Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Relikwieën uit Holland.

De „Open Poort" publiceert een uitlating van Pater Callewaert, gevonden in een roomsch orgaan, dat in Antwerpen verschijnt. Daar wordt gehandeld over de actie der gereformeerden in België; we lezen:

„Het handvoUeke protestanten thans in Vlaanderen zijn relikwieën uit Engeland en Holland, waar zij als vluchtelingen of als soldaten onder den oorlog verbleven. Zij zijn vooral menschen die om een of andere reden tegen een of ander priester wrokkig geworden zijn en een godsdienst van den geest in rechtstreeksch verband met God (? ) gemakkelijker vinden dan de kerkelijk-georganiseerde katholieke godsdienst. Of er van die katholieken, die tot het protestantisme overliepen, velen in geweten rechtzinnig gelooven, dat betwijfel ik sterk. Toch doen zij schade aan het katholicisme: door hun onbesuisde kritiek van de geschiedenis der Kerk, door hun vermindering van den eerbied voor het priesterlijk gezag, en door hun interpretatie van de Heilige Schrift. Een onnoozele boer van Vlaanderen zegde mij: „Pater, de protestanten zijn veel beter menschen dan wij, zij spreken veel meer over Christus dan wij, en lezen veel meer 'gewijde boeken." Ik wil er maar één besluit uit trekken: „'tis, helaas', maar al te dikwijls waar dat nietkatholieken meer durf en ijver voor hun godsdienst aan den dag leggen dan de katholieken bij wie het apostoUsche schijnt verzengd en verascht."

De „Open Poort" bespreekt dan voorts deze uitlating; voor onze lezers zal het genoeg zijn, er kennis van genomen te hebben.

De Vrije Universiteit en de kerkeUjk Gereformeerden.

Dr V. Lonkhuyzen citeert in „Geref. Kb. Schouwen-Dulveland en Tholen" volgende passage uit het December-nummer van de „Mededeelingen" der Vrije Universiteit:

Er is voor uitbreiding en verhooging der contributies nog heel wat te doen. Onder de kerkelijk-gereformeerden en ook onder hen die, gereformeerd van belijden, niet bij de Gereformeerde Keiken zijn aangesloten. Van de laatste groep is niet met cijfers aan te toonen wat daar nog gedaan kan worden. Wel is met vrij groote zekerheid te zeggen dat van de 40.000 leden en begunstigers, die onze Vereeniging heeft, zeker 38.000 tot een der Gereformeerde Kerken behooren. Er is dus onder de niet kerkelijk-gereformeerden wel een zeer groot© achterstand wat steun aan de Vrije Universiteit betreft.

Ook wat de pers betreft, valt op, dat wel de kerkelljkgereformeerde pers de periodieke artikelen, die propaganda voor de V.U. bedoelen, opneemt, doch dat van publicatie dezer artikelen in andere bladen (ook die van het z.g. „H.V.") niet veel te bespeuren valt. Overigens weet ik niet, in hoeverre plaatsing van deze artikelen verzocht werd.

Prof. V. cL Leeuw en de Twaalf Artikelen.

Uit „Soester Kerkbode" citeer ik, van de hand van Ds Popma (Amersfoort):

Prof. Roessingh, over wiens gedachten we de vorige maal spreiken, duidt 't onderscheid tusschen zichzelf «n zi.'n „ethische vrienden" zoo aan: de ethischen leggen allen nadruk op de historische werkelijkheid van Jezus; van de persoonlijkheid van den historlschen Christus gaat voor hen de verlossende werking uit, terwijl Roessingh de feiten in het verleden bijzaak acht en alle aandacht heeft voor het Christus-beeld, de Chrlstus^idee, die hij ontmoet zeker niet in het N. T. alleen. (Roessingh: De uitgangspunten eener Christologie op den grondslag der critische theologie, pag. 49.)

Deze onderscheiding is wel heel kenmerkend.

Ik citeer hier den Groningschen hoogleeraar v. d.

Leeuw, die van de Ethischen wel 't verst van ons af staat en 't dichtst nadert tot de Rechts-Modernen:

„Tot hert rechte besef van wat in ons gebeurt, van het groote, dat in ons geschiedt en van het ontzaglijke, wat ons ontbreekt, komen wij, wanneer wij dan ook in de geschiedenis Gods nieuwe werkelijkheid zich zien voltrekken, wanneer wij staan tegenover Jezus Christus. Wij kennen Hem aanvankelijk „naar het vleesch". Hij komt tot ons in de beperktheid der historie; wij benaderen Hem moeizaam over vele eeuwen en interpretaties heen. Wij zien Hem als een onzer, kennen Hem gebrekkig en begrijpen Hem niet.

