Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

itlOOFCS/MinKELl De sociale etbiek van Brunner.')

I.

In den bundel opstellen Christen en Buirger, die in het begin van dit jaar uitkwam, en diie het vraagstuk van de verhouding tusschen Christendom en staat behandelt, is, onder het opschrift Idealisme ook een bijdrage van Mr G. H. Slofc mp ifAi- ctft RTIIÏTIP. opgenomen.

In dit opstel wordt niet «alleen onze tegenwoordige maatschappij met 'het christenidom geconfronteerd', maar ook de veel breedere kwestie van de mogelijkheid ©ener cliristelijk-sodale ethiek besproken, en tevens ontkend'.

Een cliristelijke m, aatschappij bestaat er volgens dien schrijver niet en z, al er ook nooit komen (H'z. 114—115). En leen v, ak van wetenschap in te stellen, waarin althans gedoceerd wordt, hoe ©en christelijke staat en maatschappij er eventueel ui, t zouden moeten zien, is al ©ven onmogelijk en verlolO^ chening van dien Geest, 'die blaast waarheen Hij wil (blz. 106). Elke system, atiseering moet van ohrist©lijk standpunt afgewezen (bk. 127). Het evangelie van Jezus Christus doet nooit anders dan de wereld veroordeelen. Dit is de eenige waarheid, die thans opnieuw verkondigd (blz. 107), en dus ook gedoceerd worden moet.

• Wanneer men in christelijke kringen hiervan liever niet hooren wil, komt dit volgens Mr Slotemafcer de Bruine vooral idt tweeërlei voert.

Ten eerste, omdat men miet zijn voormamien in een christelijk idealisme gevangen zit (blz. 107). En wie idealiseert, is altijd bezig uit zijn eigen huid te kruipen, den bodem der werkelijkheid te verlaten, en het geschapene ais objiect vóór zicii te plaatsen, zonder er zelf lid' van te zijn of actief aan tleel te nemen (blz. 92),

En voorts wil men deze, waarlieid niet hooren uit .angst voor het Woord Gods, dat altijd afbreekt; en — God kan en mag ons niet afbreken, omdiat wij Hem dan niet meer volgen kunnen (bk. 105—106).

Doch ondanks dit idealisme of deze werkelijkbeidsvluclit en al dezen angst van ons, is en blijft het toch zóó, dat over ons leven en ook o, ver ons) maatschappelijk leven onder het licht van het evangelie meer negatiefs dan positiefs valt te zeggen. Speciaal in onze huidige Nederlandsche chrisr telijke situatie, moet niet aUereerst opgekweekt, maar afgebroken. Het eenige positieve, dat er te zeggen valt, is, dat wij onze naasten zuUen liefhebben al's onszelf. God' stelt „in onze kinderen, in onze ouders, in onze, bedienden en onze chefs: onze naasten voor ons niet in eenige door ons te doorgronden volgorde of .scheppüigsordin, antie, luaar zoo: in een waarachtige toevalligheid', die allèèn maar: door God gewild is; waarbij Hij ons dan het gebod geeft dien of die naaste of naasten lief te hebben , als onszelve: beide schepsels Gods" (Wz. 126).

Nieuw zijn deze klanken zeker niet. Om nog één voorbeeld uit ons land hiernaast te plaatsen — ook Ds J. J. Buskes constateert wel in zijn bewogen opstel Het evangelie en het sociale leven, , dat al wat onze maatschappij kenmerkt, zoo door len door onchristelijk is, ©n dat het evangelie een radicale criüek op onze samenleving beteekent. Maar als het er aan toe komt, om nader de taaji der kerk hier tegenover te omschrijven, dan ontbreekt ook bij hem alle nauwkeuriger uitwerking, en dan brengt ook liij het niet verder dan het Gebod der liefde. „De kerk heeft alleen maar kerk van Jezus Christus te zijn. Zij moet het evangelie van Gods genade prediken, maar dit evan'gelie sluit ook in zich het gebod: „gij zult God liefhebben boven alles en den naaste gelijk uzelf", . Kindschap van God zonder broederschap is een onmogelijkheid". ^)

Oorspronkelijk is dit alles zeker niet. Trouwens, Mr Slotemaker de Bruïne met zijn mede-auteimsi dienen hun bundel Christen en Burger aan als aanvulling op het werk De openbaring der Verborgenheid (Voorwoord VII), dat op zijn beurt met diepgaand© dankbaarheid den invloed der dialectische theologie en met name van Karl Bartli erkende. ^)

Wanneer ik nochtans deze uitspraken in herinnering breng, geschiedt dit niet om door iets totaal onbekends de aandacht te prikkelen, maar veel meer om een bewijs te leveren voor de actualiteit ook in ons land en voor ons leven van het ondersverp, dat "in deze artikelen aan de orde komt.

