Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dr Kuyper en de grondrechten.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr Kuyper en de grondrechten.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij het in onze dagen hier ©n daar opkomend — en gelukkig ook weer afgaand — streveia naar den totalitairen staat, mag voor de kwestie van de grondrechten — of wil men: vrijheden des volks — zeker niet minder belangstelling worden verwacht, dan zonder dat deze voor het staatkundig leven zoo belangrijk© kwestie verdieat.

En dat juist in het Kuyper-herdenkingsaijummer van , ; , T)|ei Reformatie" hieraan ©en artikeüi wordt gewijd, vindt niet alleen maar in het algemeen zijn oorzaak in de beteekenis van Dr A. Kuyper ook op politiek gebied; maar juist zeer bijzonder in het feit, dat reeds een halve eeuw ©n langer terug men over dit vraagstuk de meest waardevolle gegevens en het aangeven van de Calvinistische lijn vindt bij den profeet van het Calvinisme in Nederland.

Een© historische studie over den oorsprong en de waarborg dier rechten vindt men in de in Mei 1873 t© Utrecht uitgesproken rede, waar Kuyper het Calvinisme als zoodanig aanwees.

Maar —• zonder het belang van historische studiën te willen miskennen — voor een juisteni principieeten blik op d© grondrechten levert een historisch betoog e©n weinig bevredigende basis, hoezeer daarmee de omvang van de erkenning dier rechten in een bepaald land en bepaalden tijd te verklaren is.

Zoo heeft Kuyper op veterlei plaats in zij^ne geschriften den inhoud van die door zijn© histoh risch© studie in him verband met h©t Calvinisme op den voorgrond gestelde en door het Calvinisme gewaarborgde rechten nader beschouwd.

Het is mijne bedoeling in dit artikel kort enkele grepen te doen uit wat over dit onderwerp bij Kuyper te vinden is, waarbij zat blijken dat door hem in het leerstuk der souvereiniteit in eigen kring de kern van de grondrechten wordt gezocht.

Vooraf een ©nkelb opmerking over het begrip „grondrechten". Men verstaat daaronder de burgerlijke vrijbeden, welke door de overheid moeten worden erkend en geëerbiedigd. De vrijheid van godsdienst, van onderwijs, van drukpers, van vereeniging en vergadering e.t.q.

Waarop zijn deze rechten gebaseerd? De mannen van het natuurrecht, voorzoover zij niet tot het staatsabsolutisme kwamen, zochten in de grondrechten de begrenzing der taak en rechten van de overheid tegenover het individu; zij gaan van het individu met zijn onaantastbare rechten tegenover den staat uit; '©n beschouwen de staatstaak te zijn gelegen in de bescherming de-zer vrijheidsrechten. W.anne©r men in liberalen kring van den rechtsstaat spreekt, is dit in oorsprong het begrip, dat men voor oogen heeft. Zij het ook dat met de toenemende gecompliceerdheid van het leven en de daarbij als noodzakelijk'' erkende staatsbemoeiing üi het algemeen belang, men deze opvatting heeft uitgebreid met als gevoeg, dat in den grond voor staatsabsiolutisme het hek van den dam is.

Daartegenover staat naar de opvatting van het Calvinisme, zooals zich dit ontwikkelde sinds Kuyper het in ons vaderland weer tot nieuwe opleving bracht, dat God de verschinend© levensverbanden maakte, elk souverein in eigen kring; elk ook met eigen structuur. Of, om Kuypers eigen woorden te gebruiken (Souvereiniteit in eigen laing p. 13): onder den tot Souverein gezalfden Menschenzoon, is daarom 's menseben vrijheid veilig, omdat met den Staat óók ©Ifc ander levensgebied ©en uit Hem afgeleide hoogheid kent, d.i. Souvereiniteit in eigen kring.

