Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Amerikaansche Synodale Kiekjes.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Amerikaansche Synodale Kiekjes.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Terwijl we deze regelen schrijven begon de Synode der Clir. Geref. Kerk in Amerika de derde week harer zittingen. Gedurende de tweede week werd er heel wat tijd genomen voor de behandeling van protesten. Want ook in Amerika laten we ter Synode duidelijk blijken dat we „Protestanten" zijn. Ach, wat zou er heel wat minder tijd noodig zijn op synodale vergaderingen indien men betreffende sommige protestzaken wat meer lette op 't apostolisch vermaan om de minste te zijn enz. En om over zekere zaken anderen te stellen dan de voorgangers onzer kerken. Dat zou ^"'^^ kerkelijke vergaderingen heel wat tijd... en geW'

besparen. Men heeft in Amerika wel eens berekend hoeveel een Synode eigenlijk aan het kerkelijk volk kost per uur. Wellicht doet men dat Qok wel eens in Nederland. Kost per uur, aan tijd en geld beide. Dat klinkt wel erg materialistisch. Toch mogen zij die zich zóómaar beroepen op de breedere vergaderingen onzer kerken, wel eens overwegen of ze het zedelijk recht hebben, zooveel te eischen van tijd en geld om hunne zaken [e beslechten. Doch daar laten we het nu maar bij. Eén zaak ter Synode besproken, waarin „Reformatie"-lezers zeker meer belangstellen, en die minder tijd eischte dan protesten, is verbonden aan den naam Johanna Veenstra. In Nederland bekend door haar boek „Een blanke vrouw onder de Kannibalen". Genoemde zuster, uit de Chr. Geref. Kerk afkomstig, arbeidde in Afrika, in Soedan, sedert 1921 onder leiding der z.g.n. Sudan United Mission. Dat is nog steeds het geval met de drie zusters, ook uit dezelfde kerkengroep, die nu het werk van wijlen Mejuffrouw Veenstra voortzetten. Omdat deze arbeidsters uit onzen kring zijn, en er nog steeds kerkelijk toe behooren, en hun onderbond meestal van ons volk ontvangen, werd de wensch meer dan eens uitgesproken om dat veld officieel onder de hoede der Chr. Geref. Kerk te stellen. De Synode zag echter den weg hiertoe niet open voor het tegenwoordige, om economische redenen. Wat de toekomst in dezen zal openbaren is niet met zekerheid vast te stellen. Persoonlijk gevoelen wij dat deze zaak mettertijd wel beslag krijgt in harmonie met de genoemde wenschen.

Heel wat discussie greep plaats in verband met een besluit der Synode van 1926 dat de nieuwste herziene Amerikaansche Bijbelvertaling aanbeval voor gemeentelijk gebruik. Omdat die vertaling verzen enz. uitliet die in de Oude vertaling (van Koning Jacobus, 1611) waren gevonden, rees er bezwaar op tegen de gegeven recommandatie die misverstaan werd, alsof „aanbeveling" hetzelfde beleekende als „approbatie" van bovengenoemde Vertaling. De Synode besloot om de in 1926 genomen resolutie te handhaven. In het debat werd meer dan eens geconstateerd, dat de Amerikaansche overzetting veelszins overeenkwam met wat de jongst© Bijbelvertalingen in de • Nederlandsche taal als de beste lezing beschouwen.

Als gewoonlijk kwam ook weer ter sprake het bestudeeren der Nederlandsche taal, (gewoonlijk „HoUandsch" genoemd), zooals bleek uit eene instructie der classis Wisconsin: „De classis dringt er op aan dat de Holiandsche taal door de theologische studenten meer bestudeerd worde". De „Teekenen der Tijden", nog door en door Nederlandsch, ook al woont de redacteur, de heer J. van Boven, sinds lang in Amerika, schreef in zijn blad:

Er zijn nog groote scharen Nederlanders in dit land welke de Nederlandsche taal in hunne godsdienstoefeningen willen behouden, ook al zijn er onder hen, die een Engelsche preek wel verstaan kunnen. Zij verkiezen hunne moedertaal, met hare klanken en uitdrukkingen, die veel meer de snaren huns harten raken, dan de woorden en klanken eener vreemde aangeleerde taal, ofschoon z^j dezelfde be teekenis hebben.

Nu komt het in de latere jaren herhaaldelijk voor, dat er studenten en jonge predikanten op den predikstoel komen, die de schoone Nederlandsche taal niet tot haar recht laten komen. Vele woorden worden verkeerd uitgesproken en men kan bemerken, dat de sprekers niet in staat üijn, om de rechte woordenkeus te doen. Zij zijn gebrekkig in de Nederlandsche taal omdat zij haar niet voldoende geleerd hebben en dit maakt een slechten indruk en bevordert de stichting niet, ook al is men geneigd veel door de vingers te zien.

De meeste leiders in de Chr. Geref. Kerk, ook aan Calvin College, zijn te sterk meegevoerd geworden door het onoordeelkundig drijven naar Amerikanisatie. Dientengevolge is er aan de Nederlandsche taal niet meer die zorg besteed waarop zij om meer dan een reden recht had."

Ook. yan andere kerkelijke lichamen kwamen voorstellen betreffende de taal der Vaderen. De Synode besloot er op te wijzen dat de studie der Nederlandsche taal verplichtend gesteld IS aan hen die een „pre-Seminary-cursus" nemen aan Calvin College, d.w.z. een cursus speciaal er op berekend om voor predikant te studeeren aan talvin Seminarie, wier cursus volgt op die van het College.

