Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Is de N.S.B. Christelijk? (I.)

Redenen voor bespreking van de Vraag.

Het zal, vertrouw ik, niet te zeer verwonderen, indien ik in déze rubriek de vraag aan de oride stel, of de N(ationaal) S(ocialistisclie) B(eweging) christelijk is. Zeker, er is veel te zeggen voor het thuisbrengen van dit onderwerp onder de rubriek „Uit het PioUtieke en Sociale Leven". Maar aan den andereu kant pleit er ook zeer veel voor het afstaan van de kolommen van déze rubriek.

Immers, reeds dadelijk is daar de vraag van de kerk en de N. S. B. Onlangs nog herinnerde ik eraan, hier, in verband met wat „Volk en Vaderland" had geschreven over het rapport der classis Leiden. Ik citeerde daar de veelbeteekenende uitspraak van de N. S. B., dat haar „ethiek" „identiek" was met „de christelijke", en trachtte even te doen zien, op welke gronden zij de uitspraak der classis Leiden meende als waardeloos op zij te kunnen werpen. Maar sedert vraagt de zaak al meer de aandacht; kerkeraden zien zich steeds weer geplaatst voor de noodzaak van practtsche bemoeienis met leden der N. S. B.; de N. S. B|. spreekt zich in haar organen ook harerzijds over de verhouding tot de kerk uit; en nog pas heeft in zijn Landdagrede („Volk en Vaderland", 5 Mei 1934) de Heer Mussert, leider der beweging, zijn volgelingen vermaand (maar vermanen beteekent in dezen liring doorgaans: bevelen): „doet Uw plicht in de N. S. ., B. en daarnaast: houdt Uw geloof hoog, laat U daarvan niet afdringen. Wees een voorbeeld in de toepassing van de beginselen van Uw geloof. Verwaarloost Uwe kerkelijke plichten niet". Ja wel. Maar er zijn er ettelijken — onder wie ook ik — die de meening toegedaan zijn, dat „de beginselen" van „ons geloof" elk meedoen aan de N. S. B. ten eenenmale verbieden; en (Jat wie zich hier laat ppzweepeu tot de „daad", dit in elk geval doet in strijd met zijn geloof. Immers: doet hij de „daad", zonder dat hij ze heeft willen „verstaan" uit het erachter liggende beginsel, zelf dan weer getoetst aan Gods Woord, dan bezondigt hij zich voor God, die geen daden van ons verlangt, geen „daden" aan ons toiestaal, welke niét verantwoord zijn naar de wet Gods voor het denken, voor het nuchtere door geloof verkregen, alle dingen „toetsende", en daarna slechts het goede behoudende inzicht. En doet hij de „daad" met bewuste aanvaarding van de „weldoordachte" „levens-en wereldbeschouwing", die hier officieel wordt verdedigd, nu, dan heeft hij daarmee een beschouwing aanvaard, welke vierkant ingaat tegen wat hem in het geloof heilig is; welke de duidelijke kenmerken draagt van verloochening van wat den gereformeerden beUjder, die inderdaad belijder is, hef is als het leven. Natuurlijk' — indien het bewijs voor het laatste beweren geleverd worden kan.

Hierom heeft het zijn reden, deze zaak eens wat uitvoeriger dan den voorgaanden keer aan te snijden in déze rubriek. Temeer, waar men — gelukldg — nog vertrouwen mag, dat er onder de frissche jongens, die zich hebben laten meetrekken achter het zoo suggestieve vaandel — te suggestiever, naarmate het aan de publieke straatverlooning onttrokken werd van hooger hand — noig heel wat zijn, die tot bezinning zullen komen, zoodra ze wérkelijk zullen hebben ingezien, dat de beweging, de Beweging, spreekt, en leert, en handelt in strijd met het christendom.

Om die menschen is het me hier dan ook mede te doen. Eer zij, onder den indruk van de Landdag-klachten des Heeren Mussert, klachten b.v. over „gewelensterreur", zich laten inpalmen voor de beweging, die „de groote beginselen en de hervormingsgedachten" van Duitschland (Hitler) en Italië (Mussohni) niet zonder gewelensterreur zal kunnen „verwerkelijken" „in nederlandschen geest", wil ik onder hen diegenen, die nog nadenken, vragen, zich te bezinnen.

DaarlDij mag men van hen vorderen, dat ze eerlijk zijn. En dat ze ook eerlijkheid zullen eischen van wie ze voor zich uit doen gaan.

„Hou zee"...

