Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKELIJKLEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKLEVEN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Christelijke cultnur en de „theorie van de paradox". IV.

In dit artikel maken we enkele algemeene op-, merkingen.

Met zij'n aanval op het j, neo-calvinisme" heeft' Dr Miskotte in zijn argeloosheid, „in zijn onschuld" (om zijn eigen woorden te gobruiken), ertoe meegewerkt, dat de oogen opengaan voor den verwoestenden invloed, die er van de dialectische theologie uitgaat. Nog een beetje , precieser druk ik uit, wat ik eigenlijk meen, als jk het zóó zeg: hij heeft de oogen helpen openen voor Öe machteloosheid der dialectische theologie, om het ontchristelij'kingsproces, als waaraan reeds lang vóór dien Dr Miskotte ten prooi gevallen was, te breken en te genezen; immers, het gaf , aan dit proces van ontchristelijking ©en mogelijkheid, zich te verbergen voor zichzelf en de .allures aan te nemen van waarachtigen eerbied voor Christus.

Reeds lang voor dezen zat .Dr Miskotte te broeden over denk-constructies, die hem mogelijkheid geven, het christelij'k geloof te „redden", zonder dat de redder zelf als .een verloren zoon weer zou moeten vragen om teruggave van de goederen, die hij als „critisch" theoloog had „doorgebracht". Dr Miskotte had al lang afgerekend met de theologie van de „vadoren"; maar dit niet alleen: hij had eigenlijk geen theologie meer overgehouden uit den faillietea inboedel van ^ijn theologisch denken. Die bijbel Gods Woord ? Neen. De Christus, e Jezus Christus der Schriften, Gods Zoon? Neen; e historische Jezus, die werd voor hem tot iets meer dan „di© man, die op twee beenen ondhep daar in Pa.lestina".. Wat , Dir Miskotte overield, dat was wat christelijfee traditie, die zicli nder de menschen overeind wilde houden met en beetje gefilosofeer over de Christus-idee (voor et gemak met Christus vaak verwisseld). Ter etenschappelijke zelfrechtvaardiging redde Dr Misotte zich dan met wat godsdiensttheorie, en incorporeerde den Christus, dien hij als predikant er Nederlandsch Hervormde Kerk eiken Zondag e verkondigen had, in een godsdiensthistorisch amalgama, zóó, dat die Christus niet veel anders meer beteekende dan een exponent van de diepere odsdienstige ideeën, die er altijd in de menschenereld geleefd hadden. Bij zijn spreken over Christus", had Dr Miskotte reeds toen den historischen Jezus gescheiden, niet alleen van den Christus der Schriften, maar ook van den „Christus" der godsdienstgeschiedenis, en tevens van den „Christus" van Dr K. H. Miskotte's immer wisselende verlegenheidstheorieën. Voor Dr K. H. Miskotte, althans als denker, was het niet de bijbelsche Christus, die met hem werkte, doch het was een of andere Christus-idee, waarmee Dr K. H. iskotte werkte, opereerde.

Reeds toen was de Christus, de levende, de werkelijke, de Christus van de Schrift en van het oude conciliën-christendom, door Dr K. H. Miskotte practisch gezet buiten wetenschap en cultuur, buiten staatkunde en economie, buiten kerk en volk. Maar hot is duidelijk, dat dit voor een predikant in de Hervonnde Kerk een wonderlij'k ding is: hij moet dan toch maar week aam week over Christus preeken, en daar een bijbeltekst voor nemen, zij'nde dit oirbaar. Maar de schai'e begrijpt dat allemaal zoo niet; want de heldere brochure, waarin D'S Hulsman indertijd deze, objectief gesproken, onwaarachtige positie van den ethischen Icerfcedienaar heeft geteekend, is, jammer genoeg, al vrij gauw vergeten. Zoo zaten ze beiden in de moeite: de gemeente, die niet begreep, wat den universiteitsgediplomeerde Miskotte van den kanselbestij'ger Miskotte toch eigenlijk wel onderscheidde en — scheidde, èn Dr Miskotte zelf, die toch als goedwillend man naar een theorie zocht, die hem in staat zou stellen, zijn z.i. niet-stichtende wetenschappelij'ke denk-apparaat te verbinden met zij'n als-stichting-bedoelde preek-apparaat. Tusschen (ïe conferentiezaal, die de wetenschappelij'ke voering van der dominees stichtelijke jasje naar buiten pleegt te keeren, eenerzij'ds, en den preekstoel, die de stichtelij'ke voering van der dominees wetenschappelij'ke jasje probeert naar buiten te keeren, anderzijds, had Dr K. H. Miskotte als tochwel-goedwillend menschenkind een verbintenis noodig. Ook al om het conflict daarbinnen tot zwijgen te brengen.