Verder werd er uitgesproken dat de faculteiten van College en Seminarie beiden haar best doen om de kennis der Nederlandsche taal te bevorderen.^ Studenten, die een Hollandschen „achtergrond" hebben, van huis uit, worden aangespoord, pm de Nederlandsche taal zoo veel als mogelijk IS te gebruiken. Dezulken kunnen er nog steeds op voldoende wijze in prediken. Doch het probleein wordt gaandeweg moeilijker in de gevali«n waarin die aclitergrond ontbreekt. In zulke gevallen moet de taal der Vaderen bestudeerd worden door middel van een in het Engelsch geschreven grammatica. Evenals men andere talen op die wijze bestudeert.

net , _zal aan sommige „Reformatie"-lezers wel «oeilijk vallen om te beseffen voor welk prooieem ons volk in de Vereenigde Staten staat ten opzichte der Nederlandsche taal. Of men het betreurt of niet, het gebruik ervan sterft uit. Eensdeels omdat het leven te druk is, de strijd des levens te zwaar, om er een luxe taal op na te houden. Anderdeels willen wij in Amerika doelbewust er op aansturen geheel en al te assimileeren met het overige deel, of de overige deelen, onzer Amerikaansche natie. Wij willen beslist niet een Nederlandje zijn of blijven in ons land. Wij hebben trouwens, met alle liefde voor het Oude Vaderland, m.aar één vlag, en dat is die der Sterren en Strepen. Dat assimileeren zal noodwendigerwijze, in verreweg de meeste gevallen, de taal als offer eischen. Juist om bovengenoemde redenen. Ook de Knickerbockers van het Oosten hebben dat offer moeten brengen. Wijlen president Roosevelt kende, gelijk hij ons persoonlijk verzekerde, nog slechts een Hollandsch „nursery rhime", een versje uit de kinderkamer. Omtrent „koetjes in de klaver", enz.

Hoofdzaak is dunkt ons om het goede en waardige van het karakter der Vaderen voort te planten en aan te kweeken. Gelijk het wordt uitgesproken in het laatste vers van „het Lied der Holiandsche Amerikanen":

„One special boon, our Fathers' God, We crave from Thy right hand; Make us a blessing more and more To our beloved land. Infuse the best of all our past, The noblest of our traits, Into the life, intO' the deed Of our United States".

En hooger nog, voor ons als Gereformeerde menschen van Nederlandschen oorsprong, staat als levens-ideaal de voortplanting, en kon het zijn de ontwikkeling, van onze Calvinistische beginselen. Daarmede zal het „Reformatie"-publiek het wel eens zijn met schrijver dezes. En velen ervan zullen het ook zeker wel een bewijs achten dat men Nederland en het Gereformeerde leven aldaar nog lang niet vergeten heeft, ook al sterft de taal uit, waar wij meededen dat Ds I. van Dellen, die a.s. herfst Nederland wenscht te bezoeken, gedeputeerd werd om onze Chr. Geref. Kerk te vertegenwoordigen op het hooge feest der Gereformeerde Kerken te Ulrum, ter herdenking der Reformatie van 1834. Ook werd deze broeder afgevaardigd om de groeten der Chr. Geref. Kerk in Amerika over te brengen aan gelijknamige Kerk in Nederland, wanneer die in Synode samenkomt in September a.s. Er viel wat debat voor over laatstgenoemde zaak. Omdat de Nederlandsche groep indertijd weigerde om kerkelijke correspondentie met de Amerikaansche Kerk aan te gaan. Omdat die in leer één is met de Geref. Kerken in Nederland, enz. Doch om uit te spreken dat men begeerig was om alles wat Gereformeerd is, allerwege wat dichter bij elkaar te brengen, besloot men Ds van Dellen tóch te autoriseeren om de groeten over te brengen. Edoch, de aanhef van de resolutie erover begon: „Ofschoon wij geen geregelde correspondentie hebben met genoemde Kerk", enz. Of iets van dien aard.

En persoonlijk verblijden wij ons over dezen uitslag. Van de zijde der Ned. Chr. Geref. broeders hebben wij niets dan aangename herinneringen medegenomen naar Amerika — aangename herinneringen voor zoover persoonlijk contact betreft. Wellicht ging het ons als buitenlander gemakkelijker om contact te hebben. Toch hebben wij den indruk dat men in Nederland onder ons volk wel wat te veel staart op kleinere zaken waarin men verschilt, en uit het oog verliest de veel grootere zaken waarover men het toch in den grond ééns is met elkander. Doch — gaat het ons in Amerika ook zoo niet? We kunnen niet alleen van elkaar nog heel wat loeren maar ook met elkaar.

Tenslotte zij nog gemeld in dit artikel, dat de Commissie benoemd om met Nederland en Zuid-Afrika te correspondeeren over een Internationaal Calvinistisch Congres, gecontinueerd werd. Economische oorzaken hadden er toe geleid om de zaak vooralsnog tot correspondentie te beperken. En daar zal het voorloopig wel bij blijven. Want op economisch terrein is er hier nog maar heel weinig verbetering. In Grand Rapids ten minste. Sommigen onzer zijn vervuld met vrees dat Rooseveils „new deal" niet veel meer is dan ijdel geklank. Doch daar zullen we nu en hier niet verder op ingaan.

Dr HENRY BEETS.

Grand Rapids, 25 Juni 1934.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juli 1934

De Reformatie | 4 Pagina's

Amerikaansche Synodale Kiekjes.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juli 1934

De Reformatie | 4 Pagina's