Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inzake Dr L. v. d. Zanden.

Dr L. V. d. Zanden komt in „Gron. Kb." nog eenmaal oip onze discussie terug. Hij schrijft:

Het is jammer, dat Prof. Schilder „de Gron. Ke* bode" niet bij de hand had, want ik heb niet gevr^''|j, hoe hij persoonlijk denkt over het lidmaatscbai y^ N. S. B. „op zich zelf" als reden voor kerkelijke '^ ^, maar of hij ook met mij van oordeel is, ud a t a ^ moeilijkheid, hoe men er '*° J^^e' soonlijk over moge denken, , ^ worden opgelost door de ^^'^^^je' Synode voor al onzekerkene''

• «ciieui^el door een uitspraak tan een kerksraad of olassi s". Hoeveel waarde ik ook hecht aan het oordeel van Prof. Schilder, het heeft in de kerk geen ambtelijk 2ag voor anderen gelijk 'het oordeel van een kerkeraad of classis. Daarom is het voor mij niet de vraag, öf eenige uitspraak der „Reformatie" in strijd tornt mst het besluit der Generale Synode van, Middelburg en evenmin, hoe Prof. Schilder persoonlijk denkt over het lidmaatschap der N. S. B. „op zich jglf" als reden voor kerkelijke tucht, maar of een Kerkeraad of classis inzake de tucht over jf S. B.ers met ambtelijk gezag een uitspraak mag doen, welke afwijkt van het besluit der laatste Generale Synode. En die vraag is m.i. beslist te ontkennen.

Kjjn antwoord zou ik in volgende punten! willen jjjoenva.tten:

i) Dr V. d. Z. is begonnen met te zeggon: Prof. S. j jjegrtjpen, dat niet ieder zyn leiding aanvaardt, voor «st betreft de N.S.B. Ik heb toen geantwoord: welke ag van miJ geeft II oorzaak van bedenken, welk iriikel bedoelt U eigenlyk?

b) hierop heeft Dr v. d. Z. geen enkele uitspraak van mi) aangewezen, waartegen hij bezwaar had;

c) vandaar, dat de hier boven geciteerde vraag dus ilechts als nieuw element in de discussie kan worden

j) haar inmiddels gaarne beantwoordende, merlc ik I, dat ik n a t u u r 1 ü' k van oordeel ben, dat liet vriji staat, af te wijken van de besluiten der synode; m.i. vraagt Dr v. d. Z. hier naar (lenbekenden weg, wijl ik tot hem aanstonds li: wijs mij het artikel aan, waarin ik afwijk van de mode, en ik zal dadelijk herroepen. Waarom i dan ook tegenover Prof. Dr J. Waterinks Leeuwarder dadelijk een uitspraak gesteld heb van Prof. Dr H. Bouwman, welke uitspraak eindelijk vele weken later ók in „De Heraut" opgenomen is, nadat .IH blad eerst, onder eenige conoretiseering, in aanslaiingaan Dr v. d. Zanden, de suggestie had gewekt, alsi^t radergeteekende in strijd handelde mut de laatste lynode—;

e) indien daarom Dr v. d. Z. met de woorden , deze mo eil ijlkhei d" mocht bedoelen: concrete tuchtoefening door een concreten kerkeraad over een conereten W.S.B.-er, dan zou ik op ziJn vraag willen antwoorden, dat daarmee hijfcelf in strhd kwajn met de laatste synode; gelijk ook „De Heraut", toen dit blad in aansluiting aan Dr v. d. Z. in die richting stuurde; f) indien n.l. tuchtoefening over N.S.B.-ers zou moeten waohten tot de volgende synode, dan zou men in ffiddelburg 19331 hebben moeten zeggen: „in geen geval op zichzelf oordeelen, doch wachten"; er i s echter gezegd: „in ieder geval op zichzelf oordeelen"; g) elke kerkeraad is dus reeds thans in voorkomende {«villen geroepen en dus verplicht, inzak© de tucht over keiaalde N.S.B.-ers met ambtelijk gezag een besluit te nemen, en daarvan uitspraak te doen; vooraf kan hijl, om voorzichtig te zijin, het oordeel van een meerdere vergadering vragen over de beginselen en het openbare optreden der N.S.B., zonder echter daartoe verplicht te zijn (wijl de zaak duidelijk is);

