Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEEREN.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gelukkig gemeenteleven!

Geluk heeft geen meervoud! zoo heeft een .schrijver beweerd. Het is iets voor een moment, niet voor een leven. Het Is ook iets zeer persoonlijks en onmededeelbaars, iets voor den mensch-alleen.

Dat enkelvoudige geluk wordt dan veelvuldig beschreven. De één stelt het in het bezit, de ander in de ascese. Gelulikig zijn de braven! Neen, gelukkig zijn zij, die aan alles maling hebben! Velen zoeken het geluk in de wijsheid en de wijsheid lacht weemoedig en fluistert: Zalig zijn de onnoozelen!

Wat greep de psalmist diep, toen hij schreef: GOD is ons geluk, ons volkomen geluk! Dit moeten wij leeren verstaan: God is niet alleen onzi© Zaligmaker, Hij is ook onze zaligheid! Augustinus heeft gezegd: Dit is het geluikige leven: verheugd te zijn over U, tot U en om U!

De poort tot het geluk heet: Bekeering. Want bekeering is niet die pijnbank der zielen, waar zij onderzocht en getest worden — hoe heeft Calvijn onophoudelijk tegen die opvatting getoornd! — maar bekeering is, naar de verklaring van den Catechismus: Een hartelijke vreugde in God en een lust en liefde om naar al Zijn geboden te leven!

Dez'6 vreugde is altijd in gemeenschap. Geen egoïst is ooit gelukkig geweest, ook' geen geestelijke egoïst. iDe Kerk is geen cafetaria, waar ieder staande de portie van zijn eigen smaak verorbert. „Deze eetwaren" worden niet thuisbezorgd', ook niet per radio! De hoogste uiting van haar geluk vindt de gemeente aan de tafel, waar allen aanzitten, één brood deelachtig, drinkend uit één beker.

Dat geluk moet als een glans liggen over heel onzen kerkgang. Uit mijn jeugd herinner ik mij een Zondagslied, dat mijn vader veel zong, bet sprak van DE DAG MET GOUDEN GLANS. Ik vrees, dat onze Zondagen niet zoo stralen. Ik heb zooi de gedachte, als de apostel Paulus eens onzen dienst kon binnenkomen, dat hij misschien barsch zou uitvallen: „Zeg, jullie bent niet bij den tandarts! Wat zien jullie er weinig gelukkig uit. Jelui doet als schooljongens, die op het uiterste nippertje binnenkomen en ook wel eens schoolziek zijn." Ja, wij zijn ook wel eens kerkziek! Dat zit niet hoofdzakelijk in dit of dat, maar dat 'komt omdat wij zoo ver af zijn van God, Die ons geluk is. Ons volkomen geluk, ook als de doiminee op den een of anderen Zondag een man is met één talent of al ware het ooii een man zonder talent!

Wij moeten leeren kerkgaan als gemeente, niet als particulieren. Niet des Zondags de stad doorfietsen om, te zoeken waar wij een maaltje voor ons buikje kunnen krijgen! Maar ook niet in de •kerkbank zitten als een particulier, als een mensch-apart, maar deel uitmakend' van het volk, dat God ontmoet. God, ons volkomen geluk! Ik zit daar niet met mijn knapzak, om, als de prediker de verborgenheden Gods uitdeelt, te zeggen: Dankje, dominee, ik heb zelf. Ik zit er niet om amendementen voor te stellen op de preek, maar om mij te verblijden in het Woord van God en in den God van het Woord.

Wat in den kerkgang moet uitkomen, moet ook trillen in den kerkzang. De organist moet maar niet alleen op de klavieren van het orgel spieden, maar op de klavieren van de harten. Die gaan meestal stroef en het pedaal van het menschelijk gemoed trapt zwaar. De psalmist bad steeds: Heere, maak mij levend! Wij denken vaak dat het pas goed met ons staat, als wij voor di-iekwart dood zijn. Het bruiste uit de ziel van Gods zangers: Op Edom werp ik mijn sandaal, over Filistea hef ik mijn oorlogskreet aan. Maar het schijnt vaak, dat wij nog maar alleen de Mank verstaan van het: Hoe zacht zien wij de vromen den dood hier tegengaan De Bijbel staat vol met liederen Hammaaloths, vol optochtsliederen. Maar wij zingen meer aftochtsliederen en dan kunnen wij niet gelukkig zijn. De Roomschen hebben ten tijde van de Reformatie ons psalmgezang wel genoemd: de Calvinistische sirene! Geloof maar dat de Camisards gezongen hebben in de bergen! Dat een hagepreek ook een hagezang is geweest! Zoo leere God ons geloovig en gelukkig zingen, zoodat de vijand het geklank der bazuinen hoort.

Zoo wordt onze kerkgang hémelgang en onze kerkzang hémeljubel. Dan stamelen wij eens in de ure van den overgang: Die God is ons geluk, ons volkomen geluk!

Als gouden de portalen zijn, Hoe zullen dan de zalen zijn!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 januari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 januari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's