Tot dit betrachten der eerlijkheid reken ik ook dit, dat ze weigeren zullen, te zeggen: houd ons niet op met langademige redeneeringen over de beginselen, praat ons niet over den filosofisch en, of theologischen „achtergrond" van de N. S. B., want daarmee hebben we niet te maken, en wij kunnen de groote „daad" wel doen, zonder het met die filosofisch-theologische „Begründung" eens te zijn, zonder ons daarover het hoofd te breken. Ik zeg: zóó kunnen zjj niet spreken, als ze eerlijke, frissche kerels zijn. Want zóó te spreken, beteekent, om te beginnen, eclatante „ongehoorzaamheid" aan den „leider" en aan de „leiding". Zóó te spreken, beteekent óók: een streep te halen door officiëele, voor de oogen van het volk verrichte handelingen der leiders. Zóó te spreken, beteekent een slag in het gezicht van de Heeren van het Hoofdkwartier, Oude Gracht 354, Utrecht.

Immers, dit Hoofdkwartier heeft officiëele geschriften over ons volk uitgestrooid, officiëele brochures in de zwart-roode omslagen, die de bedoeling hebben (IV, 13) „misverstanden recht te zetten" en tegelijk ook „zwart op wit te omschrijven, wat het Nederlandsche Nationaal-Socialisme (Fascisme)... wil". De brochures zijn nog in het laatste nummer (IV) aangediend als een „serie" (bl. 13); ze zijn dus als geheel op te vatten. Om IV te verstaan, moet men III kennen, en II en I; en ieder is daartoe verplicht, ieder wordt door het Hoofdkwartier daartoe opgeroepen, als hij eerlijk de N. S. B. beoordeelen wil. De serie is één geheel; er is nog geen enkel nummer uitgeUcht, of officieel, in zwart-roode communique's officieel verloochend.

Welnu, we lezen in één van die officiëele brochures, dat He „daden", die de beweging „zal voortbrengen, zullen worden gedragen door een ernstige en weloverwogen werelden levensbeschouwing". Dat is mannentaal; nietwaar jongelui? Ja zeker, en ge moet niet zieggen: dat is ons te abstract, want het HtooMkwartier wil anders. Hoort maar: „voor handhaving van den nationaal-socialistischen staat zal degeUjke, ethische opvoeding der jeugd een eerste vereischte zijn; deze opvoeding dient te berusten op een wei-doordachte wereld-en levensbeschouwing, in haar diepsten grond dus op zuiver doordachte philosophie". Jongelui, als dat geen humbug des Hoofdkwartier sis, en uw uitgestoken groet-handen werpen deze onderstelhng immers verre van u, dan is het ernst. Maar dan móét ge ook luisteren naar deze „zuiver doordachte philosophie" (III, 5). Anders is uw groetgebaar kwajongenswerk. Men vraagt van u, officieel wordt het verzeker< d, het „centrale beginsel" van de beweging te aanvaarden; het Hoofdkwartier „verwacht", dat een ieder, die tot de beweging toetreedt, dit doet (III, 4). Welnu, „waar onze nationaal-socialistische beweging tot een lange reeks van gecompliceerde handelingen zich heeft te ontwikkelen, waar zij op het gebied van moraal, cultuur, economie en staatkunde zich zal moeten doen gelden, daar hebben we" — aldus het Hoofdkwartier — „daar hebben we bij dit uitwerken van ons beginsel ons daarin eerst te verdiepen, en het als staatswetenschap en staatsphilosophie te rechtvaardigen en te verdedigen. De waarheid van ons staatsideaal hebben we te be wij ze n, om dit dan als welbegrepen ideaal door een

aanvallenden strijd tot werkelijkh brengen, en ... te handhaven... Onze beweging is uiting van een zedehjken wil; „willen" is werkzame eenheid van denken en doen". Jongelui, aldus spreekt het Hoofdkwartier; do Leider staat hier dus achter, als hij Leider is. Hou zee; d.w.z. zegt nu niet, dat de filosofische achtergronden u niet raken, want ik lees al weer van dezelfde hand, dat de mensch door het denken bestemd is, „om zijn dierlijkheid tot mensclie-Ujkheid op te heffen" (III, 10).

Nu we toch hierover spreken, wil ik, ook uit overweging van eerlijkheid, even de vraag onder de oogen zien, of we, behalve het zooeven reeds onbetwistbaar gebleken „formeele" recht, ook het „ziedelijke" recht aan onze zijde hebben, indien wij hier telkens wijzen op de filosofische achtergronden die de N. S. B. officieel heeft blootgelegd, in liaar Selbstdarstellung.

Ik geloof bet wel.

