Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De historiscbe maatstaven van het nationaal' socialisme.

In een vorig artikel („De gescMedenis onder nieuwe belichting") is met enkele voorbeelden aangetoond, welke resultaten de nieuwe Duitsche geschiedbeschouwing oplevert. Détail-kritiek bleef daarbij acliterwege. Zij is vrijwel onbegonnen werk. Het baat weinig, wanneer het onJaruid afgesneden wordt, indien de wortels onaangetast blijven. Beroep op de geschiedenis heeft zelden bewijskracht tegen een richting, die zweert bij het instinct, en niet vraagt naar instemming maar naar geloof. Al kan ik honderd gevallen bijbrengen, waarin de theorie door de feiten wordt gelogenstraft, dan zal men zich op het honderd en eerste geval beroepen dat wèl met de theorie schijnt te strooken, en zich daarmee vergenoegen. Elke ketter vindt in de geschiedenis zijn letter, en kijken wij ten slotte niet allen door een gekleurden bril?

Daarom willen wij, ten besluite van deze opmerkingen over de geschiedenis in het Derde Rijk, alleen nog letten op de grondmotieven, die in het geding zijn, en waarvan de aanvaarding of de verwerping den doorslag geeft bij de beoordee- Img. Op ras, volk en leider dus als de goederen, welker waarde het geschiedenisonderwijs op den voorgrond moet brengen, en als de maatstaven waaraan de beteekenis van historische personen en gebeurtenissen wordt afgemeten.

In de eerste en voornaamste plaats: het ras of het bloed. Hier ligt de spil van het heele systeem. Het bloed immers bepaalt de waarde van den mensch. Men hoeft b.v. Rosenbergs geschriften slechts even in te zien, om te beseffen, hoe groot gewicht hij toekent aan de bloedszuiverheid. 1) Zij wemelen van uitdrukkingen als bloedsverbondenheid, de wet van het bloed, het bloedigroode werkelijke leven, enz. „Bloediger" taal dan de zijne is niet denkbaar, en een „bloediger" geschiedbeschouwing evenmin.

Immers, door heel de historie heen klinkt, voor wie oopen heeft om te hooren, de stem van het bloed. „Een nieuw, rijk en kleurig beeld van. de geschiedenis van mensch en aarde begint zich heden te onthullen, wanneer wij eerbiedig erkennen dat de verhouding van bloed en omringende wereld, van bloed en bloed, ^het diepste verschijnsel vormt dat vóór ons denken toegankelijk is, en dieper te zoeken en. te vorschen is oas niet vergund." (Rosenberg).

Vandaar dat niet slechts van levenden de „Ahaenschein", het bewijspapiertje van onverdacht Arische afstamming, opgevraagd wordt, maar dat ook op de historische personen dit criterium wordt toegepast. De laatste drijfkrachten der geschiedenis, die het Marxisme in de economische verhoudingen, rationalisme en humanismie in het denken en wiUen van den mensch zoeken, liggen voor het nationaal-socialisme in het bloed en in de zuiverheid van ras.

Dit bepaalt onmiddellijk ons standpunt. Want wel klinkt ook voor den Christen door heel de historie de stem van het bloed; doch alleen van dat bloed, dat betere dingen spreekt dan het bloed van den mensch. De diepste insnijding in de geschiedenis volgt niet de lijn, die loopt tusschen de rassen met hun verschillend 'bloed, maar valt samen met de groote scheiding die God maakt tusschen hen die al dan niet deel hebben aan het bloed van Golgotha.

Natuurlijk is hiermee niet gezegd, dat de rasverschillen in de geschiedenis geen ról spelen. Dat het menschdom is geschapen uit éénen bloede, is ©en postulaat van christelijke geschiedbeschouwing. Maar in het ontstaan der versohillende rassen ligt eveneens Gods bestel. Voor de verklarinig van vele historische verschijnselen ^denk b.v. aan de 'botsingen tusschen Oostersche en Westersche volken) is het noodig, wel ter dege met de rasverschillen rekening te houden. Maar van daar tot een leer, die van de heele geschiedenis (niet, als het historisch-materialisme, een klassen-, doch) een rassenstrijd maakt, is een zeer groote stap.

De gevolgen liggen voor de hand. De geschiedenis, aldus misvormd, moet gebruikt worden om den kinderen op de scholen deze denkbeelden tn te prenten. De geschiedenisles zal hen overtuigen van de superioriteit van het Germaansche ras, en hen leeren neerzien op menschen van ander ras als op wezens van een lager soort. Maar vooral: 't zal hen opleiden tot een rasvergoding, waarbij voor den Christus der Schriften, in Wien immers noch Jood noch Griek is, geen plaats overblijft.

Nauw verbonden met deze eerste is de tweede maatstaf: de „volksche", of nationale. Deze begrippen zijn niet identiek: onder „volksch" vallen ook de Duitschers buiten de landsgrenzen, en zelfs de niet-Duitsche Germanen worden soms daarin opgenomen. Hoe dit zij, de nadruk ligt hier op het „deutsche Wesen", in tegenstelling alweer tot het marxisme miet zijn proletarische verbroedering, en tot het slappe internationalisme en pacifisme, dat ook in andere landen in de laatste jaren een reactie tegen zich heeft zien ontstaan.