1) de eisch, aan kerkeraden door sommigen gesteld, om zich incompetent te verklaren, en aan classes, om, indien gevraagd om advies, desgelijks te doen, en eian particuliere synodes, om evenzoo te handelen, en aan lie alle, om te wachten tot een generale synode, is i n strijd met het gereformeerde kerkrecht, enniet de letter van Middelburg 1933 zelf. i) indien Dr v. d. Z. met „deze moeilijkheid" iets ante bedoelt, dan ik onder e) aangaf, zou bijl het dan mllen zeggen?

]• en mocht dit het geval geweest zün, zou hi| dan tevens willen aangeven, welke kerkeraden of welke fcses uitspraken hebben gedaan, welke afweken van I»' besluit der laatste generale synode? Mij zijn ze vooralsnog niet bekend; wel is mijl bekend, dat er in sommige organen in die richting een suggestie gedaan is, welke evenwel geen stand hield, toen men vroeg otn 'Mcretiseering;

N in het algemeen wordt er over deze zaak geschreven "3 een wyze, die herinnert aan heete pap en draaiende «Iten. Zou er misschien hier en daar iets in de ïe^Mbten leven, dat men niet zegt?

Nunspeet.

Theologisch misverstand heeft in Nunspeet een ker- '%ke scheuring wel niet in bet leven geroepen, doch * «stichtelijke" omlijsting eraan bezorgd. Dat is erg. «aar dat hét geval wordt voorgesteld als heroïsche aan- '»ai'ding van de consequenties van een bepaalde dogmsilische overtuiging, dat is erger. Wie iets van de zaak ? i ^^^^ ^^'i schouders om die bewering op.

We waren eerst voornemens, zelf over de aangelegen- ™ iets te schrijtven aan de hand van gegevens, die 'DS ten dienste staan. Misschien doen we het later ' §• Thans geven we het woord aan Ds J. van Herksen, '" '1 ..Geld. Kb." schrijft:

Set eerste bericht, waarop ik het oog heb, indertijd verstrekt aan en door het Ned. Christ. Persbureau, 'Mat als volgt: „Te N. hebben Ds J. Tijmes en zijn |Weraad gebroken met de gemeenschap der Geref. ^wten, w ij 1 (ik spatiëer), wijl zezichniet J'üger verantwoordelijk durven 'ellen voor de besluiten der Sy- "^de.van 1905, te U t r e c h t g e h o u- ^"D, omdat ze daarin vindeneen 2... ^''hriftuurlijke verbondsleer. IJ wenschen opgenomen te worden in de gemeen- *aap der Ghr. Geref. Kerk".