Om te begimien.: men beeft uit bet Hoofdkwartier ons daartoe verplicht (zie boiven). Het is, stel eens even, dat men van die zijde zich wat spijtig achter de ooren krabde over die brochure III, handetenide over „de Nationaal-Socialistische (Fascistische) StaatsLEER", en stel dan ook eens even, dat een bestrijder der N. S. B. dit wist, of vermjoedde, of mogelijk achtte, het is, zeg ik, in zulk een geval geen debatershamdigbeidjei van verdacht alooi, als hij telkïens maar weer d© „Leiders" aan de jas trekt met veirwijzing naar Brochure III. Integendeel, dat is de e enige manier, om fatsoenlijk met hen te spreken. Dat is de eenige manier, om hen serieus te behandelen. Die ©enige manier, om aan dèn Leider en aan de leiders de gelegpniheid te bieden, dat ze Leiders zijti, d.w.z. dat ze staan voor hnn woord, dat ze daarin eerlijk zijn.

Op dit pnnt moet men wel klaren wijn schenken. Over en weer.

Toen onlangs in het orgaan der N. S. Beweging („Volk en Vaderland", 14 April '34) een dooir ons reeds afgewezen po'ging onde-momen werd, om aan te toonen, dat het bekende rapport den classis Leiden een „waardeloos" vonnis over de N. S. Bi. had gestreken, is in dat artikel geizegdi: ' men moet toch eigenlijk, eer men over de N. S. BL vonnis strijkt, brochure IV lezen; met brochure III kan men niet volstaan. Lettedijk heette het: ; „Diaai deze brochure (IV) ongeveer gelijktijdig met het rapport der classis verscheen, kon do commissie (die bet classicale rapport opstelde, K. S.) deze brochure nog niet kemien. De classis zelve, kon dit echter wel. Door van brochure IV geen nota te nemen is het vonnis van de classis dus waardeloos".

Nu is het hier overbodig, deze al te gemakkelijk© handbeweging volgens het procédé van de vertraagd© film analyseerbaar te maken. Het is natuurlijk onzin, te zeggen, dat wie de oifficieel gegeven staatsleer (-leer!) uit de officieel© bronnen heeft bestudeerd, pardoes zijn beele moeite overbodig acbten moet, als bet deze leer verkondigende Hoofdkwartier het in zijn hoofd blijkt te krijgen, daarna ©en brochure (IV) to geven, die in geen enkel oipzicht nr III herroept, maar aleen maar op sedert de verschijning van III gestelde vragen Oifficieel antwoord geven wil.

Indien het classicalte vo'nnis (Leiden) waardeloos is, moet men de schuld niet op de classis schuiven, die brochure IV had moeten in rekening brengen; want brochnre IV heeft brochnr© III ni©t herroepen. Ook niet essentieiel aaageivuld; slechts nader gehandhaafd, en in enkel© détailpunten de bedoeling ervan geadstrueerd.

Dat ik op deze dingen wijs, beeft zijn reden.

Deze week had ik het genoegen, in Utrecht een avond te wijden in ©en openbare samenkomst aan de vraag, 'di© thans boven dit artikel staat. Bij de daarna volgende gedachtenwisseling Kwamen twee leden der N. S. B. met vragen. Beiden erkenden in di© voU© vergadering, dat brochurei III huns inziens principieel onjuiste dingen zeide; in de. yeroordeeïïng van haar inhoud was de eerste spreker vrij sterk, de tweede nóg sterker. Hij wenschte uitdrukkelijk zich los te maken van wat in die brochure als weldoordacht© philosophie werd geprezen.

Ik vergeet niet, dat deze sprefeeirs voor eigen rekening hebben gesproken. Maar ook met dat feit voor oogen, blijft toch een dergehjb© publieke verklaring van in de N. S. Bi. toch g: aam© gehooird© personen opmoïkelijk genoeg, om z© te onthouden. Immers, ze dringt onderscheiden vragen aan ons op. De vraag wordt nu, of er meer menseben zijn, die zóó gemakkelijk omspringen met d© offici©©le beginselverklaringen, di© van het hoofdkwartier afkomen. Zijn het er velen, dan moet d© N. Si. B. ben uitstooten; en dan openljk, want dan is het een verloochening van de grondslagen, zonder welke', naar men zelf zegt, d© eenheid van denken en willen, d© daad, de vrij© persoonlijkheid niet kan worden op'gebouwd. Stoot men hen niet uit, en wordt bun inzicht heimelijfc ook in en om den Loider gedeeld, m.a.w., wordt die zwart-roode brochure III, dat onderdeel van de „serie", dus ©igenljk, niet vanwege „tactiek" natuurlijk — dit ware immoreel —, maaj uit een hartgrondig berouw over de grove dwattng, betreurd, dan moet men openlijk boeit© daarna doen; openlijk zeggen: wij v©rloi0ich©nen haar. Maar daai voorloopig d© zaak maar stopz©tten, en dan eerst, een nieuwe staatsleer geven; want o wee, als de „ee-nheid van denken en willen" ontbreekt! — men zou dan in zijn „dierlijk bestaan" blijven Stoot men hen niet uit, herroept men ook niets, en laat men verder maar de menschen-van-d©-„daad" verder marcheen ren achter den Leider, di© ze van all© kanten de d©magogen, en de citaatverkracbters, en de smaders^der-goede-zaak als even zooveel monstruositeiten aanwijzen zal, — dan is er bewezen, wat overigens voor mij toch geen twijfelpunt meer is:

