Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een nieuwe psalmberijming. (II.)

Hebben we verleden week een loflied gezongen op de capaciteit van Ds Hasper, en op vele deugden van zijn nieuwe psalm-„berijming", thans moeten we ook wel enkele bezwaren ontwikkelen. De zaak van het gebruik der psalmen is ernstig genoeg, en ook veelzijdig genoeg, om nauwlettend toe te zien, hóe men verbetert, en op welke punten het geschiedt, en of Inderdaad alles verbetering 1 s.

Laat mij maar beginnen met de kwestie van de lengte. Men kan een dichter niet verzen en strofen laten leveren „op maat". Maar de b e r ij m e r is toch aan de „maat" van het werk van den dichter gebonden. In dien zin n.l., dat hij geen k o n s t i t u- t i e V e gedachten, die in het oorspronkelijke gedicht liggen uitgedrukt, mag verwaarloozen. Anders kan men niet meer van een „ b e r ij m i n g " spreken. Ik ben op dat woord niet gecharmeerd; maar het houdt in elk geval in, dat de „berijmer" zich bindt aan den

dichter zelf. Wel staat op het titelblad, dat de psalmen van Israël... opnieuw naar het hebreeuwsch „bewerkt" zijn, en wel is daar dus het woord „berijming" niet gebruikt, maar het onmiddellijk daarop volgende „voorwoord" spreekt in den eersten regel reeds van de „hier aangeboden b e r ij m i n g ".

Nu kan een berijming wijdloopig zijn, of kort en strak. Het zou dus dwaasheid zijn, te constateeren: Ds Hasper vertoont overal de neiging tot inkrimping van het aantal verzen, die inkrimping is althans het resultaat, ergo, hij heeft gedachten weggelaten. Neen, er zijn gevallen, waarin overtollige opsmuk van de voormalige berijmers weggelaten is; zoodat Ds Haspers inkorting van het aantal „coupletten" inderdaad verbetering mag heeten. Breedsprakig (hoewel daarin verklaarbaar door de verkeerd begrepen uitdrukking: „schilden der aarde") is de oude berijming van het slot van Psalm 47:

D' eersten van den Staat, Die den onderzaat, Naar Gods wijze wet, Zijn ten schild gezet, Eeren 's Hoogsten macht, God munt uit in kracht.

Die laatste regel is rechtstreeks verschrikkelijk gedacht en ook gezegd. Maar ook het eerste deel is een blijkbare poging tot vaderlijk-onderwijzende verklaring; de rijmer wordt hier tot een soort van ongeroepen verklaarder van het woord „schild". Hij vervalt in een parafrase op rijm niet alleen, doch gaat deze zelf ook weer a la Dachsel aanvullen. En in die breedsprakigheid zit dan de fout; niet in de parafrase zelf, want iedere vertaling (derhalve ook iedere puntige berijming) houdt voor den goeden verstaander de exegese in. De vroegere rijmer immers deed uit de door de Kantteekenaren opgeworpen mogelijkheden van verklaring (der woorden: „de schilden der aarde zijn Godes") een keus; de keus viel blijkbaar op de tweede door hen aangegeven mogelijkheid: „ O ó k kan men dit verstaan van magistraten en regenten op aarde, die God gesteld heeft om als schilden de gemeente te beschermen"; en toen is hij deze (op zichzelf omtrent het probleem van kerk en staat nog niet zoo kwaad gedachte), mogelijke exegese der kantteekenaren gaan verhaspelen (de overheid werd bij hem een schild niet van de kerk, maar van „den" onderzaat) en is verder geen psalm, maar een mogelijke exegese gaan berijmen. Kort en krachtig daarentegen is Ds Haspers slot:

Aardsohe macht verzinkt! 's Heeren lof weerklinkt! In zulke plaatsen is de inkorting inderdaad verdienste. Zij komt feitelijk neer op het wegkrabben van tittels en jota's, die aan Gods Woord zijn toegevoegd; al ontkomt overigens geen enkel berijmer aan het gevaar van het vallen in dit kwaad, óf in zijn tegengestelde (tittels en jota's wegnemen).