heoft ^^^^ ^^^^' ^^® ^^'^ '^^' persbureau dit bericht "- verstrekt. Maar zooals het daar staat, is het een besliste onwaarheid. 1905 is noch door Ds Tijmes, noob door den kerkeraad in den zin, zooals het hier voorgesteld wordt, ooit op een kerkelijke vergadering te berde gebracht. Er was daar geen enkele aanleiding toe, nu niet en vroeger niet. De zaak kwam juist in tegenovergestel de richting aan de orde. Ds T. had in de prediking laten doorschemeren, dat hij het wenschelijk zou vinden, dat eene bepaalde uitdrukking in het doopsformulier gewijzigd moest worden. Een van zijn kerkeraadsleden achtte deze opmerking op den kans e 1 kerkrechtelijk onjuist en verzocht DS' Tijmes zich te willen uitspreken of hij het standpunt onzer Kerken, omschreven in 1905, als accoord van kerkelijke gemeenschap, aanvaardde. Ds Tijmes weigerde meer dan eens deze vraag in den kerkeraad te beantwoorden. Dientengevolge verzocht de bezwaarde broeder de classis deze vraag aan Ds T. voor te leggen. Wat geschiedde. Ds T. antwoordde te classis, dat hij moeilijkheden had met de belijdenis-uitspraak van 1905, niet zoozeer wat het geheel dezer verklaring betrof, als wel met den aanhef. De Classis benoemde toen een Commissie, die tot taak had, broederlijk met Ds T. over deze moeilijkheden te spreken. Toen deze Commissie een avond rustig-broederlijk met D's T. kwam spreken, voorkwam D's T. alle zakelijke besprekingen van de door hem ter classis aangeduide moeilijkheden met de mededeeling, dat h y geen enkele moeilijkheid met l-tJOö ooit had gehad of had. Hij was het er geheel mee eens. De Commissie had dus, op grond van deze herhaaldelijk uitgesproken verze'kering, geïllustreerd met allerlei uitspraken uit het werk van Dr B. Wielenga over den Doop en van anderen, waarmee Ds T. het geheel eens kon zijn, geen taak bij hem te verrichten en kon tot haar blijdschap aan de Classis mededeelen, dat Ds T. geen moeilijkheden met 1905 had!

Daarmee had de zaak beëindigd kunnen zijn. Als als!

Als onmiddellijk na de bespreking met bovengenoemde Commissie niet het gerucht door N. werd verspreid, dat de Classis-predikanten, die met Ds T. saamgesproken badden, D's Tijmes geheel in het gelijk hadden gesteld!

Ze hadden van z ij n verbondsbeschouwing enz. niets kwaads kunnen zeggen en de bezwa^arden moesten dus leelijk op hun neus kijken.

Toen begon de ellende.

Van kerkeraadswege werd het gerucht niet tegengesproken, hoezeer het met de feiten in strijd was. Ds T. zweeg daarover ook, al ontkende hij de vader van deze tendentieuze voorstelling van zaken te zijn, Daarby kwamen nieuwe geruchten. Nieuwe pikanterieën. Nieuwe onjuistheden, die ik niet releveeren zal. Maar alle kwamen ze hierop neer, dat door sommigen de waarachtigheid van Ds T., zijü e e r 1 iji k- h e i d in deze dingen in twijfel werd getrokken.... en over dat punt kreeg de classis telkens, telkens weer bezwaarschriften en meer dan een jaar lang werd gedurende urenlange vergaderingen over 1905 niet meer gesproken, 't Was 'n kwestie van onverzoen- 1 ij k h e i d geworden, waarbijl ondanks de meest' ernstige pogingen, ondanks gegeven verklaringen en wederzijds-gegeven schulderkentenissen, de kerkeraad eenerzijds en de bezwaarden anderajds, van elkander verwijderd bleven. Een der oorzaken daarvan zie ik in het feit, dat Ds T. ook na getroffen verzoeningen, geen enkele Boging deed, contact te zoeken met de bezwaarde broeders, die zioh gecontenteerd hadden verklaard. De kwestie 1905 was bedolven onder een stortvloed van persoonlijke kwesties, verhalen, geruchten en het vuur van broedertwist, heusch niet over de principieele kwestie, laaide hoog op!

Zelfs verklaarde Ds T. herhaaldelijk van den kansel, dat hii het met 1905 van harte en geheel eens was. Sommige broeders en zusters, die meenden, dat hun dominee daarmee een principieele zwenking had gemaakt, wilden onder zulk een verbondsdominee niet langer meer zitten.... ze werden Chr. Gereformeerd! En dat ondanks de verzekering, dat hun Ds nog net zoo preekte ais vroeger. Hoe zou het ook anders kunnen! Naar zijln eigen woord was Ds T. gebleven, die hij' altijd geweest was: Gereformeerd predikant, en nooit werd hij in zijn prediking belemmerd, ook al werden uit anderen hoofde wel eens opmerkingen daarover gemaakt. Genoeg om te oonstateeren, dat van een niet langer kunnen dragen der vorantwoordelijkheid inzake de verbondsbeschouwing NOOIT iets is bespeurd!

