UIT DE SCHRIFT

De eerste roeping der Kerk ten aanzien van het koningschap in de wereld.

De wereld aanbidt het koningschap. De Kerk bidt er voor.

Zoo heeft de Kerk ook in deze dagen haai* dienst der gebeden vervuld en zal dien vervullen in de voorbed© voor onze Koningin, die haalver jaardag vierde.

Door dezen dienst der gebeden oefent de Kei-k het schoonst verband met den staat.

Naar apostolisch vermaan raakt immers de voorbede der Kerk niet in de eersite plaats het pai'tikuheire leven van de koningen; het publieke gebed der Kerk wordt hier gericlit op hun ambtelijk leven in den staat. De vervulling onzer bede ligt op het terrein van het volksleven. Als God ons verhoort, zullen wij een stil en gerusit leven leiden.

En daarmee draagt de priesterlijke dienst der gebeden koninklijke heerlijkheid. Hij, diie alle dingen regeert, wil het gebed der Kerk gebruiken om vrede te gebieden voor staat en maatschappij. ZoO' ontvangt de Kerk door haai' getod voor de overheid haar eigen deel in de regeering van land en volk.

Zal ons gebed nu goed en aangenaam zijn voor God, dan moeten wij dat eigen aandeel in de regeering (vgl. Openb. 20:6 c) niet Willekeurig beperken. Want altijd zijn er die in de voorbede voor koningen uitsluitend aardsche zaken van tijdelijk belang willen opnemen. Het gebed voor de oveirheid Vraagt dan alleen om uiterlijk welzijn. Het recht der menschen is dan haast de ©enige elsch van het recht Gods.

Toch spreekt dit Woord Gods van breeder verband. De apostel Paulus ziet de macht der overheid betrokken op de komst van Gods koninkrijik. Want Jezus Christus is van God aangesteld om de wereld naar haar einde te brengen, en in den gang der eeuwen hebben de koningen hiervoor !hun heel bijzondere plaats. God heeft hen zoo hoog gesteld, opdat zij den naam van den Heere Jezus Christus zouden verhoogen. Hun aardsdi' koningschap moet afschaduwing zijn van het ïiemelscli koningschap van Christus en zoo Zijn rijk 'dienen. Daarom is het laatste doel van het gebed der Kerk niet een stil en gerust leven. W.ant zonder de vreeze des Heeren is dit nog een bron van verderf. Het gebed, dat uitgaat van de Kerld keert hier tot de Kerk weer. Wij vragen, dat de overheid — en dan naar haar eigen roeping — zal dienen het leven der Kerk in alle godzaligheid en eerbaarheid.

Dat behoort ook tot een gebed, dat Gode aangenaam is. Wie de voorbede der Kerk zou beperken tot de dingen dezer wereld, bidt ni'et het gebed der christeUjke Kerk, maai- het Joodsch gebed van de synagoge. De Kerk van Christus bidt altijd om de eer van Christus ook in de regeering van land en volk.

Vandaar dat het apostolisch gebod niet blijft staan bij het ambtelijk leven van de koningen. Dit gebod tot gebed sluit ook hun persoonlijk leven in. Een vorst zal n.l. dan eerst recht in zijn regeering tot een zegen zijn, als hij niet naast of boven de Kerk gaat staan, m, aar in en met de Kerk begeert te leven. Er is voor leden van ©en koninklijk huis geen hooger ©er dan geteld te worden onder de leden van het huis Gods, de Kerk van Jezus Cliristus. En God de Heer© leert ons als Kerk die gunst voor onze over-, heden te vragen. Ja, omdat het bidden naar Gods Wioord reeds profetie is van vervulling^ voegt Hij hieir gebed en dankzegging samen. Hij, die wH, dat alle mienschen — ook koningen — zalig worden, geeft aan hen, die bidden naar dezen wil, op Zijn tijd de dankzegging, dat zelfs koningen tot kermis der waarheid komen.

De Kerk in ons land en rijk heeft dezer dagen met die dankzegging mogen bidden. God heeft immers in onze Koningin en in zoovele vorsten uit het Oranjehuis ons koningen willen geven, die ver boven de macht van hun aardsdhe heerlijkheid erkenden de macht der Kerk in de predilcing van de heerUjkheid van Cliristus koningssahajp: . Do besten der Oranjevorsten waren zieh dankbaar bewust, dat de schoonste dienst him bewezen, was de dienst der gebeden, die de Kerk volbrengt voor den vorst en waarin volk en vorst van Nederland zich telkens weer samen beschikbaaiJ stelden tot den dienst van God.

En daarin geeft God Zijn Kerk van heden ©en sterke aansporing om te volharden in het gebed, vooral met het oog op de toekomst van ons vorstenhuis. De Moei van ons koninklijk huis ligt toch niet enkel in de vervulling der verwachting, die nu reeds aan Oranje en Nederland vreugde geeft. De ware bloei van ons Oranjiehuis is gebonden aan de vreugdevolle onderwerping van lonze Prinses en Prins in den dienst van 'God, door het geloof in onzen Heere Jezus Christusi. Als wij dns blijven bidden voor ons vorstenhuis, zal bij de dankzegging de smeeldng moeten komen. En in het smeekgebed der Kerk zal ook de prediking der Kerk ©en plaats hebben. Want in het Woord dat onder ons gepredikt wordt, geeft God ons land een zeker teeken, dat Hij' ons nog niet wil verlaten. Ja ook koningen en koiningskifnderen kunnen van Gods gunst niet anders zeker worden dan onder de prediking der Kerk. Daar is, naar Gods bestel, de plaats waar God wil, dat koningen zalig worden en tot kemiis der waar'heid komen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen