Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE HISTORIE

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr Kuyper over sabjectlvlsme en personalisme.

't Begint zoo langzamerhand toch wel door te dringen tot de velen, dat het subj ectivisme, i de vergoddelijking van het schepsel en het personalisme, de vergoddelijking van 'de mensdhelijke „persoonlijkheid" de groote gevaren zijn, die het gereformeerde leven bedreigen.

Voor wie echt leerling is van Dr Kuyper, was, dit nooit een geheim. Dr Kuyper heeft hteel zijli leven lang tegen allen vo'rm van subjectivisme gevochteni Hij moest het wel doen, want juist die subj ec'tivisten van allerlei kleur stonden zijn levenswerk tegen en vielen hem het felste aan.

Den grooten nadruk, dien Kuyper legt op de werkelijkheden van het W'oord Gods, dat Hij ook nu spreekt, van het Verbond, van den Doop, van de Kerk was van dien strijd mee het gevolg. Zijn leven is één vechten tegen methodisten, piëtisten, irenischen van allerlei slag, altemaal subjectivisten van het zuiverste water!

'kTrof dezer dagen een artikel van hem aan, Waarin hij bizonder duidelijk de verwoestende werking van het subjectivisme, vooral in den vorm van het personalisme teekent. Kuyper heeft bitter ervaren en daardoor scherp gezien, dat dit subjectivisme eveneens de noodige en nuttige kerkelijke en theologische polemiek doet ontaardden in verdachtmaking, aanranding van karakter en eer, gevit en politiek geknoei. De schets is zeer actueel en in één woord meesterlijk. Hier volgt ze in extenso:

Onze irenische broederen, en ook de heeren van de Sprokkelaar, zijn op zichzelf beste menschen; die opreohtelijk het goede bedoelen; en zich af zullen sloven voor de dingen van het Koninkrijls Gods.

Slechts Heeft hun ééne doorloopende verkeerdheid aan, en die verkeerdheid bestaat daarin, dat zij in alle 'ding en op alle manier en in allerlei verhouding het o b j 6 o t i e V e O ondergeschikt maken aan hun subjectieve^) gewaarwording er van.

Sdhteiermaohers diepe fout, om voor de deugden en heerlijkheden van 'het Eeuwige Wezen onze menscheiyke iSubjectieve gewaarwordingen van deze eigenschappen Gods in stee te schuiven, vervolgt 'hen op al hun weg.

Niet, men versta dit wel, alsof ze dit alles van Schleiermacher 'hadden. Integendeel, deze neiging' om het subjectieve slecbts te kennen naar zijn s u b - jectieven indruk op ons is de algemeene zonde die, uit reactie tegen 'het mechanisme der vorige eeuw, sinds de dagen der Fransche Revolutie, heel onze kerk en onze maatschappij, onze godge-

leerdheid en onze letterkunde doortogen en doordrongen beeft. '

Söhleiermaoher heeft die zienswijze, die neiging des harten niet gewekt, maar was er 'zelf een adept van, en is sledhts voor duizenden bij duizenden het orgaan en de tolk geweest, - waardoor ze tot klare, heldere, constequente uitdrukking kwam."

Dit s u b j e c 't i e V e nu is het, wat ook aan onze irenische broederen in den weg staat en hun op Christelijk terrein zoo leelijke parten speelt.

Het is dit subjectieve, waiarom ze zoo fel gekant staan tegen het 'handhaven van de objectieve belijdenis der kerk.

Het is dit subjectieve, waarom ze in Gods Woord zooveel meer op, de personen der schrijlvers dan op den Persoon van den Heiligen Geest letten.

Het is dit subjfectieve, waarom ze zoo weinig voelen voor het recht der kerk en alles laten aankomen op de subjectieve werking der consciëntie.

Het is dit subjectieve, waarom ze de objectieve waarheid niet eens kennen, tenzij in het subjectieve der ethische werking.

Het is dit subjectieve, waarom in hun prediking het dogma min geliefd, subjectieve frischheid, rijke ideëeën, nieuwe vondsten zoo hoog gewaardeerd zijn.

Het is dit subjectieve, waarom ze aan persoonlijke zielsbewerking zoo alles hechten, en zoo bijna niets aan het ambt quatalis.

Het is dit siibjectieve, waarom de objectieve wil des Heeren bij hen teruggedrongen wordt door den subjectieven wil des mensöhen of hü zich wil bekeeren.

Kortom, het is dit subjectieve, dat geheel hun gedragslijn bepaalt, en op elk punt van de lijn hun houding bederft.

Erger nog, hen tot de systematisch© zonde van zelfverheffing en verachting van anderen brengt.

Dit laatste gaan we toelichten!

Gelijk men weet, gaat tegenwoordig geheel het roepen der irenischen op in het ééne denkbeeld van persoonlijkheid.

Ondervraag, 't zij hun hoofd. Prof. Dr Gunning, 't zij zijn bontgekleurde volgelingen, en schier op elke bladzijde van wat ze schrijven, is het altoos: d e persoonlijkheid.

