Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Werk en wet.

Jan Knape Mzn: Het gevloekte leven. — J. H. Kok, N. V., Kampen.

Zoolang de werkloosheid vooirtduurt, zal de literatuur stof voor romans vinden in d'ezen diep in het maatschappelijk leven inwerkenden wantoestand. Zij is geen onveranderlijk werkendie macht, van meer of minder beteekenis, naar gelang van het wisselend aantal slachtoffers, zoodat haar beeld en invloed door één goeden roman zou kunnen worden geteekend. Neen, steeds dietper vreet zij het leven aan, en lang nadat zij zal hebben opgehouden te bestaan, zal haar invloed merkbaar blijven.

In vele variaties is het probleem reetis uitgebeeld. Gewezen is op de geestelijke gevolgen ervan, hoe jongemenschen, die klaar waren voor hun taak in het leven, vergeefs wachtend op werk, hun idealen gingen prijs geven en hun geloof in een rechtvaardigen God verloren. De ontwrichting van het gezinsleven, de fatale gevolgen van het niet kunnen trouwen, zijn ia meerdere romans aangrijpend beschreven.

De ontstellende gedachte, dat zelfs het komend geslacht gebukt zal gaan onder het leed van het tegenwoordige, heeft den jongen auteur Knape aangegrepen.

(Vervolg op blz. 294.)

Een jongeman, reeds enkele jarem verloofd! met een jonger meisje, ziet de jaren voorbijgaan, zonder dat hij in staat is haar een baschJeidien bestaan te kunnen aanbieden. Zijn liefde voor haar is liet eenige lichtpunt in zijn somber bestaan, maai- als hij merkt, dat juist die liefde hem noodlottig wordt, breekt zijn verbitterüig los. W.aiuieer zij hem aarzelend vertelt, dat zij moeder moet worden, vloekt hij het komende leven. Het gevoel van eigen schuld verdringt hij achteir de onmiddellijke oorzaak: de werkloosheid, en wijt deze d^h tevens aan den onwil van do boeren, om hun arbeiders werk te geven. Zoo mokkend tegen do maatschappij, di€ hem dwingt tot een huwelijk, waarvan schande gespïoken zal wol-den, gaat hij met zijn meisje een ideaalloos leven tegemoet.

Ongetwijfeld raakt de schrijver hier een leere en tragische zijde van het werkloozen-pirobleeim aan. Wanneer hij de zorgen van dit gezin, den omgang van man en vrouw met elkaar en met familie en dorpsgenooten voortdurend gezien had met het oog op het gevloekte, ongeboren, leven, dan was er stellig een belangrijke ïroman ontstaan. Als zoodanig kan ik echter dit boek niet zien, omdat ik er teveel den „roman" in mis. : W.ant wel teekent de roman het leven, en geeft hij dus waarheid, maar nooit m, ag deze een bepaald in werkelijkheid voorgekomen feit bevatten. En dat lijkt hier het geval.

Ik ken het beroep van den schrijvetr niet, maar uit zijn boek zou ik opmaken, dat hij nauw verbonden is aan de steunregeling. De ambtenaan wordt hier nauwkeuriger beschreven dan de stemitrekker. Het „geval" Wout — de eigenlijke hoofdpersoon — is de laatste druppel in den lijdensbeker van Woenselaar, den agent der arbeidsbemiddeling. Door al de bijkomstige omstandigheden raakt hij totaal overspannen. Hijl is eigenlijk de eenige sympatlüeke figuur uit het boek, die het zoo wel meent met den werklooze, maar door dezen niet begrepen wordt, omdat hij de wet ook moet handhaven. Helpt hij de stumperds in hun ellende, die hij door en door voelt en begrijpt, dan overtreedt hij zelf de wet. Om ongedoovige lezers, die, als de werkloozen, zijn hulp weigeiren opvatten als onwil, als hardheid, haalt de auteur in noten heele passages aan uit verordeningen voor de steunregeling, met vermelding van alüiea en lid. Dat is alles heel verduidelijkend voor ©en leek in deze materie, maar het hoort meer thuis is een brochure, dan in een roman. Mij heeft bij het lezen vooral getroffen de buitengewoon onpieizierige positie van zoo'n lageren ambtenaar in een dorp. Aan den eenen kant heeft hij te doen met werkloozen, die al zijn daden verkeerd uitieggeia en hem onmenschelijk hard schelden; aan den anderen kant met burgemeesteir' en dorpswethouders, die niet boven de zaken staan, maar klachten aangrijpen als argumenten tegen den ambtenaai'. Zoo verzeilen we ongemerkt in de zeer laag bij de grondsche gemeente-politiek in ©en Flakkeesch dorp. Als tegenhanger van den welmeenenden, onbegrepen ambtenaar doemt dan nog op een rentenierende boer, door en door gemeen, die welmeenend doet, maar slechts uit lage zucht naai' macht, uit eigenbelang dus, opkomt vooir den werklooze.