Ds TiJmes heeft nooit zijn medebroederen in het ambt gewaarschuwd!

Nooit heeft hijl ook maar één stap gedaan om zijln mededienstknechten in het Evangelie op grond van Schrift en van Belijdenis te overtuigen van de dwaling huns wegs.

Van een gravamen is nimmer sprake geweest.

Hij heeft anderhalf jaar lang het doen voorkomen, dat hij het over 1905 zakelijk met ons eens was.... en dat pertinent verklaard, tot van den kansel toe!

Slechts heel even heeft hij den schijn aangenomen, dat hijl moeilijkbeden had en daarna terstond dat met kracht en klem teruggenomen!

Nimmer vrekte bij den indruk, dat zijln conscientie onder deze „leer" gebogen ging.

In Februari 1936 moest hij nog een poiging doen, den tekst van 1905 in handen te krijgen....!

Waar ter plaatse heeft hü toch die „v e r a n t - woordelijkheid" in verband met de leer ter sprake gebracht?

Vervolgens spreekt Ds v. Herksen oiver de manier, waarop de Chr. Geref. pers het geval besprak:

De „Wekker" slaat fel en scherp aan: „Op een buitengewone vergadering der Classis Apeldoorn is behandeld de instructie Harderwijk inzake de uitgetreden meerderheid van den Kerkeraad der gemeente Nunspeet met den predikant Ds J. Tijmes. Uit de bespreking is duidelijk gebleken, dat niet persoonlijke aangelegenheden oorzaak tot dezen stap waren, doch de bezwaren itegen het Synodebesluit der Geref. Kerken in den jare 1905 "

Ds V. Herksen vraagt:

„Wien hebt gij gehoord? Wat hebt u onderzocht? " Ik meen mij niet te kunnen vergissen, als ik zeg: Ds TiJmes en zijn stukken, die vele waren.... Het dossier van Ds Tijmes was respectabel groot. Ik weet dat. Zijn pen had zelden rust, zelfs niet op onze vergaderingen. Wat ook zijn recht was, zonder twijfel. Ik ken ook den inhoud van dat dossier, zeg voor 90 pet. En heusch, ik weet het, het is een heel klein kunstje om uit dat dossier mensohen, die tot dusver van den gang der kwestie niets wisten, zoo in te lichten, dat het nergens anders om ging dan om 19051

Waarlijk, op dien weg kondt U niet tot een andere conclusie komen. In elk geval niet tot een conclusie, waarmee U gelijkwaardig opponeeren moogt tegen een Classis, die maandenlang heel de zaak heeft meegemaakt en tot in de fijnste finesses kent, stel dat zulk een Classis een dergelijk bericht had geponeerd. Tenslotte:

De „bekeering" van Ds Tijmes tot „anti-1905-man" is in elk geval zeer plotsehng en krachtdadig geweest en onder „grooten nood". De „ouden", ook onder U terecht vermaard en geprezen, zeiden dan : „Laten overwinteren en overzomeren!"

En.... was er van geen „bekeering" sprake, nog omstreeks Maart 1936, maar dacht Ds T. al langen tijd, zooals hij het U openbaarde, dan waren al zijn verklaringen van 't tegendeel, zoowel „voor God als voor de gemeente" afgelegd, in strijd met het 9e gebod. Wat, in dat geval, zijn overkomst ook voor U minder mooi zal maken, zoo waarlijk gij met ons waarheid en klaarheid mint.

Van nabij weet ik, dat wat Ds v. Herksen zegt, juist is; en dat hij de ergste bijzonderheden nog verzwijgt. Hu zou nog hebben kunnen vertellen, wat er op d© volgende olassisvergadering dreigde te gebeuren, aan welke vergadering Ds Tijmes zich thans heeft onttrokken.

