Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Huwelp en Oginoïsme.

II.

Mten ? ou evenwel de vurige verdedigers en aanhangers van het Oginoïsme te kort doen^ wanneer men hen zou verdenken van kinderbeperking in dezelfde mate als dat bij de Neo-Malthusianen het geval is. Wanneer periodieke onthouding wordt toegepast uit lichtzinnigheid of uit onedele en verkeerde motieven, wordt dit door hen evenzeer absoluut veroordeeld. Aan den anderen kant echter nemen zij de indicaties wel heel ruim. Oeconomisclie en sociale moeiUjkheden b.v. zijn voor lien reeds voldoende om den redelijken mensch zich te doen afvragen of hij, zonder tegen Gods bestel te handelen en zijn huwelijk te schaden, zich iiiet beperken moet in de uitbreiding van zijn gezin. Men ziet, bij deze voorstelling van zaken naderen de voorstanders van periodielie onthouding bedenkelijk diclit het standpunt der Neo- Mathusianen.

'Hieruit volgt, dat het doel van het Oginoïsme, kinderbeperking in den ruimen zin van het woord, zonder meer is af te keuren. Alleen in zeer bijzondere gevallen, hierboven genoemd, zou hel eventueel op zijn plaats zijn.

iWat dan in de tweede plaats het middel aangaat, zoo lijkt dit op zichzelf heel onschuldig. Immers de huwelijksdaad verloopt hier geheel natuurhjk, in tegenstelling tot de op Neo-Malthusiaansche wijze uitgeoefende samenleving. Daar toch wordt aan de huwebjksacte de natuurlijke ordening ontnomen; zij wordt immers opzettelijk zóó gesteld, dat juist door de wijze, waarop zij gesteld wordt, bevruchting onmogeUjk wordt. Bij de methode Ogino-Smulders echter wordt de huwelijksdaad in zich goed gesteld, zóó n.l., . dat, wat de daad zelve betreft, bevruchting mogelijk ware. Dat de bevruchting niet volgt, ligt niet aan de wijze, waarop de daad wordt uitgeoefend, maar aan het buiten de huwelijksacte liggende feit, dat er geen bevruchtbare eicel aanwezig is.

En toch is het hier juist, waar o.i. de sch'oen wringt. Het middel is wel, op zichzelf genomen, volkomen onschuldig, maar de intentie deugt niet, omdat met opzet een üjd wordt gekozen, waarin bevruchting practisch onmogelijk is. Zoodra men de huwelijksdaad zóó stelt, dat verwekken van nakomelingschap practisch onmogelijk is, komt men in conflict met de zedeleer, daar de daad in dit geval wordt beroofd' van haar natuurlijke ordening. Immers al heeft de huwelijksacte een belangrijke secundaire beteekenis in den zin van bevestiging der echtelijke liefde, niet vergeten mag worden, dat haar primaire doel gelegen is in de voortplanting van het geslacht. Deze twee doeleinden der huwelijksdaad behooren onlosmakelijk bij elkaar. Blijkens Gen. 2:18 en 1:28 zijn ze van 'den beginne door God saamgevoegd. Bij het ondernemen van de huwelijksdaad is d'e mensch als 'het ware in tegenwoordigheid van den oorsprong des levens. Daarom is het scheiden van deze twee factoren in de huwelijksacte een schei­ ding van de natuurlijke wetten Gods en daarom ongehoorzaamheid aan Zijn geboden. "Wie het biologische doel in de samenleving uitschakelt, hetzij rechtstreeks door praeventieve middelen, hetzij indirect door periodieke onthouding, begaat een zonde tegen de natuur en komt in strijd met den) wil van God.

Hel is wel merkwaardig, dat sommige voorstanders van deze methode zich, wat het ethisch geoorloofd zijn betreft, meenen te mogen beroepen op één van de Mozaïsche wetten. In Leviticus 15 en 18 n.l. lezen wij, dat het een man verboden was zijn vrouw te naderen tijdens de menstruatie en wel 7 dagen lang. Men moet wel een heel oppervlakkige bijbellezer en bijbeluitleggcr wezen om in deze ceremoniëele l5.ygiënewet op het geslachtsleven, waarin tot op zekere hoogte inder- 'daad sprake is van periodieke onthouding, een Igelijkenis te zien met de nieuwe methode van Ogino-Knaus. Immers de strekking van deze Goddelijke wet was in de eerste plaats van godsdienstig-symbolischen aard, terwijl daarnaast deze 'maatregel ook een zuiver hygiënische beteekenis had. Bovendien werd hierdoor matiging in den sexueelen omgang en alzoo zedelijke zelfbeheersching aangekweekt. Een gansch ander doel heeft echter de periodieke onthouding in het huwelijk volgens de methode Ogino-Knaus-Smulders. Hierbij is de opzet voorkoming van zwangerschap' en neemt men de zedelijke zelfbeheersching, welke onvermijdelijk daarbij behoort, als ©en noodzakelijk kwaad op den koop toe. Noch in de tijden, waarop onthouding moet worden toegepast, noch in het doel van beide voorschriften is ook maar de geringste overeenkomst te ontdekken. Een beroep op de Heilige Schrift in zake het Oginoïsme is dan ook onhoudbaar.