„Persoonlijfcheid" is hun een tooverwoord geworden. Een soort heilig woord van diep© mysterie, waar alle schat der gedachte uit verklaard wordt.

Als een spreker of söhrijver of prediker onder hen, maar öerst weer bij het thema van de p e r s o ó n - lijkheidis aangekomen, o, dan vloeien de wateren, dan stroomen de woorden, dan voelt ge op eens, dat het hoogste punt zijner gedachten bereikt is.

En nu dit tooverwoord van persoonlijkh 6 i d, wat is het weer anders dan de centrale uitdrukking voor het fatale stelsel van de subjectieve levens- en wereldbeschouwing?

Persoonlijkheid dat is juist het s u b j < e c t!

De vergoding van 'het subjectieve.

En metterdaad, als men dit zoo hoort, schijnt dit tamelijk onschuldig.

Want wie is niet gaarne persoon? Wie bezit niet gaarne de eére van een 'karakter? Een. man, een eigen iets in het diepste van ons wezen, en dat iets in harmonisch accoord met het organisch geheel te ziJn, gelijk men het dan uitlegt, o, wien lacht 'het niet aan?

Meer nog.

Tegenover bet pseudo-dogmatische, tegenover het puur-verstandelijke, tegenover het formeel-mechanische, waarin zoo menig minnaar der voorwerpelijkheid vervalt, 'heeft dit leggen van den nadruk op de persoonlijidieid zelfs een betrekkelijk recht.

Maar zie 'hier nu '& ens tot welke systematistebfe zonde van zelfverheffing en verachting van anderen dit onze irenisdhe broeders verleidt.

Eenmaal uitgaande van het onware denkbeeld, dat de eigenlijke waarheid en waardij der dingen in de subjectieve gewaarwording, aandoening en uitwerking ligt, moeten de irenischen, door de consequentie

6 van hun systeem gedrongen, zich zelf en de wereld om hen heen, dus ook wel meten met dien zelf gekozen maatstaf.

Vandaar dat hun strijd schier nooit loopen kan over de objectieve waarheid; dat ze nimmer kunnen opkomen voor het objectieve Woord of voor de ojbjectieve helijdenis; en dat hun strijd bijna altoos neerkomt op de vraag: Welke personen zijn er in betrokken, en wat is in die lieden het persoonlijk lofwaardige of afkeurenswaardige?

•Ze zoeken dit niet, maar ze m o e t e n den weg op.

De logica van bun „onderwerpelijk" beginsel is hun te machtig.

Vandaar dat ze zonder afspraak allen zoo handelen, dat ze in alle steden en dorpen zoo te werk gaan; en dat ge ditzelfde euVel terugvindt in al hun organen.

Het is hun standpunt zoo.

Op het subjectieve, op het persoonlijke, op wat m den mensch ervaren is en uitkomt, valt voor hen alle nadruk.

Ze moeten dus wel altoos weer met die ééne subjectieve goudsohaal wegen.

En zoo verklaart het zich dan ook geleidelijk, dat onze irenische broeders tot a a n z i e n der p 3 r - s o n e n moeten komen; van aanzien des porsoons zich een methode moeten maken; en door dit gestadige aanzien des persoons zich moeten staande hou den.

Wordt, om dit met een voorbeeld toe te lichten, 's Heeren heilig Woord aangevallen; dus het objectieve; dan wekt dit onder hen geen den minsten toorn noch verontwaardiging.

Velen hunner vinden het wel niet goed.

Wel zagen ze het liever anders.

Maar het kan hen niet warm maken.

En treft het zoo, dat voor hen de keuze staat, om voor Gods heilig Woord op te komen, of een geliefde persoonlijkheid te moeten bedroeven, o, dan spreekt het vanzelf dat die „geliefde persoonlijkheid" het Kwaarste weegt, en, om hem te sparen, over den aanval op Gods Woord óf geheel gezwegen, óf slechts! even terloops en flauwelijk er op gezinspeeld wordt.

Maar neem nu eens het omgekeerde geval.

Stel nu eens, dat iemand het hart in het lijf heeft, om VEtn een hunner geliefde persoonlijkheden te zeggen, dat zijn belijdenis afwöek van de belijdenis onzer kerken en uitloopt op voordeel voor de vijanden van ons geloof, — en zie, dan waakt opeens al hun bitterheid, hun - woede, en vei'bolgenheid tegen u op. Dan worden ze niet slechts warm, maar kookt het hun van binnen. En dan staat het vast, dat in heel hun kring uw naam voortaan met zwarte kool geteekend staat.

En dit alles, let wel, niet uit boozen toeleg, maar door de onverbiddelijke logica van het noodlottige subjectieve van hun systeem.

En zoo komt het dan geleidelijk tot een w e g d e r zonde.

Want, zie, als er nu in een stad of in heel het land een geschil tussohen hen en hun gereformeerde broe- -\^Hieren opkomt, wat ïuUen de irenischen dan? D'e zaak - voor de rechtbank der historie brengen?