En zoo is er weer een legende in de wereld gekomen. Dat het zóó in de kerkelijke samenleving toe kan gaan, ; is een verootmoedigend bewijs van de wereldgelijkvormigheid, waaraan zq mede tengevolge van haar verscheurdheid zich heeft onderworpen. Het „schema" van de wereld is maar al te vaak dat der „kerk" geworden:

N.S.B. en predikanten.

Naar „De Standaard" verneemt,

heeft Ds B. E. J. Bik, Hersteld Evangelisch Lu'thersch predikant te Enkhuizen, eenigen tijd geleden een brief van het hoofdkwartier der N.S.B., afdeeling Raad voor Kerkelijke aangelegenheden, ontvangen, waarin deze hem uitnoodigde tot een bespreking onder vier oogen over geschilpimten, welke tusschen hem en de N.S.B, bestaan. Hierop heeft Ds Bik geantwoord, dat hii een Raad voor Kerkelijke aangelegenheden niet kent en zoo'n Raad van de N.S.B. ook niet erkent; voorts, dat hii voor een debat onder vier oogen niets voelt, maar dat hij, sprekende op openbare samenkomsten over de N.S.B., bereid is met de N.S.B, in debat te treden.

In een van deze samenkomsten is, zoo meldt het bovengenoemde blad verder, het lid van de Gedep. Staten voor de N.S.B., G. W. J. de Bruin, in debat geweest, waarin hij zeide, dat de N.S.B, vrede wil sluiten met de Kerk. Toen Ds Bik vroeg of er bij N. S. B.-bewind ook predikanten naar concentratiekampen zouden worden gezonden, werd geantwoord, dat predikanten zooals Ds Bik zeker daarheen zouden worden gezonden.

Mozes in het Hitler-land. Het deksel op het aangezicht.

Ds Chr. W. J. Teeuwen schrijft in „Geld. KL.":

De antisemitische campagne tegen het Christendom wordt in Duitschland al feller en brutaler. En wij zullen goed doen daar onze volle opmerkzaamheid aan te wijden, opdat wijl weten welken strijd de kerk van Christus straks ook in ons land te wachten zal staan. Dezer dagen kwam mij in handen een geschrift van den schrijver Jens Jürgens, getiteld: „Der biblische Moses als Pulverfabrikant, Bauberhauptmann und Erzbolsjewist" (De bijbelsche Mozes als buskruitfabrikant, rooverhoofdman en aa, rtsbolsjewist). Naar verder op het titelblad afgedrukt staat, bedoelt dit werkje een „slot-afrekening te zijn van het germanendom met Mozes, zyn God en het Oude Testament" en de schrijver beroemt zich er op voor zijn bestrij'ding steun te vinden in den bijbel.

Even later:

Ook de latere Mozes of Mesu was een nazaat van den verachten Hyksos. Vermoedelijk zou hij een bastaard geweest zijn van een koningsdochter en een Jood. HiJ werd door de koningsdochter geadopteerd en kreeg als zoodanig deel aan alle voorrechten, welke koningskinderen genoten.

HiJ werd opigenomen in een priesterorde en derhalve in de geheime wetenschappen der Egyptische priesters ingewijd. Zoodoende kwam hii volledig op de hoogte van hun chemische en physikalische kunsten (tooverkunsten). Dank zij de protectie aan het hof, klom hij weldra op tot tempeloverste, maar dat niet alleen — ook werd hij benoemd tot directeur van de koninklijke Egyptische bergwerken van het Sinaïgebied. Kende hü' als tempeloverste alle knepen van het priesterbedrog, waardoor men zich dank zü' zijtn zwarte kunst groote inkomsten wist te verschaffen, als bergwerk-direoteur kende hy alle mineralen, hun chemische samenstelling en technische verkrijging en toepassing en moest hij met den stand van de bergbouw-techniek, en ook met het toenmalige ontploffingswezen bekend zijn.