Uit deze beschouwing volgt, dat zoowel bij de geboorteregeling in 't algemeen als in de zeer bijzondere, op zichzelf staande, gevallen van geboortebeperking, alleen gebruik mag gemaakt worden van absolute onthouding. Want al zou hier het doei van de periodieke onthouding, geboortebeperking, op zichzelf niet zondig zijn, het middel is en blijft een scheiding maken tusschen het tweeerlei doel, dat aan de huwelijksdaad kan toegekend worden.

Met deze conclusie is tevens de vraag, in den aanvang van ons artikel gesteld, n.l. of periodieke onthouding in het huwelijk den Christenen geoorloofd is, in ontkennenden zin beantwoord.

De hieruit voortvloeiende eisch van absolute onthouding, in gevallen, waarin er werkelijk een geldige reden is om het aantal kinderen te beperken, schijnt evenwel niet in overeenstemminjg te zijn met de behoeften van den tegenwoordigen tijd, althans het stereotiepe antwoord op deze uitspraak is altijd weer: gemakkelijk om te zeggen, maar practisch onuitvoerbaar. Twee opmerkingen, ten besluite van dit artikel, mogen ons hierover nog veroorloofd zijn.

Vooreerst is het niet heelemaal waar, dat zelfbeheersching, een als uitzondering te aanvaarden mogelijkheid, op dit punt een te gewelddadige ontkenning van de menschelijke natuur zou zijn. Met Velthuysen«) zijn wij het volkomen eens, dat Paulus recht had, toen hij aan alle geloovigen, en niet alleen in uitzonderingsgevallen, den eisch stelde, „dat dan de zonde niet heersche in uw sterfelijk Uchaam, om haar te gehoorzamen in de begeerlijkheden van dat lichaam", en dat de maclit der genade grooter is dan de macht der zonde^ (Rom. 6:11—14). Indien de liefde van Christus ons beheerscht, dan zal die liefde ons de overwinning schenken over al wat daarmede in strijd is en kracht tot zelfverloochening.

In de tweede plaats, wanneer de eisch tot voortdurende onthouding te zwaar is en deze tot verzoeking zou worden, dan kan het zelfs dure plicht worden de onthouding op te geven en te aanvaarden de normale samenleving met al haar gevolgen, daarbij de uitkomsten vertrouwend en geloovig aan God overlatend. O.i. mag ook in dergelijke gevallen nooit gebruik worden gemaakt van anticonceptioneele middelen, welken raad b.v. nog onlangs Dr Bult gaf in de bekende drie rapporten aan de Classis 's Gravenhage van de Geref. Kerken in zake huwelijk en geboortebeperking. Immers het is niet waar, dat deze handeling met het Neo- Malthusiaansche stelsel niets heeft uit te staan, alleen om het feit, dat de wensch naar het uitblijven der bevruchting in dit bijzondere geval niets onzedehjks heeft. Al is dit laatste juist, men heeft dan nog altijd te doen met een Neo-Malthusiaansch middel. En deze middelen zijn en blijven tegennatuurlijk, kunnen nooit door het doel geheiligd worden en moeten immer en altijd als contrabande gebrandmerkt worden. Wel ligt er, zoo zegt Lammerts van Bueren'), in de toepassing der Neo-Malthusiaansche middelen een weg ter voorkoming van erger kwaad. Maar, zoo laat hij er op volgen, „ook dan kan het kwade niet in bescherming genomen worden, wanneer het daartoe dienen moet, dat het goede er uit voortkome".

Ook hier geldt het woord van Salomo, doorhem in een ander verband gebezigd: „Zal iemand vuur in zijnen boezem nemen, dat zijne kleederen niet verbrand worden? Zal iemand op kolen gaan, dat zijne voeten niet branden? " (Spr. 6:27 en 28).

Moge daarom ons Christelijk volksdeel zich nu en in de toekomst verre houden van deze Neo- Malthusiaansche practijken!


6) Zie: De Getuige, Oct. 1934.

7) J. Lammerts van Bueren: Het Nieuw-Malthusianisme en de christelijke zedeleer.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1935

De Reformatie | 12 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1935

De Reformatie | 12 Pagina's