Noch van ©en absoluten staat, noch van absolute onaantastbare rechten van het individu wordt uitgegaan; maar erkend, dat d© in eigen kring souvereine gemeenschapsverbanden in elkaar grijpen en zelfs tot elkaar in organisch verband staan; en elkaars souveii©init©it h©bben ontzien. Zoo heeft d© staat, als vormend© een rechtsgemeenschap tusschen overheid en onderdanen, te eerbiedigen niet alleen de levenskringen van geloof en wetenschap, en alle terreinen, die verder buiten het rechtsgebied vallen, maar ook op het gebied van het recht (immers de grondrechten hggen op het gebied' des rechts) zich de beperkingen van zijn taak en bevo'egdheid bewust te zijn. Be'perkingen vo'l'gend uit het karakter van dwanggemeenschap, dat n.l. de overheid op haar in beginsel nie't betwistbaar terrein slechts waar noodzakelijk ingrijpt; en be^ perkingen, volgend uit het karakter der souvereinin-eigen-kring-zijnde-rechts-subjecten, waarmee zij in aanraking komt, en die binnen het territoir, waarover zij de zwaardmaoht heeft, zich bewegen. Te'U aanzien van all© deze heeft d© ov©rh©id t© eerbiedigen de van Godswege hun opgelegde taak en bestemming, en te erkerm'Sn ©Ik recht, dat oml aan die bestemming te voldoen, ©n di© taak te vervullen, noodig is.

Het zijn deze opvattingen, naar mijn© m©ening in Calvinistisch©n kring heden ten dag© algeni'Sen aanvaard, di© wij, — m©er of minder uitgewerkt — reeds bij Kuyper vinden. Gelijk bekend gaat in „Het Calvinisme, oorsprong en waarborg onzer constitutioneel© vrijbeden", Kuyper historisch voor Engel'and, Nederland, Zwitserland en speciaal Amerika na, dat de volksvrij'heden daar aan het Calvinisme te danken zijn. Uitvoerig wordt b.v. betoogd dat ten aanzien van Amerika uitgesloten t© achten is dat de Declaration van de Fransche revolutie voorbeeld zou zijn geweest voor de Grondwet; en aangetoond dat Üe Bondsregeering, di© de vrijheid van gewe'ten, van handel ©n bedrijf, van deelneming aan de publieke zaak, van vereeniging, van drukpers, van eeredienst, in de grondwet vast legde, volkomc'n wars van Fransch-revolutionaire invloeden was.

Wat d© historisch© ontwikkeling der volksvrijheden betreft: deze wordt door Kuyper in verband gebracht met het verzet tegen ©en persoonlijk droit divin, door de vorsten als motief voor absolutisme benut; en tegen staatsabsolutism©; en voorts met de uitv©rkiezing, welke m'©e zou brengen dat de kerk haar kracht zocht in de ecl'ectij waaromtrent wordt gezegd:

Zoo vloeide uit deze 'belijdenis 'het democratisch Kerlcibeginsel voort, 'dat straks uit de kerk op liet •gehied van den staat overgedragen vrij'heden van ona Hollandso'h volk; enz. in 'het leven riep.

Als een factor, leidend tot het op'komen voor de volksvrijheden, noemt Kuyper hier voorts de erkenning van de zonde: niet alleen bij den onderdaan, maar ook bij den overheidspersoon, die tot den 1 eisch van constitutioneele beschenning van hetl volk tegen misbruik van gezag vo'erde. Slechts' terloops wordt in dit historisch betoog de souve-j reiniteit in eigen kring genoemd, gelijk bO'Ven b©-'' toogd, de kern van de kwestie der grondrechten'. I

"Wel wordt de antithese tegenover he'U, die als boven besproken van de onaantastbare rechten van het individu uitgaan, scherp gesteld, als (p. 61) Kuyper spreekt van de Encyclöpaedisten ©n

„die 'doctrine, die 'dogmatiek van de „D'roits de rhomme", 'die de Calvinistische vrijheden, van heur natuurlijken wortel afgescheurd, zocht te enten op den wilden! istam ivan zelfgenoegzaamheid en menschelijk goeddunken."

Er iets v©rd©r (p. 63):

dat systeem, die dogmatiek, niet die vrijheden worden door ons Antirevolutionairen bestreden.

3k we©s ©r op, dat van de souver©init©it Jn eigen kring, de cardo questionis, in dit geschrift weinig gesproken worden. Daar komt nog bij dat, waar dit geschiedt (p. 6 en p'. 46) de vraag isi, of het begrip daar zuiver wordt gesteld, waar im-: m'Crs in dat verband klaarblijkelijk meer wordt bedoeld de autonomie van de in het staatsverband de overheidstaak mede uitvoerende provinciën, en de positie van d© magistrus inf©rio'res, eene verwarring di© ook elders voorko'mt.

Evenwel: elders heeft Kuyper duidelijker de lij'nen uitge'stippeld, welker verdere uitwerking leidde tot O'nze huidige calvinistisch© opvattingen, en daarbij de souvereiniteit in eigen kring als leidend motief aangewezen.