a) dat in de N. S. Bi. de staatsleer, de filosofische fund©ering ervan, en zooi, zaak is van ©en „élite"; die heel zwaar klinkende termen hanteert in brochure lil, '©n ook in „Volk ©n Vaderland" van 14 April '34, doch dat de groot© massa der handbpstekers en hou-zeet-roepers er niets van begrijpt, voor welken wagen men eigenlijk gespannen wordt, of waarheen men feitelijk gedreven wordt;

b) dat deze élite óf niet doordacht heeft — ondanks d© verzekering van het tegendeel — wat zij uitgeeft als een rechtvaardiging van haar streven ©n haar „daad", of — indien men het méént met zijn „weldoordachte philosophie" — niet alleen de kudde^moraal noodgedwongen aanvaardt, doch ze ook in feit© steunt, ervan zelfs profiteert, door n.L toe te laten, dat er velen zijn, di© de groote' „daad" me© zuilen doen, zonder echter zich t© befcoimmeren over de dieper liggende beginselen, di© de „daad" verantwoorden mo'eten.

IK gebruik bet woord „élite" bier allerminst als bateïïjkbeid. Prof. Anema heeft in zijn prachtig© brochure — zie hieronder — aangetoond, dat in het fascistisch staatsstelsel eigenlijk de „élite" regeert; en zoo schijnt het nu ook te zijn in de leiding van d© N. S. B. Het heeft tenminste mij verbaasd, dat ik, sprefcende in de stad van het Hoofdkwartier, zoo maar voor een vol© zaal door twee N. S. Bi.-erS', di© beiden meenden, uit haar geest te spreken, h'elb hooren zeggen: nu ja, onze brochure over de staatsleer, die geven we zoo ongeveer cadeau (natuurlijk is dat geen letterlijk citaat, wel een zakelijke weergave). Ik was in de stad van het hoofdkwartier, maar zelfs de schaduw van den Leider werd er verloochend.

Brochure Prof. Anema.

Nu ik toch' hier bezig bien te handelen over de N. S'. Bl., wil' ik met grooten nadruk wijzen op de dezer dagen bg de N.V. Uitg. Mij. J. H. Kok te Kampen verschenen brochure van Prof. Mr A. Anema over „Grondslag en Karakter van d© Italiaansch-fascistische Staatsleer". Dat men deze prachtige studie toch vooral bij getallen koope, leze en V6rspr©ide.

De staatsleer — dat is naar men in fascistisch© kringen zelf gezegd heeft — een heel voornaam punt. Inderdaad — daar zit de Kneep'. En juist op d i t punt is er onhelderheid bij vele volgelingen, en bij de leiders, ©n misschien wel ©en neiging, om juist op dit principieele punt maar niet al t© veel licht te ontsteken, wijl men eens menschen erom verliezen kon.

Maar temeer daarom móet het debat telkens weer over die staatsleer worden ingezet.

En nu beeft Prof. Anema dit prachtig gedaan. Glashelder, en wetenschappelijk tot op den laatsten regel verantwoord. In voor ieder verstaanbare taal. Op verschillende punten veel misverstand, dat zich aan sommige veelgebruiKtei woorden hecht, wegnemende.

Het is waar — Prof. Anema beperkt zich tot d© italiaansch© fascistisch© staatsleer. Maar dat is voor ons geen reden, te zeggen: „dat gaat óns voorbij, want de h o 11 a n d s c h e fascisten willen immers geen Kopie van Italië zijn". Het is, o zekor, waar, dat ze het zeggen, aï is het een andere vraag, of zij het in de practijK principieel anders kunnen doen dan ginds geschiedt. Maar, afgedadit daarvan: ze zeggen zelf, at ze de grondgedachten en hervormingsgedachten, ok van Italië, zoover deze ©en nederlandschen staat kunnen helpen opbouwen, in nederlandschen geest willen „verwerkelijken". Als dat geen humbug s, dan beteekent het in elk geval, dat er grondgedachten zijn, die men principieell, „filosofisch", aanvaardt. Welnu, alleen over grondgedachten spreekt Prof. Anema in zijn in geen enkel opizicht peuterig betoog; wie daarom weten wil, wat hem in Nederlanid ook wordt opgedrongen, kan uit deze itnemende studie zich tot zijn heil waarschuwend ooren onderrichten.

K. S.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 mei 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 mei 1934

De Reformatie | 8 Pagina's