Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZIELKUNDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZIELKUNDE

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een zeer lielangrük \m\.')

Da.t er in onzen tijd toch nog gestudeerd wordt, blijkt zoo af en toe uit enlcele symptomen, die juist derhalve voor onzen tijd nog moedgeveaid kunnen worden genoemd. •

Zulk een symptoom is de verschijning van den tweeden herzienen eai vermeerderden druk van Dr J. H. Bavincks „Inleiding in de Ziellcunde". Wif willen deze week onze gewone artikelenreeks OQderbreken om de aandacht op dit boek te vestigen.

Tusschen den eersten' en den tweeden druk van dit boek liggen acht jaren. Acht jaren, die zoowel voor de ontwikkeling van de psychologie als voor de ontwikkeling van de levensroeping van Dr Bavinck ontzaggelijk veel hebben betoekend. De schrijver van deze „Inleiding in de Zielkunde" was zelf niet in staat een tweeden druk vain dit boek te verzorgen. Hij zegt ervan in de voorrode bij den tweeden druk het volgende:

, , Voor mij persoonlijk was het ongetwijfeld een teleurstelling, dat het mij niet mogelijk was dezen tweeden druk zelf te bewerken, temeer waar ik er zoo ten volle van overtuigd was dat allerlei punten uit den eersten druk noodzakelijk moesten gewijzigd worden. De arbeid op het ssendingsterrein had mij echter de laatste jaren alle gelegenheid ontnomen om op de hoogte te Mijven van de tegenwoordige psychologische litteratuur, en dat maakte het voor mij al geheel- onmogelijk om zelf de bewerking ter hand te nemen. Dies te grooter was mij de vreugde dat ik Dr A. Kuypers (den bekenden auteur van de studie over „Het onbewuste in de nieuwere paedagogische psychologie") bereid vond om het moeilijke werk, waartoe ik zelf niet meer in staat was, van mij over te nemien. Het is mij een behoefte hem voor deze bereidheid dank te zeggen."

Zoo ligt nu voor ons een boek, dat sinds den eersten druk aanmerkelijk is gewijzigd en Tjelangrifk is uitgebreid. Op één pagina staat aanmerkehjk meer dan bij den eersten druk en bovendien omvat dit boek in het geheel bijna 70 pagina's meer. Al dadelijk blijkt de wijziging uit het feit, dat de eerste druk 41 paragrafen telt, de tW'eede druk 52. Nieuw zijn o.a. § 3 „Dte zielkunde als principieelo wetenschap"; verder een viertal paragrafen over den wil, terwijl in het hoofdstuk over het gevoelsleven geen enkele paragraaf op schrift gelijk bleef. Vooral echter deel II, het synthetisch deel, is belangrijk gewijzigd. Omvatte dit deel in den

eersten druk ruim 100 pagina's, in dezen druk telt het bijna 150.

Wanneer iemand een tweeden druk van een boek bewerkt, waarvan een eerste druk geschreven werd door een ander, is de kans niet gering, dat die tweede druk dan een soort lappendeken is, of dat het boek na d© bewerking den indruk maakt van de grijze kous van een vroegeren. buurjongen van mij, wiens moeder alleen maar zwart© stopsajet had.

Een gevaar dat hier dreigde heeft echter de bewerker op uitnemend© wijze weten te vermijden. Men leest het boek met genoegen. Al is hier en daar duidelijk ©enig stijlverschil te merken — ho© zou 'took anders kunnen? — 't boek is een eenheid gebleven. Dit eert zoowel Dr Bavinck als Dr Kuypers. Eenerzijds bewijst het hoe voortreffelijk het boek van DT Bavinck zich leende om ook na acht jaren nog ©en schema te zijn voor ©en tweede uitgave, die toch op menig pmit geheel anders werd en anderzijds is het ©en bewijs voor het feit, dat Dr Bavinck den bewerker zeer groot© vrijheid liet.

Eu eenerzijds bewijst het, dat de bewerker zich voortreffelijk heeft ingedacht in de denksfeer van DT Bavinck en anderzijds dat hij doorkneed is in a] die knepen en moeilijkheden van de hed©ndaagsch© zielkunde, en tegelijkertijd dat hij zijn kennis, ook als hij ©en bepaalden gebonden vorm heeft, uitnemend weet over te dragen.

Er staan 'bladzijden in dit boek die bovendien getuigenis afleggen van het feit, dat de bewerker den moed heeft gehad om zelfstandig te arbeiden. Tientallen bladzijden zijn in dezen tweeden druk geheel nieuw. Dr Kuypers h©©ft z©lfs de eer nieuwe namen voor bepaalde versehijnseleci te vinden. Wij denken bijv. aan het geestig gevonden „Jan Bartcomplex" (blz. 216). Z; e©r voortreffelijke pagina's vinden wij' in dit boek over de nieuwe richtingen in de zielkunde. Indien er troumens één is, die ons daarover kan inlichten, dan is het Dr Kuypers. De blz. 313—370 b©hooren m.i. tot het beste wat in Nederland over de modeime richtingen iu de zielkunde is geschreven. Kort en zakelijk, benevens voldoende kritisch wordt in dez© pagina's over de psychanalys©, de individualpsychologie, de analytische psychologie en de gestaitetheorieën gehandeld.

