Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De methode aangaande het bewijs uit de Schrift.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De methode aangaande het bewijs uit de Schrift.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

IV. Opvallend is de wijze, waarop in het door ns meermalen geciteerde boek gesproken wordt ver de beteekenis van het woord natuur.

De schrijver zegt daarvan het volgende:

„Het antwoord op de vraag, in welke verhouding de genade tot de natuur of het natuurlijke staat, hangt natuurlij Ic af van de beteekenis, in welke men het woord „natuur" gebruikt. Soms duidt dit woord den aard aan: in dien zin spreken we b.v. bij den Middelaar van Zijn goddelijke en menschelijke „natuur". In andere gevallen beteekent het woord echter „het oorspronkelijke". Zoo duidt het soms aan datgene wat de menschen in ADAM zijn; nu is het menschelijk geslacht vervallen: vandaar, dat de menschelijke „natuur" een „verdorven natuur" werd, en dit blijft voorzoover Gods Geest niet reddend tusschenbeide treedt. In dat verband leze men het paulinische woord: „de natuurlijke mensch verstaat niet de dingen, 'die des Geestes zijn"." ^)

Van groote beteekenis is ook hetgeen de schrijver zijn aanteekeningen omtrent deze dingen zegt.

Aanteekening 39 en 41 luiden als volgt:

„39. 1 Corinthe 15 : 44. Hier staat „psychikos", door de Statenvertaling terecht weergegeven door „natuurlijk", in den zin van „in Adam gevallen". Dit „natuurlijk" ziet uiteraard mede op heel den mantel der functies. Men vertale 't woord „psychikos" dan ook vooral niet door „psychisch" of „psychisch-soomatisch". Dat dit niet kan, blijkt reeds uit 1 Corinthe 2:14: de natuurlijke mensch begrijpt niet de dingen, die des Geestes Gods zijn", Jacobus 3 : 15 (die w ij s-h e i d, die niet van boven komt) „is aardsch, natuurlijk, duivelsch", Judas : 19: de spotters, die zichzelven afscheiden zijn) „natuurlijke menschen, den Geest niet hebbende."

„41. 1 Corinthe 2 : 14. Men gebruike dezen tekst dus vooral niet als getuige voor de stelling, dat een physicus niet het bestaan van God kan bewijzen! Dat kan hij inderdaad niet; maar de tekst spreekt niet over een physicus, maar over een dooden zondaar. — Zie ook noot 39."

Wij gaven met opzet zoo breede citaten, om zooveel mogelijk onzen lezers te doen zien, hoe het betoog van den schrijver loopt.

Wij raken hier toch uiterst belangrijke dingen aan. Gelijk later blijken zal, neemt de beteekenis van het woord „natuur" in de ontwikkeling van het dogma in de christelijke kerk een breede plaats in. Daarom is het van zoo groot belang om na te ^aan, op welke wijze de schrijver hier tot zijn conclusie komt omtrent de beteekenis van het woord „natuur".

Het zij ons nu vergund de volgende opmerkingen te maken. Ofschoon het den schrijver klaarblijkelijk bekend is, houdt hij niet genoeg rekening met het volgende feit:

A. In onze Nederlandsche Slatenvertaling komt het woord j, natuur" en vooral het woord „natuur­ | lijk" voor als vertaUng van twee woorden uit het Grieksch.

De ééne maal zijn de woorden natuur en natuurlijk afgeleid van het Grieksche woord „phusis" en een andere maal zijn deze woorden afgeleid van hel Grieksche woord „psuchè".

Wamieer wij dus een onderzoek instellen, wat het woord natuur beteekent, kunnen wij één van beide dingen doen. Of nagaan, op welke wijze het Nederlandsche woord „natuurlijk" gebruikt wordt door de Statenvertalers, óf nagaan, welke de beteekenis is van de Grieksche woorden p h u-sis (dat natuur beteekent) en van psuchè, dat iets anders beteekent, maar dat door de Statenvertalers in de afleiding „psuchikos" vertaald werd door „natuurlijk".

Deze dingen moeten dus wel scherp onderscheiden worden.

den worden. De vraag: wal verstaat de Bijbel onder „natuur" en onder „natuurlijk" kan niet zonder nadere toelichting worden beantwoord. Wij moeten weten, of men het Nederlandsche spraakgebruik wil onderzoeken of het Grieksche.

B. De schrijver van het door ons besproken boek heeft echter deze dingen klaarblijkelijk niet voldoende uit elkaar gehouden. In het citaat van pag. 45, 46, dat wij boven javen, glijdt het betoog rustig over van het begrip menschelijke natuur ^waarvoor het Grieksch phusis heeft) naar „natuurlijke mensch" (waarvoor het Grieksch psuclükos heeft). f

K Dit schijnt ons, wanneer men een onderzoek • instelt naar de beteekenis van bepaalde begrip-| • pen in den Bijbel, ongeoorloofd.

• C. Het schijnt, dat de schrijver zelve, schoon • uit Aant. 39 blijkt, dat hem het gebruik van twee R geheel onderscheiden woorden bekend is, toch K niet altijd duideUjk voor zijn aandacht gehad K heeft, dat het woord „psuchikos" met het begrip * „phusis" (= natuur) niet te maken heeft. Had hij dit wel duidelijk voor zijn aandacht gehad dan zou een min of meer schertsende opmerking als Aant. 41 over dien „p'hysicus" achterwege zijn i gebleven. Immers iemand die Grieksch kent, weet, dat in, 1 Cor. 2:14 niets over een physicus staat; en de man, die geen Grieksch kent en in zijn Nederlandsch leest: de natuurlijke mensch" zal hier ook niet aan een physicus denken.

D. Niet te handhaven schijnt ons het betoog van Aant. 39. Psuchikos is in 1 Cor. 15:44 vertaald door „natuurlijk", zoo zegt de schrijver, jln den zin van „in Adam gevallen".

Wij lezen echter in de Kommentaar op den eersten brief aan Corinthe van Prof. Grosheide (Uitg. Fa. H. A. van Bottenburg, Amsterdam 1932) op pag. 539 bij de exegese van dezen tekst het volgende:

„Psuchikos, zie bij 2 : 14, duidt aan, wat leven heeft zonder meer. Sooma psuchikon is een lichaam, dat alleen maar leeft en wel zóó leeft, als het hier op aarde mogelijk is. Het staat dus tegenover nelcros, als leven tegenover dood. Dit sooma psuchikon kan gezaaid worden, omdat het aan den dood onderworpen is en het wordt gezaaid. Nu bedenke men daarbij, dat Paulus in 1 Cor. 15 uitsluitend over het lot der geloovigen spreekt. In concreto is hier, wat gezaaid wordt, het sooma psuchikon, der kinderen Gods. Zoolang ze op deze aarde zijn, is aan hun lichaam nog niets gebeurd. Dat blijft, als het was, ondanks de vernieuwing van het pneuma. Daarentegen wordt er een lichaam opgewekt, dat pneumatikos is." t f

Bij 1 Corinthe 2:14, den tekst, waarnaar hij in bovengenoemd citaat verwijst, zegt Prof. Grosheide 2)

„Psuchikos komt bij Paulus alleen voor in onzen brief, hier en cap. 15. Men moet psuchikos dan ook niet rekenen tot de woorden, die bij Paulus een bijzondere, centrale beteekenis hebben. Psuchikos is wat bij de psuchè hoort, naar bekend klassiek spraakgebruik (proletarii), wat alleen psuchè heeft. Dit laatste is in ons verband, waar psuchikos naast en tegenover pneumatikos staat, ongetwijfeld de bedoeling, vgl. Jud.:19: suchikoi pneuma mè echontes. Nu is psuchè het leven, Matth. 2:20 etc, niet, wat wij ziel noemen. Onze tegenstelling van ziel en

lichaam, waarbij we onder ziel, de persoonlijkheid, ons geheele geestelijk bestaan en ook nog wel het leven en onder lichaam al het stoffelijke van ons bestaan samenvatten, kent Paulus niet. Het ik, de persoonlijkheid noemt hij pneuma, vgl. vs. 11. Op zichzelf zou pneumatikos dus ook hier dienst kunnen doen om den niet bekeerden mensch aan te duiden. Dit zou echter verwarring stichten, en pneumatikos wordt de facto alleen gebruikt — ook hier ter plaatse — in den bij vs 13 omschreven zin. Zoo komt Paulus er toe, om van den niet-geloovigen mensch psuchikos te bezigen, hij heeft alleen maar psuchè. Psuchè is dus het leven, in tegenstelling met den dood.

Psuchè ligt daarom op gansch ander terrein dan pneuma, het teekent den mensch als levend wezen zondermeer. Daarom kan psuchikos den mensch aanduiden, met wien niets gebeurd is; den mensch, die alleen maar leeft, niet den Geest ont-Tangen heeft, vgl. vs 12." (Laatste spatiëering van ons. W.)

