Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Gereformeerd". (IIL)

Prof. Grosheide zegt, in zijn artikel, dat het congres zich zal plaatsen op den grondslag van dé gezamenlijke belijdenisschriften van de Gereformeerde Kerken. En, zoo voegt hij er aan toe, „dat is goed en noodzakelijk. Anders is er geen bespreking mogelijk".

Dat staat daar, zonder verdere toelichting. Het staat er, alsof tegen deze gedachten niet van allerlei kant al lang geargumenteerd is. Het staat er, ondanks den vroegeren prof. Hepp, die in „De Reformatie" indertijd de goede lijn getrokken heeft, waaraan in deze rubriek nog vastgehouden wordt (want wij zijn niet veranderd sedert de dagen, dat „De Reformatie" pleitte voor een Calvinistenbond; veranderd zijn alleen degenen, die het met „D.e Reformatie" uit de dagen van prof. Hepp eens waren, en sedert toch meedoen met wat er later helaas geworden is van dien Bond).

Ik zou niet weten, waarom men niet praten kan met iedereen, dien men in zijn aandachts-, en informatie-cirkel betrekken wil op een anderen grondslag dan juist die belijdenisschriften. Ik heb het reeds gezegd: er zijn er onder de leidende figuren tientallen, die de belijdenisschriften aanvaarden, maar met zóó'n groote reservatio mentalis, (een „inzooverre", 1834!), of onder de onderstelling van een dusdanig wetenschappelijk apparaat, dat men van de oude termen hun negatie maken kan, en van de onderteekening der belijdenis niets wezenlijks overblijft. Waarom kan men met die menschen niet overeenkomen, te congresseeren op bepaalde punten? Voor mijn part neemt men die ruim, als men graag een grooten kring wil hebben. Geen enkel tenslotte dwingend bezwaar tegen. Want d a n is in elk geval een eerlijke toestand geschapen ; beschuldigt men niemand van kerkelijke onwaarachtigheid, ai constateertmen die bij velen met verbazing, en laat over en weer de conclusies omtrent eikaars al-of-niet-gereformeerd zijn op de niet-omschreven punten in de lucht hangen. Men kan dan verder komen; het gesprek kan DAN beginnen. Doch als men samenkomt op de belijdenis, en ieder weet, dat de barthiaansche theologie gelijk ook het „Hersteld Verband" door de belijdenis een dikke of een dunne streep haalt, wat heeft men dan anders gedaan, dan een masker leggen voor zijn kerkelijk, èn wetenschappelijk aangezicht? Het samenkomen op de belijdenis-basis is volstrekt overbodig, en hoogst schadelijk; men zou iets van den geest van Kierkegaard hebben moeten, om de kerkelijke toestanden te hekelen, die mogeiijk maken, dat men met zijn volkje de belijdenis blijft „eeren" en haar en passant hoogst wetenschappelijk vermoordt.

Laat ik concreet worden: gelooft iemand van de in het perscommuniqué genoemde gereformeerden, en christelijk-gereformeerden, dat prof. Haitjema gereformeerd is? Hij denkt, zich af te maken van mijn bezwaren met de inventie, dat ik vergeten heb, nog wel door een schuldige gemakzucht in het beschuldigen van anderen, dat de dialectici het middelaarswerk van Christus handhaven in zijn historiciteit met hun these, dat het staat in het „perfectum praesens"; ik kom daar nog op terug. Is er één gereformeerde, die dat argument serieus neemt? Hoe het zij, dat ik het vergeten zou hebben, is van prof. dr Haitjema weer de zooveelste vergissing. Ik heb, nota bene, tegen zijn groningschen collega, dr G. v. d. Leeuw, ethisch, en daardoor geschikt medewerker van prof. Haitjema (blijkens diens laatste frontvorming met ethischen) juist beweerd, dat ik dat perfectum praesens, plus nog meer Van die antinomische theorieën, zag liggen achter zijn zoogenaamde

parafrase van de Twaalf Artikelen (Dogmalische Brieven). En ik zou het dan toch vergeten hebben? Neen, neen; ik beweer: dit is het zooveelste bewijs, dat prof. Hailjema niet weet, wat gereformeerd is, en in wat hij wèl weet, 't gereformeerde denken verloochent. En dan toch met hem praten op de basis der formulieren van eenigheid? Fraaie „eenigheid"!

