Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Vocativus van de Reformatie, ook in 1834.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Vocativus van de Reformatie, ook in 1834.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

/ Hij heeft u bekend gemaakt, o mensch, wat goed is; en wat vraagt de HEERE van u dan recht te betrachten en goedheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God? Mioha 6:8.

De Afscheiding van 1834.

Een reformatie.

Een reformatie, als alle andere: een reformatie, die niets „eigens" heeft. Geen „eigen" idioom, geen „e i g e n" principe, geen „e i g e n" dogma, geen „eigen" idee fixe. Geen „eigen" kring, geen „e i g e n" club. Geen „e i g e n"-aardigheid.

Want de reformatie is geen revolutie.

In de revolutie dringt zich iemand, dringt zich een gedeelte van het geheel, öp, met geweld, en zet een „eigen" meening door, brekend met het beslaande. Noch de Schrift^ noch de geschiedenis.

„Ni Dieu", beteekent daar het eerste, „ni maitre" het tweede.

Maar de reformatie grijpt naar het verleden terug.

Naar dat wat er was van den aanvang.

Naar dat wat de Schrift zegt.

En met volle erkenning van den factor historie. der

Dit geldt van e'lke reformatie, op elk terrein, op elk gebied, in eiken levenskring.

Hoeveel Ie meer geldt hel dan van de reformatie in de KERK!

Deze staal of valt met haar teruggang naar het oude, het bestaande. '

Zij heeft niet het recht, zich los temaken van het verleden, van wat historisch is geworden. Omdat zij erkent, dat alle beter-zienden-van-vandaag gister en eergister groot geworden zijn, zij aan zij, met de slechtei'-zienden-van-vandaag. Zij moet het bestaande juist saneeren met de Schrift. Dat is dus: ermee te maken willen hebben.

Reeds dit verbiedt haar met iels „nieuws", iets „speciaals", iets „eigens" voor hel voetlicht te treden.

En zij kan het „wagen" met hel oude.

Waarom ?

Omdat zij kerk is. De kerk toch is geen nieuwe creatuur, die binnen de raenschheid een groepje lieden van „eigen-aardig" slag te hoop drijft. Neen, zij is de nieuwe m e n s c h h e i d. Zij is gevormd, verkoren door God, om te zijn de nieuwe m e n s c h h e i d, die de oude, met al wat daarin menschelijk was, weer mag vertoonen, weer representeert, vervult, vertoont.

Dus vormt de reformatie haar eigen V o c a t i e f. Haar eigen aanspraak.

Zij vormt geen vocatief-der-verbizonder ing: prolelariërs, aller landen, vereenigt u; werknemers, werkgevers, boeren, sovjets, rijken, vereenigt , u; negers, blanken, ariërs, joden, vereenigt u. Haar vocatief is algemeen: Nu dan, o MENSCH. O MENSCH.

Zij vormt ook geen v o c a t i e f-d e r-h e r i n n e-ring: patriotten, arminianen, remonstranten, dwepers met den Caesar-van-eertijds, calvinisten, lutheranen, vereenigt u. Want zij heeft Christus hooren zeggen: noem niemand , , vader" hier op aarde. Ze zegt: o MENSCH. O MENSCH.

En hierin kiest zij den vocatief der reformatie. Hierin wordt de kerk openbaar als nieuwe MENSCHHEID. Niet als een secte onder deze. Niet als een fin-de-siècle-product. Niet als een complicatie-verschijnsel van een bepaalde periode in de wereld, slechts mogelijk op de bergtoppen van het mensch onleven, slechts verklaarbaar in bepaalde „spits-uren" van de dienstregeling der wereld-beweging.

Als dan ook Micha, de profeet, „de navolgers van Achab" (prot. Ridderbos) tot reformatie roepen wil, aan zegt hij niét: hoort toe, gij Israëlieten, gij kinderen van David, gij zaad van Abraham. Zeker, dat kan hij óók zeggen. Maar al die vocatievengaan terug tot dezen éénen: o MENSCH.

„Het profetische woord richt zich hier niet zoozeer tot het volk als wel tol de individuen" (Ridderbos). Dat is het eerste: de reformatie spreekt den persoon aan. En verbiedt hem, zich achter de massa te verschuilen, of in de massa zich, onder beroep op de historie, te vergrijpen aan de Schrift.

