Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vaderlandzoekers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vaderlandzoekers.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

dat zij een vaderland zoeken Hebr. 11:14.

Klinkt dat niet als een paradox? een vaderland zoeken?

Ieder mensch heeft loch van nature een vaderland.

Hij wordt er iu geboren; waarom zal hij zoeken wat hij heeft?

Onze tekst spreekt van de heilige patriarchale familie in haar eerste ontwikkeling, als het geslacht, waarin de gouden lamp van het verbond der genade schijnt. Inzonderheid Abraham, ïzak, Jacob, Sara; zij waren allen aangegrepen door één brandend verlangen. In weerwil van veel zonde en zwakheid beheerschte toch één passie hun leven.

Er is een bewogen onrust in hun ziel gcwccsl.

Heimwee! Verlangen naar een vaderland! Maar niet naar een vaderland van beneden, dal acliter hen lag, maar vooruit, naar een vaderland dat boven is. Dit is een drijving Gods.

Er is bij den eersten vader Abraliam een wondersterke drang van Gods wege in zijn ziel gekomen, een bevel Gods, waaraan hij moesl gehoorzamen.

Dit bevel vroeg van hem allereerst loslaten, van zijn land, zijn stad, zijn familie, zijn geboortegrond. De Heere riep hem uit Ur der Chaldeeën. Hij heeft gehoorzaamd, en is gegaan. Dal was geen kleinigheid!

Ur was geen dorp. Maar een machtige, prachtige stad, met muren van 17 voet hoog, een centrum van beschaving, wetenschap en kunst; een stad van vreugd en lust, vol dartel genot en verleiding; met godsdienst van beneden: afgoderij, valsche wetenschap, tooverij, sten-enwichelarij.

Uit die rijke weeldeomgeving moesl Abraham weg. Waarheen? Dal wlsl hij niet; alleen dat God hem riep. Hij vertegenwoordigde daar in Ur het overblijfsel van het heilige zaad, waaruit, in de linie van Sem, de Christus geboren moest worden. Dal heilige zaad lag daar in den greep van Satan, die het in de wereld verstikken wilde. Dan ware de lijn naar Christus vernietigd geweest. Maar God roept: ga uit! Door geloof heefi-Abra­ham gehoorzaamd, en al die heerlijkheid losgelaten. Het prachtige, feestelijke leven van de menschen zouder God. Opdat het zaad des Verbonds behouden zou worden.

Wat gaf God er hem voor in de plaats? Een belofte. Het is dus geen terugkeer uit de cultuur tot de natuur geweest. Abraham wist niet, waar hij heenging. De Heere bracht hem in Kanaan, maar dat was zijn nieuwe vaderland niet, al zou hij hel tijdelijk bezitten. Een weide voor zijn vee; een tent; geen huis; hij moet nomade zijn, geen sladbewoner. Nergens rust, geen voetstap gx-ond voor hem of voor de medeërfgenaroen der belofte; ze blijven vreemdelingen in een vreemd land. Bijwoners. Zelfs een graf voor Sara moet Abraham koopen, in het land der belofte.

Zoo l> leven zij onrustige menschen, die aartsvaders. Niets was er waar zij in konden rusten. Zoo hebben ze geleefd; zoo zijn ze ook gestorven.

Hel zwaartepunt van hun beslaan lag dus niet aan deze zijde van hel graf, maar aan de andere zijde. Toch waren ze geen onbruikbare mijmeraars; maar zeer levensla-achtige en levenslustige menschen. Doch ze leefden dicht bij God. Ze hielden de belofte al maar vast door geloof. Zoo was heel hun leven één doorloopcnde belijdenis. Ze toonden een vaderland te zoeken, een beter dan het aardsche. En een stad, die enkel bouwwerk Gods is.

Dat heimwee dooi'trilt nog het hart van Gods kinderen. Het maakt hen voor hel aardsche leven en de taak hier beneden niet ongeschikt.

Maar het zet heel hun bestaan onder hooger spanning.

Ze welen, dal ze dit aardsche vaderland los moeten laten. Dal God zegt: ga uit!

Ze zijn hier maar gaslcn en vreemdelingen.

Ze bewonen Kedarstenten, al slaan ze de pinnen wel eens heel diep in den grond, alsof de lent een blijvend huis moet zijn.

Hoe dwaas, hoc arm de mensch, die Ur niet loslaten wil, oi' met het aardsche vaderland tevreden is, alsof zijn huis er eeuwig zou staan. Als God zijn ziel wegneemt, wal dan? Dan zal zijn deel buiten Christus zijn met de werkers der ongerechtigheid, daar, waar niemand een vaderland kan vinden, al zal hij het eeuwig zoeken.

Maar, als ons leven met Christus verborgen is bij God, dan bewaart Hij het pand voor ons weggelegd.

Kinderen Gods kunnen hel wel eens heel moeilijk hebbeu bij hun pelgrimage, bij hun rondzwerven in hel land der vreemdelingschap.

Maar in leven en sterven gaan ze verlangend van kracht tot kracht voort.

Straks wordt de tent opgerold.

Het blijvende hiüs in de eeuwige stad is gereed.

De belofte wordl werkelijkheid.

Zalig zijn de vaderlandzoekers, de sladverwachlcrs.

Bij den Heere wacht hun een schoonc erfenis, voor eeuwig!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

Vaderlandzoekers.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 1934

De Reformatie | 8 Pagina's