De tijd komt, waarin predikanten in bond met ouderlingen zullen doen, wat de voorgangers nalaten: het barthiaiiisme als ongereformeerd veroordeelen. Onlangs is een candidaat afgewezen voor het praepai-atoir examen. Grond? Barthianisme. Let wel: ik oordeel over dien candidaat in ^eenerlei wijze; ik heb het eerst vernomen, nadat de beslissing was gevallen, en ik hoor, dat er verder geen moeite over komen zal. Ik zie dus af van zijn bepaald geval. Maar ik merk op: het feit, dal een classis het barthianisme van de preekstoelen gaat weren, teekent de situatie. Het is — afgedacht van dit geval ^ noodig als brood. Want dat enkele preekstoelen ermee geïnfecteerd worden, is een feil.

En kijk, nu komt daar onder goedkeuring en medewerking van zooveel engage's van de gereformeerde leiding de piir-sang-Barthiaan het gezelschap VAN gereformeerden binnen. Wat moet men nu beginnen met zulke classes, en met de candidaten?

Laat men niel zeggen: dat zijn kerkelijke zaken, en hier staat de kerk buiten. Want ik heb het niet over kerkzaken; ik erken buiten de Gereformeerde Kerken gereformeerde menschen natuurlijk. Maar het ging bij die classis om de algemeene erkenning, dat het barthianisme de gereformeerde bel ij de nis vernietigt. En in deze opvatting, waarvoor ik zeer dankbaar ben, geven deze predikanten en ouderlingen bewijs, dat althans zij weten, waar het over loopt in de kwestie der BELIJ­ DENIS.

Er is, al een paar jaar geleden, gevraagd: geef ons vertrouwen. Ik heb toen gezegd: het is geen zaak van vertrouwen, maar van heel nuchter theologiseeren, en van heel nuchtere gereformeerde wetenschap.

„Een Gereformeerd predikant onder de gelijfcschakelaars". (III.)

Om plaats te winnen, geef ik enkele afschriften onder Persscliouw. Volgende week verder.

K. S.

Is de N.S.B. GhristeUjk? (XVII.) (Slot.)

We zouden nu verder nog kunnen spreken over 'de staatsleer der N. S. B., over haar „revolutionair" karakter, al of niet met behoud van den „legalen weg", over haar onderscheiding en niet-onderscheiding tusschen slaat en maatschappij, over den corporatieven staat, haar plaatstoewijzing aan den godsdienst (en de kerk) in het „cultuurleven", over haar opberging van den godsdienst in „het internationale", dat in andere gevallen van alle kracht ontbloot heet, over het gebruik van de „mythe" in de opvoeding der burgers, en over enkele andere punten, die ons onderwerp raken.

We zullen echter daar niet meer over spreken. We gelooven, dat het goed is, thans onze bespreking te eindigen. Ook al, omdat andere onderwerpen de ruimte in beslag nemen.

We meenen, dat wat we gezegd hebben over den principiëelen onderbouw voldoende is, om te doen zien, dat ook wat daar verder uit opkomen moet, evenmin christelijk wezen kan als die onderbouw zelf.

En daarom eindigen we thans onze reeks met een hartelijke waarschuwing tegen het heidendom, dat hier het woord neemt in ons christelijk grootgeworden Nederland. Ook uit een oogpunt van Nederlands verleden is de N. S. B. onnationaal, anti-nationaal, en verklaart zij het echt nationale tot een bijkomstigheid, die niet meetelt; terwijl vreemde import nationaal heet. De mythe.

En we denken aan een woord uit de Schrift. God zendt aan Achab een „leugengeest". Oude Testament. En God zendt (onvoltooid tegenwoordige tijd, volgens lezing P'rof. van Leeuwen) een geest der dwaling, dat ze de leugen zouden gelooven. Nieuwe Testament.

En zoo komen we onder het oordeel. En zoo banen we den weg naar den Antichrist.

K. S.

Het Congres.

Heden, Woensdagmorgen, ontvang ik van het Ned. Chr. Persbureau volgend bericht:

Tweede internationaal congres van Gereformeerd© (Calvinisten). Te houden te Amsterdam 23—26 O o t. 1934.