Op zichzelf kan natuurlijk dit aansturen op herleving van de nationale gedachte slechts toegejuicht worden. Waar zal de jeugd vaderlandsliefde bijgebracht worden, indien niet tijdens de geschiedenis-les? En de befaamde versregel: „Dankt nu God en zijt verblijd, omdat gij Nederlander zijl", is, wanneer men haar losmaakt van de naïeve zelfgenoegzaamheid waaruit zij opkwam, zoo belachelijk niet, als men haar voorgesteld heeft.

Maar de zaak komt anders te staan, wanneer dit kweeken van vaderlandsliefde geschiedt in nationaal^socialistischen geest. In Duitschland heeft vóór, maar vooral ook in het begin van den wereldoorlog, vaak de neiging bestaan om het Duitsche volk als een soort uitverkoren volk Gods te beschouwen: Met verdubbelde kracht, maar van den religieuzen grondslag ontdaan, is deze stemming thans teruggekeerd. Het Duitsche volk immers is de zuiverste belichaming van het superieure Germaansche ras. Vandaar, gegeven de beteekenis van het ras als hoogste maatstaf voor de waardebepaling van den mensch, een overspanning van de nationale gedachte en een verheerlijking van het „Deutschtum", waarbij alle andere goederen op het tweede plan komen.

Ook b.v. het Christendom: dat kan slechts aanvaard worden, in zooverre het genationaliseerd is en zich bij de Duitsche geestesgesteldheid kan aanpassen. Als Christus komt tot ieder persoon, en als Hij komt tot de menschheid, dan heeft Hij voor het nationaal-socialisme Zijn roeping gemist, want boven ik en menschheid gaat in waarde ver uit „das blutmaszig gebundene Volkstum", het idool in de religie van het bloed. 2)

Ten slotte de derde maatstaf: de leiders- of hel den ge dacht e. Het geschiedenis-onderwijs krijgt tot taak om de jeugd op te wekken tot heldenvereering. Ook hier duikt de rassenleer weer op. Immers, de held en de leider zijn specifiek- Germaansche verschijningen, monopolie van het Arische ras. Vandaar de lirampachtige pogingen van Rosenberg c.s. om van ieder groot man uit het verleden te bewijzen, dat hij Arisch bloed in zijn aderen had.

Wie is in deze beschouwing een groot man? Hij, in wien het wezen van het volk als het ware gepersonifieerd is. Naarmate hij zuiverder uitdrukking geeft aan wat met den aard van het volk overeenstemt, naar die mate stijgt ook zijn beteekenis. Het heil des volks wordt hier letterlijk de hoogste wel.

Op dien grond bepleit b.v. Rosenberg een eerherstel van de christenvervolgers Diocletianus en Julianus den Afvallige: als ware „leiders" bestreden zij het christendom, dat immers de fundamenten van de Romeinsche staatsgemeenschap ondergroief. Tin op dienzelfden grond wordt op dit oogenbük in Duitschland aan Hitler een vereering 'bewezen, die in haar excessen soms godslasterlijke vormen aanneemL

Dit zijn dan de maatstaven, naar welke het Duitsche geschiedenisonderwijs zich zal hebben te richten. Geen wonder, dat men in evangelische kringen gaat inzien, wat hier op het spel staat.

„Er is één ding", zei onlangs de rechtzinnige theoloog Dibelius in een redevoering, over de rol van het christendom in de Duitsche geschiedenis (ik citeer het verslag in „De Rotterdammer"): „Er is één ding, dat wij echter onder alle omstandig}heden moeten eischen: dat onze ^geschiedenis betrouwbaar wordt weergegeven. Elke vervalsching van de geschiedenis moet later duur betaald worden! Wij protesteeren tegen een tendentieuse weergave der geschiedenis Wij staan thans voor een groot opgezette poging, te bewijzen, dat het christendom een rustverstoorder is in de Duitsche geschiedenis. Men wil ons van dezen „Fremdkörper" vrijmaken om ons dan tot een nieuw heidendom op te voeden."

Naschrift. De afzetting van Prof. Oncken, waarvan in het eerste dezer artikelen sprake was, heeft intusschen nog een naspel gehad. In het laatste nummer der „Historische Zeitschrift", hèt geschiedenis-tijdschrift bij uitnemendheid, komt de redacteur Friedr. Meinecke op tegen de onwaardige aanvallen, waaraan Oncken van nationaalsocialistische zijde heeft blootgestaan. In verband daarmee verdedigt hij de oudere generatie van historici, die trouw wil blijven aan de wetenschappelijke traditie waarin zij opgegroeid is. Met recht mag men echter betwijfelen, of Meinecke's woorden iets uit zullen werken. Hij vertegenwoordigt een geslacht, dat in Duitschland aan het uitsterven is.


1) Ik mag hier, ter aanvulling van mijn betoog, wel ver- •«[ijzen naar de grondige kritiek op Rosenbergs ideeën, in dit blad, door Ir ter Brugge/"

2) Vgl. de uitlating van Hauer, leider der „nieuwe heidenen" : „Wij willen van geen andere Heilige Schrift weten dan die van de Duitsche geschiedenis".

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juni 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juni 1935

De Reformatie | 8 Pagina's