Om dit aan te toonen, meen ik niet beter te kimnen dO'©n dan (m'©t ©enig© speculatie op het doorzettingsve'rmogen van den lezer) hieronder ©en aantal citaten te doen volgen. AUereerst dan uit „Ons Program" (editi© met bijlagen van 1879, p. 72).

Het politiek gezag treedt .sleohts op naast menigerlei ander gezag, dat in natuur en geesteswereld, in maatschappij en gezin even ahsoluut en heilig bestaat. Elke poging van het politiek gezag om op een 'dier andere terreinen 'zelf ten iprinoipale te willen heerschen is derhalve scheniding van Gods ordinantiën.

Duidelijker nog wordt de aanwijzing van helt sacrosanct t©rr©in d©r volksvrijheden, als volgend uit de structuur van het staatsverband tegenover de souvereiniteit in eigen kring, gesteld O'p p. 161:

Eerst als men oordeelt, dat - de staat zijn 'doel in zich zelf heeft en dus niet den schipper, maar het schip dient, is de ontwijding van den staat volkomen De antirevolutionaire partij wake op de uitoefening van het gezag door steeds op de conscientie en voorts cp de souvereiniteit in eigen kring te wijzen als de van God bepaalde grenzen, die de staat in zijn wetten noch in zijn macbtsdaden straffeloos overschrijden kan.

"V^oorts zij — onder opmerking, dat ook hier weer niet onderscheiden wordt tusschen autonomie e'n souvereiniteit in eigen kring, doch nieittamin dit laatste begrip als de kern wordt erkend, waaruit de handhaving van zekere grondrechten als noodzakelijken eisch voortvlo'eit — nog geciteerd p. 214/215, waar als grens voor de staatsmacht worden genoemd d© verschillend© levenskringan:

De kringen zijn velerlei en vormen twee reeksen. In engsten zin wordt zulk een kring voor de eerste reeks gevormd door een persoon. We bezigen die uitdrukking met opzet. Niet 'de mensc'h als mensch, maar de persoon gewordene heeft een eigen levenskring met de conscientie tot middelpunt en dus met zekere mate van isouvereiniteit en onschendbare vrijheden. Een tweede kring vormt het huisgezin, een derde de familie, een vierde stad of vlek, een vijfde eindelijk de provincie.

De tweede reeks richt zich niet naar de 'persoon

44 'des menschen, maar naar zijn levensuiting en eiisolit een eigen leYensiring voor zijn Godsdieast (de Kerto), voor zijn geest (sohool en universiteit), voor zijn sc'hoonheidsgeYoel (ktinet), voor de voortbrenging der •grondstoffen (landbouw), voor 'baar bereiden (nijverbeid), en voor baar verspreiding (bandel). Elk dezer kringen nu beeft een eigen ievenswet, een eigen afgebakend terrein, ien maatt iderbaive aanspraak op retfbten en vrijheden, niet als gunsten door goedwilligbeid verleend, maar als eiscb om de bem. van God gegeven levens wet te vervullen. En op p. 216:

grens voor de staatsmacht is de souvereiniteit van elk leven in eigen kring. En verder als tegenstelling teg'öaover de andere opvatting op p. 217:

Tegem de volkssouvereiniteit, feitelijk ook in dezen wegcjjfering van de grenzen der Staatsmacht door den Utreobtsoben boogleeraar (Prof. 'Opzoomer) gepredifet, ligt het onverwinbaar bolwerk voor vrijbeid en recht alleen in de natuurlijke door de historie geëisohte souvereiniteit van den persoon in eigen levenskring, voor zoover die anderer levenskring niet ideert. Wie vragen mocht waarin deze souvereiniteit ivan de „Rechten van den menscb" verschilt, verwijzen we van het decreet der Constituante te Parijs naar Robespierre's schrikbewind getoetst aan Lukas XV : 3—6.

De herleiding van de grondrecliteia tot de kwestie der souvereiniteit in eigen kring vindt men ook in de „iGtiemeene Gratie", dl'. III, p. 91:

En wanneer wij Calvinisten nu zeggen, dat deze kringen een „eigen souvereiniteit" bezitten, dan bedoelen we daarmee: dat het leven in deze kringen zich moet richten niet naar wat anderen goedvinden voor te schrijven, maar naar den aard en de natuur van die kringen zelven, terwijl aan de Overheid alleen de booge taak verblijft om de rechten tussoben die kringen af te bakenen, en om voor de rechten en ivrijbeden der enkelen in die ktringen te waken. Het ïevem moet uit zich zelf opwassen en zich zelf een vorm weten te scheppen; van bovenaf mag de regeling van bet leven alleen geleid en tegen mislukking gevrijwaard worden.