rMaar er' is grooter gevaar, dan het weglaten van „tittels en jota's". Men kan ook heele gedachten, soms zelfs gedachtenreeksen weglaten. Tot mijn groote spijt heeft de nieuwe berijming dat ook gedaan; meer dan eens heeft de „bewerking" de „berijming" verteerd. Hoe zou het anders mogelijk zijn geweest, dat Psalm 119, die in de oude berijming 88 coupletten heeft, er in deze nieuwe niet meer dan 20 ons schenkt? De nieuwe berijming is in één der bladen als „vredeswerk" aangediend; voor een heel groot gedeelte is ze dat ook, en we zijn er dankbaar voor. Maar hier wordt ze het tegendeel er van; want hier wordt feitelijk een speciale wensch van Nederlandsche gereformeerden, d.w.z. van hen, die nog het meest van alle menschenkinderen op den ganschen aardbodem de psalmen in eere houden, met voeten getreden. Is het te veel gevraagd, als we van een nieuwe berijming verlangen, dat ze eiken predikant, die over een tekst uit de psalmen (of over een nieuw testamentische plaats, die een aanhaling uit een der psalmen doet), de gelegenheid biedt, dankbaar na of onder de preek ook den bepreekten psalmtekst te laten zingen? Tot nu toe kon meermalen zoo iets niet gebeuren, en dat was juist één van de kwalen van de oude berijming. Men kon b.v. over Psalm 16 de eerste verzen niet preeken, en tegelijk couplet 1 der oude berijming van dien psalm opgeven om te zingen; want de berijming klopte niet op de goed gelezen en uitgelegde woorden. Had nu Ds Hasper op dit punt ons afdoende willen helpen (in magnis voluisse sat), dan zouden we hem dankbaar zijn geweest. Helaas, zijn bekorting zal, met behoud van alle waardeering, van gereformeerde zijde in onderscheiden gevallen niet anders dan als willekeur kunnen gezien worden, en als een groot gebrek van zijn bundel, als aangelegd op kerkz a n g. Uit liturgisch oogpunt is een zulk een „bekorting" aandurvende „bewerking" m.i. een onvergeeflijke fout. Als de dichter van Psalm 119 zelf in staat gesteld is, zonder „vervelend" te worden, zóó lang over éénzelfde onderwerp te spreken in zóó oneindige modulatie, dan voelt iedere berijmer zijn machteloosheid; het zij grif toegegeven; maar het gevoel van machteloosheid uitspreken is dan gehoorzaamheid; het hanteeren van het mes daarentegen is voor wie den bijbel eert als Gods Woord ongehoorzaamheid.

En nu denke men niet, dat alleen in Psalm 119 de verkorting opvalt. We geven nog enkele andere voorbeelden. We noemen van enkele psalmen het aantal coupletten eerst bij Ds Hasper, en daarna bij de thans nog in gebruik zijnde berijming. We krijgen dan enkele opvallende cijfers: Ps. 1:3 (4); Ps. 2 : 4 (61/2); Ps. 5 : 5 (12); Ps. 6 : 4 (10); Ps. 7 : 5 (8I/2); Ps. 9 : 13 (20); Ps. 11 : 2 (31/2); Ps. 12:4 (8); Ps. 16:3 (6); Ps. 22:8 (I51/2); Ps. 26 : 5 (12); Ps. 27 : 5 (7); Ps. 31 : 11 (19); Ps. 33 : 8 (11); Ps. 35:6 (13); Ps. 37:11 (20); Ps. 38:14 (22); Ps. 40 : 5 (8); Ps. 44 : 7 (I31/2); Ps. 46 : 3 (51/2); Ps. 51 : 3 (91/2); Ps. 54:2 (31/2); P8- 55:7 (14); Ps. 59:5 (10); Ps. 63:3 (61/2); Ps. 66:6 (91/2); Ps. 68:12 (161/2); Ps. 70:1 (21/2); Ps. 71:11 (18); Ps. 74:15 (22); Ps. 78:8 (36); Ps. 81:11 (18); Ps. 82:2 (4); Ps. 86:6 (8I/2); Ps. 89:14 (20); Ps. 92:5 (8); Ps. 96:6 (9); Ps. 97:4 (7); Ps. 102 : 9 (16); Ps. 104 : 10 (171/2); Ps. 105 : 14 (24); Ps. 106 : 18 (26); Ps. 107 : 12 (2II/2); Ps. 108 : 4 (7); Ps. 109 : 12 (18); Ps. 119:20 (88); Ps. 122:2 (3); Ps. 124:2 (4); Ps. 135:8 (12); Ps. 136:17 (26); Ps. 139:10 (14); Ps. 141:8 (11); Ps. 143:6 (12); Ps. 147:5 (10); Ps. 149:2 (41/2).

Lang niet in elk der hier genoemde gevallen zie ik in de verkorting een gebrek; vaak is ze een deugd. Zie ik wel, dan is b.v. geen enkele essentiëele gedachte weggelaten, maar alleen maar zonder verlies aan duidelijkheid alle breedsprakigheid vermeden, als in Psalm 127 de verzen 4 en 5 der oude berijming zijn saamgebracht in één vers der nieuwe. De oude heeft:

Gelijk de pijlen in de hand Eens sterken telds, die, fier en blij', Door hunne kracht zijn weêrpartij! Doet zwichten voor zijn' tegenstand: Zooi zijln ook, tot der vaadren vreugd, De brave zonen hunner jeugd.