Want Emit Brunner sproett uit denzelfden geest. Hij doet het alleen gematigder. Hij is iets minder radicaal dan Mr Slotemaker de Bruïne. Hij leeft in een innerlijke tegenstrijdigheid. Hij zegt neen tegen wat hij eerst bevestigd heeft; terwijl hij ja zegt op wat eerst door hem is ontkend. Aan den ©enen kant wil Brunner volstrekt van geen ethiek weten. Een normatieve zed'eleer, die van te voren voorschrijft en bepaalt, hoe wij handelen moeten, bestaat er niet. *) Het gebod Gods, dat ook in het sociale leven door ons volbracht moet worden, is zoo onbepaald' individueel, dat zich geen voor allen geldende regels laten opstellen. 6) Ja, strikt genomen kan de ethiek ons niet eens zeggen, wat het gebod' Gods inhoudt. Zij kan ons slechts de plaats aanwijzen, waar wij het kunnen hooren. Van zich zelf bekent Brunner, dat liij wel vele malen trachten zal, het te zeggen, maar dat hij het eigenlijke „het" nooit zal kunnen uitspreken. Tot het voorlaatste kunnen wij het brengen, maar tot het laatste of het eigenlijke gebod' niet. ^) De ethiek bereidt de zedelijke beslissing slechts voor.')

Maar anderzijds wil Brunner niet minder de ethiek en ook de sociale ethiek als vak van wetenschap erkend zien. Zelfs geeft hij een definitie van haar, en omschrijft de christeUjke ethiek als de wetenschap van het door het goddelijke handelen bepaalde menschelijke handelen.«) Hij handhaaft 'haar algem©©n-geldend en daarmee normatief karakter. Wat God' ©ischt, kan nooit anders dan algemeen of voor allen geldend zijn, zij het ook dat zij, die dezen eisch niet hooren, deze geldigheid' met erkennen, ja zelfs den eisch der algemeen-geldigheid niet eens begrijpen kunnen. ^) Zelf dient Brunner zijn gedachten over ons gemeenschapsleven aan als een schets voor een christialijko sociologie, i") En w.aar Brunner zich ald'us heeft uitgelaten, had ik voluit recht om van zijn

ethiek, en ditmaal van zijn sociale ethiek, spreken. te

Nu heeft wijlen professor Geesink ons geleerd!, da, t in , elke christelijke ethiek vooral drie dingen ter sprake komen, namelijk de christelij k-zedelijk e norm, het christelij k-zedelijk subject en het christelijk-zedelijk handelen, i^)

In onderscheiding hiermee meent Brunner, dat het in d© ethiek vooral om vier vragen gaat: waarlom, W; at, voor wien en door wien er gedaan moet worden. ^^) Doch daar het „voor wien" heel gevo'eglijk ondergebracht kan worden zoowel bij het „door wien" als bij het „wat", meen ik, dat bij deze formeele indeeling het verschil tusschen Geesink en Brunner niet groot is.

Mij aan Geesinks schema houdend, wil ik uit Brunners sociale ©thiek achtereenvolgens ©en en ander over het subject, de norm en het eigenlijke sociale handelen zelf in 't midden brengen, is) Hieraan zullen zich van zelf eenige opmerkingen van kritischen aard' aansluiten.


1) In eenigszins uitgebreideren vorm volgt in deze artikelen de inleiding die door mij 28 Mei 1937 op den socialen dag van de Theologische School gehouden werd.

2) In den bundel van zijn hand : Het evangelie in de wereld van heden, 242—245.

3) T. a. p., 5.

4) Das Gebot und die Ordnungen, 2 123.

5) T. a. p., 103.

6) T. a. p., 98—99.

7) T. a. p., 78.

8) T. a. p., 73.

9) T. a. p., 77.

10) T. a. p., 277, noot 1.

11) Gereformeerde Ethiek, I 184.

12) T. a. p„ 80.

13) Een overzicht van Brunner's heele ethiek, en dan uitsluitend aan de hand van het werk Das Gebot und die Ordnungen is gegeven door Prof. Dr J. Severijn: Brunners ethiek, in Antirevolutionaire Staatkunde, driemaandelijksche editie, jaarg. 1936, 105—131; 276—303; 365—401.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juli 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juli 1937

De Reformatie | 8 Pagina's