Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Galvijn over z|jn aanklager Caroll.

In Februari 1537 schreef Calvijn aan den predikant Megander in Bern een uitvoerigen brief over de kwestie met Caroli, Gerefoirmeerd predikant te Lausanne, die hem aanldaagde wegens onrechtzinnigheid. Calvijn schreef als volgt:

„Ik denk dat het reeds bekend genoeg is, welke streek Caroli dezer dagen tegen ons heeft uitgeh haald. Hij heeft een manier verzonnen, dat men toch voor de gestorvenen bidden mag, niet om hen van de zonden te verlossen, maar daarvoor, , dat zij spoedig zullen opstaan. Een zeer gewioh)üge Icwestie voorwaar, juist nu, pu wij ernstige moeilijkheden genoeg hebben! Maar de eerzuchtige mensch wil zich door iets nieuws bij het volk populair maken. Alsof dit wat nieuws ware. Het is reeds lang geleden door verscheidene schrijvers geopperd. Toch maakt hij brutaalweg aanspraak op den roem, dat hij dit heeft uitgevonden, waardoor hij duidelijk toont, waar het hem om te doen was, , toen hij dit dogma uitsprak. Maar zelfs wanneer we hem den valschen roem, dien hij begeert, laten behouden, wat bereikt hij daarmee, daar het toch klaar te bewijzen is, dat zijn vinding, niet aUeen zeldzaam en onhoudbaar, doch ook zelfs bepaald dom is. Ik maak mij sterk, dat te kunnen doen.

Geheel afgezien van de kwestie of hij' gelijk heeft met zijn leer, zooals hij die uiteenzette, , kan men hem toch niet vrijspreken van groote boosheid en onredelijkheid. Zoolang Viret bij hem was, sprak hij geen woord over deze kwestie. Viret komt bij ons op bezoek en dadelijk breekt het los! 't Is toch d'uidelijk, dat Caroli de afwezigjieid van zijn collega afgewacht had om de rust der kerk te verstoren.

Daarbij komt nog, dat, volgens uw voorstel, door het besluit van alle broeders tezamen was vastgesteld, dat niemand iets dat tot nu toe niöt gehoord was en dat niet gewoon was, voor het volk zou brengen zonder overleg, met „mehreran Kollegen". i) Gij weet, hoe juist en hoe waardevol dat is tot bescherming van de eenigbeid der leer. Door dit besluit achtten wij onze kerken het beste beschut voor het gevaar van oneeniglieid.

Hij werpt echter dit geheele besluit .overhoop', zonder er in 't minste notitie van te nemen, hoe hij door zijn onbedachtzaamheid het Rijk van Christus schade doet. Al heeft hij' tot nu toe geleefd niet alleen zonder wet, maar ook zonder verstand, nu moest hij dan toch een ander leven leiden.

Maar o, welk een manier om een zaak te behandelen? 't Is nooit onbeschaamder gehoord.

Daarmee werd het wel duidelijk, dat het hem te doen was om ons te bestrijden. Zoo groot was de opwinding van zijn hersens, zoo wUd zijn geschreeuw, zooi bitter waren zijn woorden.

Eerst reisde Viret weer naar huis. Daar deze echter niets bereikte, snelde ik er heen volgens den wensch der broeders.

Brutaal sloeg Caroli 'het voorstel af om voor uw afgevaardigden over zijn doen rekenschap af te leggen. Toen wij ons best deden om hem daartoe over te halen, zag hij dat als een valsch complot om hem te doen vallen. Hoewel het toch boven allen twijfel verheven was, dat ik niet de geringste vijandschap tegen hem had, en Farel en Viret alleen tegen hem waren om zijn onreine zeden. Viret weerlegde zijn beschuldigingen van vijandschap zóó, dat hij op dit punt niets meer te zeggen hadl

Om ons nu toch te overmannen beschuiidigde hij! ons allen tezamen van Arianisme. (In den Gatetchismus van Farel kwamen de woorden „Drieeenheid" en „Persoen" niet voor. Opzettelijk had Farel deze weggelaten met het oog op zijn eenvoudige lezers, niet omdat hiji het niet met de geloofsbelijdenis der oude kerk eens was. Dooh hier ^eep de laster aan. Zie Doumergue, Calvijn in het strijdperk, blz. 218.) Ik stond direct op en las de belijdenis uit onzen Catechismus voor, die in het officiëele schrijven aan uw college geciteerd is. Hij was echter daarmee niet tevreden, maar verklaarde, dat hij ons voor verdacht hield', zoolang wij niet de geloofsbelijdenis van Athanasius onderteekend hadden.