Ons wordt het volgende communiqué verstrekt: De Commissie van Organisatie van het InternationEial congres van Gereformeerde (Calvinisten), te houden te Amsterdam van 23^—26 October a.s., bestaat uit de volgende leden: ds J. W. J. Addink te Heeze, mevr. J. A. Bavinck—Schippers te Bussum, prof. dr G. Besselaar te 's-iGravenhage, dr G. C. Berkouwer te Amsterdam, prof. dr L. Bouman te Utrecht, mr J. F. van Beeck Calkoen te Leeuwarden, dr H. Golijn te 'sGravenhage, prof. mr P. A. Diepenhorst te Amsterdam, ds F. Dresselhuis te 01deboorn|..-ds.'A. C. Enkelaar te'HaSselt* d s T.F ê r w e r d a te Amsterdam, prof. J. W. Geels te Apeldoorn, ds H. A. de Geus 'te 'De Bilt, prof. dr A Goslinga te Amsterdam, p r o f. d r F. W. Grosheide te Amsterdam, p r o f. dr Th. L. Haitjema te Groningen, prof. dr V. H e p p te Amsterdam, ds F. G. Hospes te Zeist, exc. A. W. F. Idenburg te 's Gravenhage, dr G. F. V. Itterson te 's Gravenhage, d s H. J a n s s e n te 's Gravenhage, dr W. J. Eolkert te Hilversum, ds P. A. A. Klüsener te Vinkeveen, d r P. J. K r o m s i g t te Amsterdam, prof. dr H. H. Kuyper te Bloemendaal, ds G. Lans te Huizen (N.-H.), mr J. J. de Waal Malefijt te Arnhem, dr G. Oorthuys te Amsterdam, p r loi f. m r V. H. R u t g e r s te Amsterdam, ds G. Salomons te Amsterdam, d s H. S c h o k k i n g te 's Gravenhage, mr J. Sohokking te 's Gravenhage, prof. drJ. Sever ijn te Utrecht, ds Ph. J. Vreugdenhil te Gorinchem, prof. dr J. Waterink te Amsterdam, prof. dr J. Wille te Baarn, d s A. B. t e W i n k e 1 te 's Gravenhage, prof. dr R. H. Woltjer te Amsterdam, prof, ir C. M. van Wijngaai'dente Delft.

De leden wier namen gespatieeid gedrukt zijn, zijn tevens lid van het Uitvoerend comité.

Het is goed, dat de namen publiek gemaakt worden; wij wilden er geen noemen, voordat men zelf het deed.

De lezers kunnen zien, dat deze namen niet.de gereformeerde groep vertegenwoordigen. In geen enkel opzicht. Gelukkig ook niet; dan ware de ramp — het inlijven van den nederlandschen Barth in den gereformeerden kring — niet te overzien.

Overigens: hier wordt één naam genoemd, die, tenzij ik geheel verkeerd mocht ingelicht zijn, op de lijst niet hoort. Ik vertrouw, dat vóór het bezorgen van dit nr. van ons blad de bedoelde al wel op dit punt het communiqué zal hebben gedesavoueerd.

K. S.

De dogmatische beteekenis der „Afsclieiding", ook voor onzen tijd.

Naar het redactioneele gebod kondigt elke redacteur eigen gesclrriften aan. Daarom wijs ik hier op de verschijning van deze onlangs in de Groote Aula der Theologische School gehouden radio-rede. De tekst is met een enkel woord uitgebreid, maar dat is dan ook slechts een énkel wóórd. In de noten evenwel gaf ik veel materiaal, dat in de rede zelf niet kon worden verwerkt.

Hiermee zou ik kunnen volstaan. Maar het diepe gevoel van schaamte over wat er met dat z.g. Congres van Gereformeerden na zóó ingrijpenden strijd over den Calvinislenbond gebeuren gaat, geeft me aanleiding, nog eens op het slot van deze toespraak te wijzen. Dat komt ongeveer hierop neer: de liberalen van 1834 hadden lendenen, de theologen van het slag Barth-Haitjema hebben een pink: welnu, de pink van deze laats ten is dikker dan de lendenen van de eersten. Het is een diepe overtuiging, die daar achter zit. Het troost me, dat ik weet, dat er anderen zijn, die er eveneens zoo over denken. Maar met dat al doet het me zeer, dat ik de kwestie zóó stellen moet: óf deze rede is, met name in haar wending tot „dezen, tijd" even overspannen, als de Heer Dr Haitjema, bij gebrek aan argumenten, af en toe zijn vrienden wil doen gelooven, of dat congres is een slag in het gezicht van de Scheiding, een streep door het sedert enkele jai'cn aller-noodzakelijkste actueelste gereformeerde denken, een lichtvaardigheid, die kwalijk past in een „jubileumjaar".

K. S.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 september 1934

De Reformatie | 4 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 september 1934

De Reformatie | 4 Pagina's