Ook hem komt het „geval-Wout" zeer gelegen, hij kan dien ambtenaar, den mijnheer, er heerlijk mee troeven. De samenkomst van deze antipoden verleidt den schrijver tot melodramatiek. Mevrouw ontdekt in het glundere gezicht van den boer iets „waarvoor ze huiverde", maar even later als hij haar de hand geeft „voelde ze niet hoe valsch die hand was".

Het „geval Wout" dient voorts nog om de kerkelijke toestanden op Flakkee eens te belichten. De verhouding van de menschen tot de kerk is niet ingevlochten in den roman, maakt er geen noodzakelijk deel van uit, maar wordt „beschouwd". Even schuift de schrijver zijn personen terzijde, om uit te leggen hoe dat nu zit met dlie kwestie. Men hoort den lezer al zeggen: „ohl juist, nu snap ik het". En dat is m dit boek een groot bezwaar. Er wordt heel veel duidelijk in, maar het wordt geen levende werkelijkheid. Men begrijpt meer, dan men gevoelt.

En toch wil ik geen kwaad zeggen van het boek, want er spreekt zoo'n echt mede-gevoel uit, de toon is waar, niet pronkerig „groote-romanachtig", maar eenvoudig en sympathiek. De schrijver is geheel thuis in de behandelde zaken, ziet en beziet de dingen van twee kanten, van de zijde van den werldooze, wiens droeve omstandigheden hij begrijpt, en van die van den ambtenaar, die meer ge%'oel bezit dan een paragraaf uit de steunregeling.

De geschiedenis van het gevloekte leven wordt niet uitgeheven boven het vlak van 't dagelij ksche leven. Er wordt hier letterlijke copiëerlust des dagelijkschcn levens geboden. Daardoor verliest het boek als roman heel veel. Maar ©r blijft heel veel over. De besclirijving van het gewroet in de gemeente-politiek, het bekrompen geknoei van dorpsgrooten met het leed van anderen, de hardheid en naijver die de handelingen bepalen, dal alles blijkt even waar te zijn, als de inhoud! der noten.

Het „geval" op zichzelf is goed beschreven. De toenemende verharding van Wout, zijn opstand tegen God en menschen, de soms ruwe bejegening van zijn vrouw, ze zijn geheel begrijpelijk bij een man, die de grootste schande moet verduren die het dorp kent: als krachtige kerel, die graag wil werken, te moeten leven, niet van den steun, waarop hij recht meent te hebben, maar van de armen, als een minderwaardige.

Het jonge vrouwtje, en niet minder haar slovende moeder, die onwetend, met de beste bedoeling, haar eenen zoon haast in de gevangenis brengt, om den ander te kunnen helpten, zijn heel goed. De ironie van een steunregeling komt in dit boek soms wrang naar voren.

Het moeilijke leven van den werkloozej wiens wUlen telkens botst met een harde, noodzakelijke, wetsparagraaf, wordt in dit verhaal duidelijk en dikwijls boeiend, uiteengezet. Veel wordt er duidelijk door, dat buitenstaanders anders zouden veroordeelen en ook daardoor is dit boek nuttig) en goed.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juni 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juni 1937

De Reformatie | 8 Pagina's