Hierbij „hielp" hem nu K. Barths theologie. Het wonderheerlij'ke in deze j, theologie" was, dat zij zoowel jai? als voering tegelijk „stichtelijk" en „wetenschappelij'k" liad gemaakt. Men kon de conferentiezaal en den preekstoel weer verzoenen. Was dat niet „stichtelij'k", dat God qualitatief van den mensch versclijlt, oneindig? En was het dan voorts niet „wetenschappelij'k", dat men nu voorts dit verschil tusschen God en mensch radikaal over heel de linie uitwerkte, en daarom al wat „op aarde" geschiedt, onder dit aspect bezag, , en dienovereenkomstig al wat vlak-menschelij'k was, leeg, onvruchtbaar, ongoddelijk noemde? Wias dat niet „stichtelijk", zoowel de hollende paarden van de „wereld" als die van de „kerk" in de borst te grijpen en in hun hoogmoedsstormloop tot staan te brengen? Wiant de „wereld" werd in haar goddeloosheid gestuit, door het onophoudelijk reciteeren van Prediker 5:1: od is in den .hemel en gij zijt op aarde. En wat anderzijds de keirk betreft: ok die kerk wilde men in den opma.rsch van haar zelfgenoegzaamheid stuiten met hetzelfde woord: od is in den hemel^ maar gij zijt op aarde. Haar denken, haar belijden, haar decreten en symbolen, bet was alles „aardsch", en dus in zichzelf ledig, onvruchtbaar, niet-goddelijk, antigoddelijk. Ja, het was alles buitengewoon „stichtelijk", en daartoe zeer „wetenschappelijk". Want de inderdaad verrassende gemakkelijkheid, waarmee de dialectische school aanvankelijk sprak, en zich van allerlei filosofische grondbegrippen wist te bedienen, gaf aan deze stichtelijkheid ©en air van wetenschappelij'ke voornaamheid. En de theologen der verlegenheid waren gered. Die menscheiijke Jezus, die „op twee beenen rondliep in Palestina" was ook inderdaad slechts „op aarde" geweest, en God, die gansch andere, was „in den hemel". Vroeger kon men dat niet zoO' duidehjk, zoo cru zeggen; maar thans klonk het ineens stichtelijk.

Maar met dat al: het stichtte niet.

Want, afgedacht nog daarvan, dat die „wetenischappelijkheid" al duidelijker voos en onlioudbaar bleek te . zijn en zich in zelf-tegenspraak hopeloos vastwerkte (wie vandaag nog met de oude klanken der dialectische theologie werkt, is „achter"), men had onder de bedrijven door den band tusschen Christus Jezus en de menscbelijk© levens„gebieden" doorgesneden. Met ander© woor­ den : men bleef voortgaan op de oude manier: men verrichtte op die menschehjke levensgebieden allerlei operaties, die niet aan den levenden Christus zich ontleenen wilden, doch dit nu zelfs bewtist wei ge r den.

Hier is dan ook het geloofsverschil tusschen Dr K." H. Miskotfe en ons. Hij', in zijn laatst© ontwikkelingsstadium, is van zij'n Russen (Dostojewski) en Bralimanen (dèr Mouw) nu bij het Barthianisme terecht gekomen, zoolang het duurt. Wij onzerzijds gelooven, dat Christus Jezus, die dood is geweest en levend is geworden, die waarachtig God en mensch is en blij'ft, werkelijk ten hemel is gevaren, en werkelijk zijn Pinkstergeest heeft uitgestort, en werkelijk ingrijpt op de wereld., over welke „allo macht" Hem is gegeven.

Dat laatste gelooft Dr K. H. Miskotte niet. Hij zal waarschij'nlijk zeggen, dat hij het wèl gelooft. Maar wij zeggen, dat hij het niet gelooft, omdat WO walgen van het woordengegoochel en hetguasigefilosofeer, waarmee men zich nog presenteereia wil als handhavers der oude christelij'k© belijdenis. Dit vinden wij — als we de taal der profeben gebruiken mogen, en wij móéten het — „hoereeren". De feiten zij'n voor wie de toestanden kent, voor wie de „dogmatische brieven" van het „Algemeen Weekblad" leest, voor wie de begrippen der dialectische theologie ontleedt, niet meer te v©rdoezelen. Men gelooft niet meer, dat Jezus Christus, naar de oud© christelij'k© b6lijd©nis, in een historisch moment ten hemel is gevaren, daar nog steeds lichamelij'k aanwezig is, en vandaar even concreet heerschappij voert op aard©, en dit dan langs d©n „miiddellijken" weg, als hij, gansch concreet, eens hier beneden vernederd is g©w©©st in dienstfcnechtsgestalt©. Dr Miskotte gelooft o.a. ook niet m©©r wat er staat in Zondag 17—19 van den Heidelbergschen Catechismus, al ligt die op zij'n preekstoel.

En op dit niet gelooven van wat de Schrift ons predikt, loopt het debat tusschen hem en het („neo")-calvinisme vast. Het heilsfeit en de h e i 1 s g o s c h i e d e n i s hebben in de quasi-theologie van Dr K. H. Miskotte geen plaats, al blij'ft hij dan op de aan die heilsfeiten vastgeknoopte feestdagen der kerk behoorlij'k „preeken".

Want al wat Dr Miskotte nu verder te; g©n Dr Colij'n ©n mij inbrengt, is tot dit niet-gelooven van. den bijbel terug te brengen, en daaruit te verklaren. „Het gericht over het bestaande" wordt door Dr Colij'n niet ernstig genomen, zegt hij. Ons antwoord is: een „gericht", zooals gij het hebt gefilosofeerd, erkennen wij niet; het is niets anders dan een denk-constructie, en als zoodanig een op uw eigen standpunt hoogmoedige bewering. Maar wij, die de Schrift gelooven, nemen het „gericht" zóó, als God het ons predikt aan, wij gelooven ooit, dat het optreedt in de jeschi©d©nf& en het bestaande, maar weiaeren tevens mee te doen met de verloochening van Christus' heilswerk, waardoor God zegenend, aannemend, herstellend tot het bestaande weergekomen is.

(Slot volgt.)

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJKLEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 1933

De Reformatie | 8 Pagina's