Waar een zoo bij uitstek vertrouwd N.T. deskundige als Prof Grosheide aldus over „psuchikos" spreekt, behoeven wij niet meer de gedachte te bestrijden, die in het door ons besproken boek in Aant. 39 eerste zin als vanzelfsprekend werd !> eschouwd.

E. In hel vervolg van Aant. 39 zegt de schrijver, dat psucliikos niet vertaald kan worden door psychisch, en dat dat niet kan, zou dan blijken uit andere teksten, die hij aanlaaalt.

Maar hier hebben wij te doen met een cirkelnedeneering. Immers als ik onderzoeken moet wat het woord psuchikos beteekent, mag ik mij voor de beteekenis van psuchikos in den eenen tekst nooit beroepen op het feit, dat het in een anderen tekst net zoo vertaald is. Het is immers mogelijk, dat het in beide gevallen verkeerd vertaald is.

Bovendien is niet duidelijk, waarom Paulus, stel al dat psuchikos natuurlijk beteekende, bij dit natuurlijk dan ook gedacht zou hebben aan „heel den mantel der functies". Zoowel deze term als wat ermede wordt uitgedrukt lijkt ons aan het schriftuurlijk spraakgebruik stellig niet ontleend. Dit behoeft op zichzelf tegen dezen term niet te pleiten. Maar wel zou eeu nader bewijs voor de stelling, dat Paulus met het woord „psuchikos" den mantel der funcües bedoelde, uiterst gewenscht zijn geweest.

F. Wij oordeelen, dat de schrijver van bedoeld boek ook in zijn betoog over de beteekenis van het woord „natuurlijk" vervallen is in de fout, een zekere stelling, die hij bewijzen moet, te gebruiken om het bewijsmateriaal een bepaalde kleur te geven. Vanzelfsprekend is dit geheel onbewust geschied. Gelijk wij reeds eerder zeiden, komen vergissingen van dezen aard zoowel in de wetenschappelijke als populaire literatuur talloos vele malen voor.

Wij meenen, dat de schrijver van het door ons sproken boek in zijn methode van bewijsvoering ich in de war heeft laten brengen, doordien hij, prekende over de beteekenis van het woord , natuur", nu eens uitging van 't Grieksche woord „phusis" en dan weer van het Nederlandsche woord „natuur", dat in dat geval een vertaüng was van een geheel ander woord.

G. Onbedoeld schoof de schrijver geheel op den achtergrond het gebruik van het woord phusis, '= natuur) zooals de Schrift als geheel dat woord kent.

Die Schrift spreekt wel degelijk, ook wanneer het gaat over de menschen in het algemeen, van „de menscheljjke natuur"; evengoed als over een „natuur der dieren" (Jac. 3:7). Door die natuur zijn wij Idnderen des toorns (Ef. 2:3). Die natuur kan ook meer speciale bepalingen geven: en kan van nature Jood zijn (Gal. 2:15). Ook de planten hebben hun eigen natuur (Rom. n:24). Bovendien brengt de natuur zelve zekere gedragingen en zekere wetten mee (Rom. 1:26), terwijl het leven „van nature" bij de heideneneen zich richten naar de wet medebrengt (Rom. 2:14).

Hier hebben wij telkens te doen met het Grieksche woord phusis. Dat woord phusis nu heeft in tie Schrift evenals de woorden voor genade (charis), geloof (pislis), deugd (aretè), waarover wij vroeger reeds spraken, een geheel eigen beteekenis gekregen.

Daardoor vinden wij in de Schrift het begrip menschelijke natuur, waarbij natuur (= phusis) n een anderen zin gebruikt wordt dan bij de jrieksche wijsgeeren, in een zeer specifieke beteekenis.

En dat begrip „natuur" had o.i. de schrijver adier moeten onderzoeken, om de vraag te bentwoorden, wat de Schrift nu eigenlijk onder die 'husis (= natuur) van den mensch verstaat.

'husis (= natuur) van den mensch verstaat. (En over dit begrip menschelijke natuur hanlelt de dogmahistorie der eerste eeuwen van onze aar telling en dit begrip menschelijke natuur is )ok nog telkens weer in de zielkunde aan de orde.)

Wij meenen dan ook hier weer te moeten conludeeren, dat de schrijver in zijn methode van lewijsvoering uil de Schrift een, zij het ook beinjpelijke, fout maakte.


1) a. w. p. 45, 46.

2) a. w. p. 111.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 mei 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

De methode aangaande het bewijs uit de Schrift.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 mei 1934

De Reformatie | 8 Pagina's