Toch krijgt Hij vat op ons, Hij laat niet los en als wij ons niet afwenden, (ook hier geschiedt alles in vrijheid en op eigen verantwoordelijkheid) dan verandert er iets: ziende op Hem begrijpen wij steeds beter, wat daar in onszelf woelt en werkt om boven te komen het nieuwe leven, dat ons wenkt, maar ook alles wat dit nieuwe leven in den v; eg staat. Hij zegt ons „aUes wat wij gedaan hebben", in Hem vinden we - onze schuld en onze vei'geving, den afstand die ons scheidt van God en de eeuwigheid die Hij in ons hart legde. Dat is het wat Paulus noemt: het gestaltenis aannemen van Christus in ons. Hoe langer hoe meer zien wij Jezus anders: hoe langer hoe sterker wordt in Hem de Andere ons openbaar, totdat wij Hem niet meer aUeen naar het vleesch kennen, maar Hem zien ala onzen Heer (v. d. Leeuw: Ethisch, Modern of Orthodox? , pag. 10).

In deze zekerheid der innerlijke beleving (door geen wetenschap te bewijzen of te schokken) ziet hij zich verwant aan de orthodoxie en in zijn streven naar „vrije •-wetenschap" .-«n „vrije-•••wijsbegeerte^'> • ('t woord vrij beteekent vrij van eenige binding aan den Bijbel) voelt hi.i zich verwant aan het modernisme.

"Waarschijnlijk zullen niet veel Ethischen de dingen precies zoo zien en zeggen, maar allen gaan ze mee met zijn beginsel, zijn uitgcingspunt, het Ethisch beginsel: de innerlijke beleving gewekt door den persoon van Jezus zooals we die in het N. T. ontmoeten is de grond van alle godsdienstige zekerheid. Vanuit dit beginsel kan men tot de meest onderscheiden conclusies komen, meer of minder critisch staan tegenover de Schrift, meer of minder ver gaan in „vrije wetenschap en vrije wijsbegeerte", de twaalf geloofsartikelen aanvaarden naar hun historlschen inhoud of aan die artikelen een inhoud geven, die met de oorspronkelijke Schriftuurlijke bedoeling niets meer te maken heeft, zooals Prof. v. d. Leeuw doet in z'n jongste boek „Dogmatische brieven", men kan in dogmatische overtuiging vrijwel confessioneel zijn of ongeveer modern, het uitgangspunt in de geloofservaring blijft bij allen dezelfde. Prof. v. d. Leeuw beschrijft dit subjectivistische uitgangspunt zoo: „ik ervaar iets in mijn leven, dat ik uit niets eigens kan verklaren, tot niets eigens kan herleiden, er moet dus iets zijn (maar met een gansch ander zijn, dan al het zijnde) waaruit dit nieuwe leven stamt. Men noemt dit God".

Ook Ds Popma erkent dus, met ons, dat van de Tv/aall Artikelen bij Prof. v. d. Leeuw iets anders gemaakt is, dan ze inderdaad bij eerlijke uitlegging zijn en zeggen.

„Uwe bescheislenheici...."?

Ds H. Moolhuizen schrijft in „Rijnlandsche Kerkb.":

Onze oude. Statenvertaling zegt. in. Filippenzen 4 vers 5: Uwe bescheidenheid zij allen menschen bekend: De Heere is nabij.

Nieuwere vertalingen hebben echter het oorspronkelijke woord niet overgezet met „bescheidenheid", maar hetzij met vriendelijkheid, zooals de Leidsohe Vertaling, hetzij met billijkheid, gelijk Prof. Greydanus doet in de Korte Verklaring der H. Schrift. Beza deed dat ook al. En in de Kantteekeningen kunnen wi] op Pilipp. 4 vers 5 bij het woord bescheidenheid reeds vinden als nadere verklaring: of billijkheid, redelijkheid, welke een bizondere, voortreffelijke en noodige deugd is als iemand niet blijft staan op het uiterste recht, maar zijne naasten om des vredes en stichting vpille toegeeft, en zooveel Gods "Woord en een goed geweten kan verdragen."

Lezen wij dus Filipp. 4 vs o met Prof. Greydanus: Uwe billijkheid zij bekend aan alle menschen, dan begrijpen wij ook beter waarom de Apostel dadeliik daarop laiat volgen: De Heere is nabij. Paulus wil dan zeggen: sta niet, tenminste als Gods "Woord en een goed geweten dit niet noodwendig vereischt, op uw strenge recht, maar geef uw naaste, waar het kan en mag, ter wille van den vrede en de liefde wat toe. "Wees billijk jegens uw medemensch. Immers, de Heere zal ook u 'Straks in het gericht doen komen. En hoe zou het dan met u gaan als de Heere u nu ook eens hield aan het strengste recht; als Hij ook niet billijk en goedertieren was tegenover u.

Alweer een bekende misduiding in staat van opruiming.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 januari 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 januari 1934

De Reformatie | 8 Pagina's