Vervolgens:

Hoe kwam nu Mozes later aan de macht over het volk? Herr Jürgens verklaart het aldus: dat Mozes begonnen is eerst een verschrikkelijke Godsidee uit te vinden, „Het moest iets zijn, wat er nog nooit

232 geweest was, een vuurgod, of liever nog een ontzettend, verwoestend, verslindend, geheimzinnig vuur, „een verterend vunr". Als tempelhoofdman had Mozes vaak genoeg kunnen zien, hoe Egyptische priesters bij! hun offers hevig brandend buskruit gebruikt hadden. De samenstelling ervan kon hiji uit de tempelbibliotheken gemakkelijk te weten komen.

En nu zou dit de fatale slimheid van Mozes geweest zdjn om dat geheimzinnig tempelvuur tot God zelf te verklaren.

Hier vindt de sohrij^ver dan de sleutel, die heel het gebeuren bij den Sinaï verklaren zal. Letterlijk lezen wij': „Om te komen tot zijin versohrikkelijken God Jehova, die een verterend vuur moest zijn, benutte hij buskruit en dynamiet, waarvan bijl de bereiding van Egyptische priesters en chemici vernomen had."

En nu komt dan de „wetenschappelijke" verklaring van de verschijnselen op den Sinaï. Mazes en zijn broeder Aaron worden eerst het Duitsche volk voorgesteld als twee tooneeldirecteuren, die een schokkende opvoering in scène gaan zetten. Om den geheelen berg Sinaï wordt eerst een omheining gemaakt. Niemand mocht den berg betreden. Natuurlijk wordt dit aldus „geëxegetiseerd", dat Mozes en Aaron op den berg ongestoord hun gang moesten kunnen gaan. Wij citeeren weer letterlijk: „Twee dagen hadden zij noodig om de noodzakelijke voorbereidingen tot het vroolijke schouwspel op den berg in Orde te maken. Zij legden buskruit en dynamietmijnen en maakten voorbereidingen voor een vuurwerk, gelijk reeds de Egyptische priesters kenden.

Op den morgen van den derden dag verhief zich op den berg een zeer vreeselijk donderen en bliksemen: de kornuit van Mozes (Aaron) had ettelijke buskruit- en dynamietmijnen laten opvliegen. Een rookwolk omhulde den top des bergs. „De God Jehovah was oip' den berg neergedaald."

Eindelijk inzake „het deksel op Mozes' aangezicht":

Nu Herr Jürgens de sleutel in handen heeft is het maar een peulschilletje voor hem alles op zijh wijze te gaan verklaren. Men luistere: „Het laten verbranden van het vuurwerk op den berg schijnt nu en dan niet geheel ongevaarlijk geweest te zijn. Eens werd het gezicht van den oppervuurwerkbereider en voormaligen bergwerkdirecteur Mozes zóó toegetakeld, dat het volk vreesde tot hem te naderen. Als hijl met het volk sprak, moest hü een doek op zijn gezicht leggen, zoo vreesde het volk voor zijn geschonden aangezicht."

Zeker, dit is wel héél erg grof. Maar het „beginsel" is niet grover, hetziji het tot zulke wanproducten voert, of tot andere quasi-wetenschappelyke vertoogen, .die de geknechte wetenschap geeft om te „bewijzen", wat de regeering bewezen wU zien. Dat het zóó toegaat in het eens wetenschappelijk zoo sterke Duitschland, is geen geheim.

Quid est veritas?

Dr A. Kuyper Jr schrijft in „Geref. Kb. Rotterdam":

Pilatus geloofde niet, dat de waarheid gekend kon worden. Hij was de nuchtere scepticus. Voor hem als Romein was alle godsdienst even waar of even onwaar.

Treffend is een opmerking, die Augustlnus hierbij maakt. De Romein spotte: wat is waarheid!, dat is in het Latijn: quid est veritas! Augustlnus merkte op, dat in deze woorden, als men de letters anders rangschikt, het antwoord zelf rechtstreeks te vinden is.

Quid est veritas! Groepeer de letters anders, en ge leest: est vir qui adest!

Dan is het niet meer de vraag: wat is waarheid! maar dan wordt het een antwoord: Het is de man die voor u staat!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1936

De Reformatie | 8 Pagina's