Ik antwoordde, dat het mijn gewoonte was niets anders voor Gods Woord te rekenen, dan wat werkelijk zoo gewichtig was.

Nu moest ik de woede van het monster leören kennen. Op tragischen toon riep hiji: dat is ©en woord^ onwaardig voor , een Christen!

De afgevaardigden zeiden, dat noodzakelijk een synode moest gehouden worden om deze dingen te bespreken en namen op zich, daartoe de noodige stappen te doen. Ik kan niet in woorden besdhrij'ven en gij kunt het u niet voorsteUen, welk gevaar er voor de kerk dreigt, wanneer men dit nog langer uitstelt.

iWij meenden daarom niet te mogen wachten tot de afgevaardigden hun belofte hielden, maar we achtten het beter, dteze zaak naar u en uw collega's te verwijzen. ïn dezen zin werd een officieel schrijven aan uw coUege gericht. Ik wil u, beste broeder, die in deze zaak den meesten invloed heeft, en naar uw bekwaamheid voor de anderen kunt meehelpen, in 't bijzonder Vragen, dat u deze zaak ernstig wilt behartigen.

Gij kunt niet gelooven, hoe zeer door dezen eenen slag de fundamenten worden beroerd, daar de onwetenden nu hooren, dat wij het niet eens zijn in de leer en het is vast, dat spoedig nog erger volgt als wij niet ons bezinnen op heeüngl van de breuk. Reeds moesten eenigen van ons hooren, dat zij bedriegers zijn, omdat zij de voorbede voor de dooden niet met stilzwijigen voorbijgingen, maar bepaald' bestreden.

Reedis wordt ons door de boeren voorgelhouden, dat wij het maar eerst onder elkander eens moesr ten worden, eer wij probeerden anderen voor onze meening te winnen. Reken nu zelf maar uit, , wat ons na zidk een voorspel nog te wachten staat. De schandvlek, die deze lasteraar o^ns aanwreef, mag niet langer op ons blijven, opdat niet tegelijk het gansche Evangelie door den smaad der godde^ loozen nedergeworpen wordt. Er moet daarom voor gezorgd worden, dat alle Fransch sprekende predikanten, die op het gebied uwer republiek wonen, bijeengeroepen worden in een synode, osptdat deze kwesties kunnen opgelost worden. En wel zoo spoedig mogelijk; als 'teenigszins kan nog vóór Paschen. Er zijn namelijk nog allerlei dingen, die nog voor Paschen moesten besproken worden. Wij hooren namelijk, dat eenigen fluisteren over zoo iets als een Mchaam van Christus dat brood zou worden. Zullte vrijpositigheid moet men bijtijds tegengaan..."

Tot zoover den brief van Calvijn.

Hij greep zijn beschuldiger hard aan.

TerwiUe van de waarheid. TerWille van het werk der Reformatie, dat hier zeer ernstig bedreigd werd. Terwille van de eenheid aller Christ-

gdoovigen, die door den lastef van Galroli d!Pdjg|den in de war te gelralcen.

De laster had ook in Belm al doorgewerkt. D© predikaat Megandër, die dezen btrief van Calvijn ontving, wantrouwde Calvijn ook al bij voolrbaat

De volgende maal geven wij een overzicht over hel verloop der Synode.


1) R, Schwarz, Johannes Calvins Lebenswerk in seinen Briefen. I, blz. 23.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 augustus 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 augustus 1937

De Reformatie | 8 Pagina's