Belangrijk en belangwekkend is ook wat het book geeft over het „ik" ©n de persoon. Omtrent dit punt komt het boek tot de volgende conclusie:

, , : : amen vattend komen we tot dez© slotsom, dat de menschelijke persoon in eng©r©n zin, onstoffelij'k van aard zijnde, niet samenvalt m©t het geestelijfc©, noch met het psychische, noch ook met het somatische ; do persoon is in wezen noch enkel denking, noch enkel emotie, noch enkel lichaam; en ook niet de som van die drie.

Zijn alle gebieden wel t© onderscheiden, zoo zijn z© nochtans vereenigd in den persoon, in den persoon als individueel© centrale van de veelvuldig© acten- ©n levensbetrekkingen.

De persoon i s niet bewustzijn of z©lfbewustzijn, doch heeft h©t één zoowel als het ander. Het bewustzijn is als een licht, dat onder omstandigheden d© persoonsacten begeleidt. Dezen persoon bedoelt men, wanneer men spr©ekt van het „di©pere ik", of van „het innerlijke ik".

Merkt iemand op, dat dit „diepere ik" nergens in den mensch of in de „werkelijklieid" zou te vinden zijn, dan verraadt die tegenwerping — strikt genomen — een zuiver positivistisch standpunt. Van dit standpunt uit gezi©n is er veel meer niet , , ergens"; ook functies niet, en ook geen acten. Voor den positivist is — ook God in de werkelijkheid niet te vinden. Erkend wordt enkel, wat direct, wat positief gegeven is. Wat daarbuiten valt bestaat eenvoudig niet. Hiertegenover stellen wij, dat alle belevingen naar acten, de acten naar functies en dat deze tezamen naar ©en individueel, persoonlijk ik heenwij'zen.

Behalve denkend en kennend is d© mensch ook handelend en lijdend wezen. Voorts is hij niet maar een enkeling met eigen bestaan, maar ©venzeer gemeenschapswezen met sociale, historische, maatschappelijke relaties. Inzonderiieid is hij ©en ethisch-religieus wezen; boven alles staat d© verhouding tot God den Schepper.

Lettend op al die verhondingen zal m©n, spiekend van een ik, het oog nu eens hebben op den mensch als totaalwezen, met al wat tot zijn invloedssfeer behoort (het ik in sociale beteekienis), een ander maal zal men doelen op het ik in zeer ©ngen zin, n.l. als innerlijke, verantwoordelijk zich wetend© persoion, als de persoon, die eeuwigheidswaarde bezit. Sterft ©en mensch, zoo is deze innerlijkei, individueel© persoon, die onsterfelijkheid aandoet en die dan los is van alle aardsche bindingen."

Bat wij ons met deze opvatting hartelijfe kunnen vereenigen behoeft stellig geen betoog. Dat wij' deze opvatting met bijzonde're vreugde begroeten evenmin.

Met des te meer vreugd© nog, omdat er op deze wij'ze eenheid komt.

In ieder geval zal men na het verschijnen van dit boek niet kunnen zeggen, zooal's men wel eens klaagd©: „3at ze allemaal weer op ©en ander standpunt staan". De in ons blad in de laatste jaren verdedigd© grondopvatting wordt ook in den tweeden druk van dit' boek gehuldigd.

Uit den aard der zaak is h©t ons niet mogelijk in één artikel het geheel© boek te b©sprek©n. Wij zijn er wel van overtuigd, dat wij als Gereformeerden in dit boek een werk hebben, dat speciaal voor hen, die met de grondbeginselen opi d© hoogte gebracht zijn ©n die zich aanvankelijk in de zielkunde hebben ingewerkt ©en pracht middel is voor verder© studie. Ik geloof niet, dat de stelling t© gewaagd is wanneer ik uitspreek dat iemand die dit boek bestudeerd heeft — en dan bestudeerd heeft mede aan de hand van de in dit boek genoemde werken —• geheel op de hoogte genoemd kan worden van de bedendaagsche zielkunde.

Dat juist wij als Gereformeerden zulk een boek bezitten stemt ons tot grooten dank.


1") Dr J. H. Bavinck, „Inleiding in de Zielkunde"; tweede herziene, en vermeerderde druk, .bewerkt door Dr A. Kuypers.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

ZIELKUNDE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1935

De Reformatie | 8 Pagina's