Welzalig hijv die, als een held, Deez' pijlen in zijn' koker gaart, En zijine zonen ziet gespaard. ZiJ! znllen, schaamrood noch ontsteld, Het hoofd den weêrpartijd'ren biên, En in de poort voor hen niet vliên.

De nieuwe daarentegen:

Een loon, dat God o, p liefde stelt, een godsgeschenk — den man tot vreugd, als pijlen voor een jongen held — zoo zij'n de zonen uwer jeugd. Door hem, wiens koker is gevuld, wordt in de poort geen smaad geduld.

De titel van een roman, ontleend aan de oude berijming: („brave zonen hunner jeugd"), is dan meteen vervallen. En zoo zijn er wel veel meer gevallen van verdienstelijke beknotting. Ik voeg er aan toe, dat ook herhaaldelijk het aantal verzen onveranderd bleef, en soms zelfs bij Ds Hasper grooter is dan in de oude berijming.

Maar er zijn toch gevallen van bepaalde verarming, wat de weergave der gedachten betreft. Een enkel voorbeeld worde gegeven.

Psalm 12 eindigt aldus (vertaling Noordtzij):

Gijl Heere, zult ons bewaren, ons altijd bewaren tegen dit geslacht. De goddeloozen zwerven rond, als laagheid de overhand neemt bij' de kinderen der mensohen.

De berijming van Ds Hasper heeft:

Voorwaar, het woord des Heeren zal niet falen. 't Is rein als zilver, zuiver als het goud, gelouterd in de smeltkroes zeiven malen. Het vaste woord van God is ons behoud.

Wie over het slot van Psalm 12 preekt, zal dus niet kunnen laten zingen uit Haspers bundel... Dan is daar voorts Psalm 51, de overbekende. Als Noordtzij vertaalt:

Tegen II alleen heb ik gezondigd en wat kwaad is in uw oogen heb ik gedaan, OPDAT Gij rechtvaardig zijt in uw spreken, rein in uw oordeel en;

dan wordt bij Hasper dit alles saamgeknepen in dezen éénen regel:

Giji zijt rechtvaardig, Heer als gij' wilt wreken. Ik meen, dat dit tegenover den hebreeuwschen tekst bepaald verlies is, en dat het ook niet theologisch doordacht is. Want ik denk hier aan Rom. 3 : 4. Daar wordt Psalm 51 : 7 door Paulus aangehaald. Wie over Rom. 3 : 4 preekt, en daar dus, om zoo te zeggen, den „versterkten zender" van het Nieuwe Testament het Oudtestamentische woord hoort „uitzenden" op de „selectieve golf" van Paulus' betoog, en wie daarbij gelooft aan de eenheid der Schrift, die zal na zoo'n preek toch graag Psalm 51 : 6 willen laten zingen. Hij zal daarbij van den berijmden tekst niet mogen vragen, dat hij van zijn kant in zooveel woorden duidelijk uitdrukt, wat Paulus later zeggen zal; want de berijmer moet geen klein Paulusje worden. Maar hij mag van den berijmer wèl verwachten, dat deze zijn vers opbouwt in het licht van Paulus' aanhaling; zulks dan krachtens zijn geloof aan de eenheid en onverbrekelijkheid der Schrift. Verlangd mag worden, dat een berijmer ons een gedateerde berijming geeft, d.w.z. ééne, die, ten dage van het hem ten dienste staande wetenschappelijke hulpmateriaal, daarvan een dankbaar gebruik maakt en alzoo bewust in de vertolking van den hebreeuwschen tekst „ruimte laat" voor wat Paulus later zeggen zal. Zelf moet de berijmer de eenheid van zichzelf als helper van den liturg en als leerling van den exegeet en den dogmaticus en hermeneut bewaren en demonstreeren. De berijmer heeft — o neen — zich niet aan te stellen als die goede Rijnsburgers, van wie ik wel eens hoorde, dat zij soms papavers (dat waren het, geloof ik), die nog niet heelemaal uit de knop gekomen zijn, vlak vóór den marktgang voorzichtig even openen; zoodat men, éér nog de knop vanzelf openging, al de roode bloem ziet onder de kunstmatig geopende knop. Neen, zóó heeft de berijmer met de psalmen niet te doen; d.w.z. hij heeft niét tot taak, de knop van het oudtestamentische lied kunstmatig open te doen. Maar hij wéét toch, hoe de bloem der nieuwtestamentische volheid er uit ziet; voor hem (Zie voor vervolg pag. 132)

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 januari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 januari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's