maar die arbeider niet, die zwoegt onder zijn vracht. En die koopman niet, die zich langs den Tempel rept naar zijn zaak of naar zijn klant. En die jonge menschen niet, wier ziel zoo-boordevol is van hun spel of hun ideaal.

Zij blijven niet staan — daarvoor hebben zij geen tijd!

Moeten zij dan het Woord des Heeren niet hooren en lezen? O ja, Habakuk, schrijf het met reuzenletters op die houten borden, opdat men het in het voorbijgaan wel van verre lezen kan. ZooaJs wij nu onder het voorbijrijden het opschrift op een reclamebord wel lezen krmnen.

Zóó moet het Woord des H©©ren dan zijn. Welk een grootsch© gedacht© ligt daar imm©rs in, als de profeet met die wonderlijke groote letters het Woord des Heeren schrijft voor het oog van Jeruzalem.

Dat is een aparte boodschap Gods: Mijn Woord is voor het geheel© volk! Die centrale boodschap van het leven door het geloof, ©n al wat daaromheen is gegroepeerd; dat is, het gehéél© Woord Gods!

Wij vergissen ons zoo vaak. Daar komt het Woord des Heeren. Het is bij ons thuis. Het ligt daar zwijg©nd te wachten op een tafeltje of in een kast, stil te wachten, tot ge het gelegenheid geeft, om aan het woord t© komen.

En het is daar in de samenkomst des Heereta., en rekent er op, dat gij daar zijt, om het te hooren spreken.

Het is in uw bewustzijn, waarin van jongsaf door het gezin en d© school en de kerk voorraden uit d© schatkamer van dat Woord zijn binnengedragen-— en het wacht ©r op, stil en geduldig, of ge ook tijd zult hebben' in uw tot-u-zelf-komen, om het aan het woord t© laten.

Tijd ? Nü?

O, maar wij menschen van deze ©euw, wij hebben immers g©en tijd!

Dat is een kenmerk van onzen tijd, dat we voor niets tijd meer hebben! Ook niet voor het Woord. Wel even des Zondags, ja, zoolang we in de kerk zijn, maar daarna niet meer. Wel ©ven, om het haastig te lezen aan tafel, gauw een paar verzen — ho© ellendig ook, dat w© vanmorgen w©er eigenlijk tien minuten te laat zijn opgestaan.

Maar om t© overdenken, te bezimien en te laten bezinken, om te luisterein, te luisteren — maar daarvoor hebben we toch geen tij'd!-

Ja, wel wat renteniers; en wat oude vrouwtjes; en natuurlijk do dominee, maar diens, vak is het toch ook! Maar wij' hebben het heusch te druk; kantoor, school, vereeniging; de krant, enzoovoort. En voor het Woord geen tijd!

Het staat daar, ©n het wacht. God schreef het met groot© letters, en het ligt te wachten in het venster van uw ziel, of ge ook tijd zult hebben om te luisteren in de bewogenheid van den tijd naar het Woord van uw Heere, die komt.

Want het is Advent; het Maranatha roept — en hebt gij geen tijd om in het voorbijgaan te luisteren naar het Woord?

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Het Woord - voor allen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 1932

De Reformatie | 8 Pagina's