Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde." Matth. 28: 18.

Christus, absoluut Monarch, bij de gratie des Vaders.

Verleden week heeft Mussolini weer één van zijn grootste momenten doorleefd, toen hij ten aanhoore van honderdduizenden directe toehoorders en indirect voor het luisterend oor der halve wereld Italië tot Keizerrijk kon proclameeren. Daar vierde het machtsidealisme van den tijdgeest zijn schoonste triomfen. De geesten van de profeten der moderne menschheid waarden over het door schijnwerpers overstraalde plein en de compacte massa. Hun ideeën kristalliseerden zich daaiin tastbare realiteit: Nietzsche's „Wille zur Macht", Pareto's „classe dirigente", Sorels „action directe". En op ditzelfde glorie-moment van menschelijke machtsbegeerte was Christus van uit den hemel onverminderd bezig Zijn gezag uit te oefenen in Naam des Vaders. Terwijl de dictator in trotsch ik-bewustzijn zijn besluiten decreteerde, beleed de Kierk haar geloof in Hem, door Wien de Vader alle ding regeert.

De vergelijking en de divergentie lijkt schrijnend. En toch is ook hier het ééne gemeenschappelijke punt van uitgang te vinden, waaruit beide lijnen voortkomen: de door den mensch gelrokken lijn van machtsonlwikkeling en de door Gód bepaalde lijn van machtsbezlL en gezagsuitoefening. Het uitgangspunt is de door den Schepper aan den mensch gegeven macht om „heerscliappij te hebben" (Gen. 1:28) en de daardoor hem ingeschapen drang tot heerschen. De mensch is van Godswege koningsmensch met heerscherspretenties.

Waar deze drang zich nu ontwikkelt los van God', in eigen natuurlijke, vleeschelijke banen, daar voert hij tot daden van geweld en belevingen van glorie, waarbij het hart zwijmelt: de mensch voelt zich koning! Maar ook hier openbaart zich de ijdelheid van 's menschen gedachte; de natuurlijke wijsheid blijkt een illusie. Maar de dwaasheid Gods heeft een Goddelijke realiseering van de machtsidee en de heerschersbehoefte bewerkt in Christus, den tweeden Adam, den waren absoluten Monarch,

„Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde!"

Hoor, dat is koningstaai!

Nu is hierbij te onderscheiden tusschen de macht, die Christus van eeuwigheid bezat als Zoon Gods, Tweede Persoon der Godheid, die met den Vader en den Geest alles regeert en bestuurt; èn de macht, die Hij als Middelaar, als Zoon des menschen, als tweede Adam, ontvangen heeft als loon op Zijn arbeid. Déze Middelaarsmacht bedoelt Christus, als Hij op den berg in Galilea tot Zijn jongeren spreekt. Hij spreekt van een macht, die Hem „gegeven" is van den Vader. Hij heerscht als absoluut Monarch, bij de gratie van den Vader.

Van die macht spreken de profetiën en de psalmen. Hel is de macht, die Hij worstelend heeft verworven door Zijn lijden en sterven. Niet alleen voor Zich Zelf, maar ook voor Zijn Kerk, de nieuwe menschheid, den herstelden koningsmensch, dien Hij zalft met dezelfde heerschappij over „alle dingen". Nu mag Hij die glorie en die heerlijkheid wettig dragen en er Zijn gezalfden mee sieren. Eens was Hem voorgespiegeld om die macht onwettig te verwerven: al de koninkrijken der wereld voor één knieval voor satan. Dat was verzoeking geweest voor den mensch Jezus, Maar Hij had die afgewezen en den weg van het kruis gekozen, en nu heeft niet satan, maar de Vader Hem deze macht gegeven, om haar nooit meer te verliezen.

Nu oefent Hij dit onbeperkt gezag uit in den hemel, over de legerscharen der engelen, die „vaardig passen op 't woord van Zijnen mond".

Maar niet jninder gaat Zijn heerschappij over de aarde, over „alle dingen", den heelen kosmos. Dat is de kosmische macht van Koning Christus. Alle dingen zijn aan Zijn voeten onderworpen, aan den Menschenzoon (Psalm 8; Heb. 2:8; 1 Cor. 15:27), Zijn autoriteit gaat over bezielde en onbezielde wezens. Geen schepsel beweegt zich zonder Zijn wil. Ach, de menschen regeeren niet op aarde en de dictators en afgevaardigden in Geneve maken geen geschiedenis. Dat denken ze wel en ze doen wel trotsch en gewichtig. Maar tenslotte regeeren zij de wereld niet Zij zijn slechts mai-ionetten in Gods werelddrama, Christus regeert en voert alle dingen en menschen naar de volmaking van Zijn Rijk, dat Hij eenmaal aan den Vader zal overgeven!

„De Heere heeft tot mijnen Heer gesproken: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik uwe vijanden zal gezet hebben tot een voetbank uwer voeten!" (Ps, 110, )

„Nu dan, ; gij koningen, handelt verstandiglijk, laat u tuchi*^^en, gij koningen der aarde!" (Ps, 2, )

Welzalig zij, die naar Zijn reine leer, In Hem hun heil, hun hoogst geluk beschouwen; Die Sions Vorst erkennen voor hun Heer, Welzalig zij, die vast op Hem betrouwen!

Zij zullen met Hem als Koningen, als herstelde Koningsmenschen heerschen!

N, S.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1936

De Reformatie | 8 Pagina's