En voorts: de profeet „spreekt deze (n.l. deze individuen) aan in hun meest algemeene kwaliteit van mensch" (Ridderbos). Dat is het tweede. Staande in het genade verbond zegt hij: ge moet niet klagen, dat dat genadeverbond met zijn „apartigheden", zijn „eigen-"aardigheden, u vermoeit, u zoo lastig is. Want dit genade verbond spreekt u ten slotte slechts daarom met een onder de menschen verbizondering-wijzenden naam („bondeling" van JAHWE) aan, omdat hel u terugvoert tot het WERKverbond, waarin de dienst van God „verbond" beteekent met GOD, met ELOHIM, den SCHEPPER van hemel en van aarde. Van „Jahwe" terug tot „Elohim", van den „Herschepper" tot den „Schepper". Van het „genadeverbond" tot het „wèrkverbond", van den „tweeden" tot den „eersten" Adam.

O MENSCH....

Het zit tenslotte, in 1 a a t s t e r instantie, niet in het s p e ei aal-israëlieüsche: offers, tempel, schaduw. Want al zit het daar op 't oogenblik wel degelijk in, dit kan slechts daarom alzoo zijn, wijl in dit alles God van u vraagt de zuivere m e n s c h e 1 ij k h e i d. Zooals ze er was in het wèrkverbond. Recht doen. Een haard van waarheid zijn. Weldadigheid: een haard van (geestelijke, ambtelijke) liefde zijn. O o t-m o € d i g t e wandelen met God: coram Deo zijn, altijd de bergrede hooren^ alles op den wil van God betrekken. Ook de kleinigheden-van-dendag, die vanwege de presentie van het gebod juist alles behalve kleinigheden zijn. Ook de di_plomatie. Ook de tactiek. Ook de verzorging van ons „huis" als „ons" huis.

O MENSCH....

* Het is de rechtvaardiging van de Afscheiding, dat zij in laatster instantie NIET tot het volk gekomen is met een pleit vóór de praedestinatie, of vóór de psalmen in de liturgie, of vóór een opvatting van de canones van Dordt, of vóór een eigen theologie. Ze heeft — geloofd zij God — geen „eigen theologie" gehad. Dal maken

slechts haar hedendaagsche opponenten ervan. Ze heeft slechts tot de kerk gezegd: „wees niet d u b b e 1 z i n n i g in hel onderteekeningsformulier. Want, o MENSCH, in het wèrkverbond was niemand dubbelzinnig. Wees niet oneerlijk, door van de predikanten een eed te vergen, dien gij eerst ontkracht hebt. Want, o MENSCH, in het paradijs is elk woord een ja; wat BOVEN ja en neen is, dat geldt daar uit den booze. Laat niet, o kerk, de formulieren van Dordrecht officieel op 'tlijslje van uw boeken staan, als gij ze officieus niet meent. Want in het paradijs, in het w e r k v e r b o n d, is alles open en eerlijk, „naakt en geopend", van binnen èn van buiten bloot-gelegd „voor de oogen' desgenen, met wien wij te doen hebben".

Als in 1834 de kerkelijke en wereldlijke overheid slechts één ding had gedaan: menschelijke eerlijkheid betrachten, recht menschelijk-humaan wezen, dan ware er geen Afscheiding geweest, doch een reformatie binnen 't beslaande instituut.

En daarom willen wij vandaag geen vocatieven der massaliteit, docli spreken elk persoonlijk aan. Laat elk Hervormd kerklid^ elk Hervormd j)redikant, doen, consequent doen, wat hij houdt voor de daad van kerkelijke gehoorzaamheid. Dan komt er reformatie. Wederkeer. Wij willen ook geen vocatieven der secte. „Een beroep" op „onze eigen historie", „ons eigen verleden", ... alsof dat wat te vertellen had, zonder de Schrift, vandaag en nu. Wij denken hier aan de Svnode der Chr. Geref. Kerk. j

W ij willen den vocatief der r e f o r-m a 1 i e. : '

Zoo als hem Micha gebruikte.

En anders zijn we geoordeeld met de secte.

De vocatief der reformatie, ja, zeker, dien vindt men vaak even krom en dwaas, als zelfs de discipelen Jezus' rede vonden, toen hij in Matth. 19 de woestijnmenschcn (met him zonden) terugvoerde naar het paradijs (van den beginne was het alzóó, o mènsch). '

Maar Christus heeft ons toch VERLOST, juist door „naar den beginne" ons terug te roepen.

De vocatief der reformatie is in ZIJN mond geweest, o MENSCH; gebruik hem dus uit dankbaarheid. „Och, of wij Uw geboon volbracliten...", zonen der Scheiding, 1834, 1892, ... ;

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1934

De Reformatie | 16 Pagina's

De Vocativus van de Reformatie, ook in 1834.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1934

De Reformatie | 16 Pagina's