Maar dan weten ze zeer goed, dat ze het kwijt zijn.

Zullen ze dan het recht over de leer der kerken laten beslissen?

Maar ook dan is er voor hen op winning van het pleidooi geen apparentie.

Voor Gods Woord dan de zaak trekken?

Maar zie, juist over hetgeen al dan niet Gods Woord is, zijn ze in hun subjectieve deining nog onzeker.

En zoo blijft er dan metterdaad geen andere uitweg voor hen over dan de weg der persoonlijkbeden, die dan vanzelf rechtstreeks in den weg van personaliteiten uitloopt.

Kunnen ze bewijzen, dat de irenischen vrome, lieve, goede, eerbiedwaardige menschen zijn, en daarentegen de gereformeerden vleeschelijke, ongeestelijke, gewetenlooze, oneerlijke drijvers, zie, dan zijn ze er.

Maar hoe dit nu?

^^ï Zullen ze dit systeem nu op alle irenischen en '' op alle gereformeerden toepassen?

Dat gaat natuurlijk niet, want ieder ziet en tast telkens het tegendeel.

Maar dat hoeft ook niet; en reeds uitnemend is hun doel bereikt, indien het hun maar gelukt, den indruk te vestigen: Ie. dat ook over het algemeen genomen As irenischen edeler menschen zijn; 2e. dat onder de gereformeerde massa, o, zooveel, farizeën schuilen; > ., 3e. dat de hoofden der irenischen, o, zoo uitstekend; ' n 4e. de tolken der gereformeerden o, zoo min zijn.

En dit, dit is nu letterlijk het z o n d i g e s y - •teem, dat onze irenische broeders in praktijk "---arengen.

Te Rotterdam zijn een Theesing, een Astro, een Jonker en wie niet al, levende toonbeelden van zulk een achtbaarheid en eerwaardigheid en uitnemendheid; dat het als vergrijp tegen de goede zeden moet gelden, indien men ooit hun naam anders dan onder de toevoeging van een loffelijk woord noemen durft En zelfs de Groningers als Griethuyzen enz., die mei deze heilige mannen omgaan, deelen in hun stralenkrans en worden op feestdagen gecomplimenteerd.

Maar kom nu eens bij de gereformeerden en neem nu 'eens een man alsi hun talentvollen, bekwamen woordvoerder te Rotterdam, den heer DB Lion Cachet!

Wat zou die!

D i e Cachet!

Noem toch zijn naam niet; want reeds het noemen van zijn naam is genoeg om de zielsrust van deze goedmoedige irenische heeren voor twee maal vier en tvrintig uur te verstoren.

Ben man, die dol van Ds Theesing houdt, wilde hem zelfs op straat te lijf gaan.

En vraagt ge wat Ds Lion Cachet dan gedaan heeft?

Of hij dan gemoord heeft, of gestolen, of erger nog?

O, neen, lezer! Niets van dit alles.

Al wat hij deed was, dat hij de kat de bei aanbond; aan de valsche cameraderie, waarin de beljjders van den Heere Jezus te Rotterdam met zijn loochenaars leefden, een einde heeft gemaakt: en de kefk te Rotterdam herinnerd beeft aan haar verleden, , 'aan haar rechten en aan haar belijdenis.

En om niets anders, en 'hierom alleen, begaan nu onze irenische broeders de zonde van zichzelf en hun mannen op een wijze te verheffen, dje heusch voor 'God niet mag. Bij hen zelven altegader, lieve, vrome, t'eedere, oonsciëntieuse, o, zoo heilige mannen! En daar tegenover 'hun gereformeerde broederen lieden, om niet slechts in de bitterheid van 'het booze hart, maar ook in hun gesprekken, en ook in hun organen te minachten.

Ook schrijver dezes deelt persoonlijk in die eere. Kom maar eens in hyper-ethische kringen en ge zult met den naam van de Leidsohe giftmengster te noemen, niet zulk een zondige uitdrukking van minachting in toon en gelaatstrek te voorsohijin roepen als door zijn naam.

De heer Dr Bronsveld vond dezer dagen zelfs goed mede te d'eelen, dat wegens oneerlijkheid „De Standaard" ophield een Christelijk orgaan te zijn.

En zoo kruipt de zonde der zelfverheffing en der minachting door hee.l het land.

Sommigen drijven dit zoo ver, dat ze u zelfs verklaren, u liefst levend op deze aarde niet meer te willen zien.')

En dat zijn mannen, die morgen den dag •weer prediken over het woord: hebt uwen naastte lief als uzelven.

Bittere ironie!"

O'Ok in dezen is de historie vol leelrling, en vol ontdekkende kradht.


1) Voorwerpelijke.

2) Onderwerpelijlie.

3) Dat zei eenmaal Prof. Dr J. H. Gunning van Dr Kuyper.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1937

De Reformatie | 8 Pagina's