Zij het, dat achter de algemeien© taak van de overheid tot afbakening der grenzen van de veT~ schillende kringen een vraagteeben moet vforden geplaatst, zoo mag niettemin op deze uitspraak; ©en beroep gedaan voor het betooig, dat Kuyper de souvereiniteit in eigen kring als de kern der in dit artikel besproken kv^estie beschouwde.

Ook in bet college dictaat dogmatiek, bij de behandeling van den locus de magistratu wordt bij de bespreking der grenzen van het gezag betoogd, dat men daarbij heeft uit te gaan van die kringen door God tot bepaalde taak aangeweizen: •den mensch daarbij beschouwend als onderdaan, van God; wien het overheidsgezag vrijheid moet laten om zijn van God opgelegde taak te vervullen, en voorts betoogd, dat „elke kring alleen t© doen heeft met wat uit het beginsel' van haar centrum voortvloeit".

Er zij op gewezen, dat wanneer hier weer een reeks gevormd wordt van gezin-gemeente-gewe& t^ rijkseenheid, , ook daarin weer aan den dag komt de hierboven reeds besproken verwarring tusschen souvereiniteit in eigen kring en autonomie; waai immers de taak van het gezin op gansch ander terrein ligt — of wil men, tot een gansch anderen kring behoort — dan die van den staat en diens isamenstellende deelen; en waar de verhouding tusschen gemeente en gewest m'et de van menschslijke ordinantie .afhankelijke grenzen van elks, sfeer, niet toelaat te spreken van elks souvereiniteit in eigen kring.

En om nu — ten emde dit artikel" te houden binnen de ruimteperken, die de redactie daarvoor beschikbaar kan stelen — nog een citaat te geven uit latere uitspraken, zij verwezen naar „Antirevo^ lutionaire Staatkunde" (I p. 272), waar onderscheid wordt gemaalrt tusschen de souvereiniteit in gezam^enlijken kring, door de overheid geoefend ^en die in eigen kring: de door God aan de verschillende ievemskringen gegeven zelfstandigheid in eigen kring. Het is duidelijk dat bij het stellen van „eigen kring" tegenover de overheid als „gezamenlijkle fering" , aaja het begrip „souvereiniteit in eigen kring" een eigenaardig accent wordt gegeven, en dit begrip niet zoo algemeen wordt gesteld als voor een juiste distinctie noodig is. Onjuist schijnt dan ook, wanneer t.a.p. onder de paragraaf „Vrijheidsrechten" de opmerking gemaakt wordt,

dat de vrijbeidsrecbten van bet volk tegenover bet gezag van de Oiverbeid alleen op grond van deze onderscheiding naar eisoh te verdedigen zijn.

'Wel wordt hier de leer der souvereiniteit in eigen kring in verband gebracht met en als basis gesteld van de grondrechten, doch de speciale onderscheiding tusschen souvereiniteit in eigen en in gezamienl'ijken kring is daarbij niet alleen niet onmisbaar, doch zelfs verwarrend.

Juister en scherper, en met beperking van de taafc der overheid om te zorgen dat alle kringen, in zichzelf souverein, niet op elkaars terrein treden tot het gebied van het recht, vindt men de verhouding geschetst in „Souvereiniteit in eigen kring" p. 12:

Al deze kringen nu grijpen met de tanden hunner raderen in elkaar, en juist door dat „op elkaar werfcen" en „in elkaar schuiven" ontstaat het rijke, veelzijdige menscbenleven; maar ontstaat ook in dat leven het gevaar dat de eene kring deni naastliggenden irubuige; aldus een rad 'horten doe; tand na tand stuk wringe; en dusdoende den gang store van het geheel. En vandaar dus de bestaansreden voor hel Optreden in het Staatsgezag van nog een afzonderlijken gezagskring, die voor het leven dezer velerlei kringen, inzoover ze uittreden naar het zichtbare, goede op-elkaar-inwerking .heeft mogelijk te maken en ze heeft te houden binnen de palen van het recht; 'en die evenzoo, overmits het pensoonlijke leven door de groep, waarin men leeft, gedrukt kan worden, den eenling heeft te beschutten tegen overheersoMng van zijn kiring.... En zelfs voor de rec'htsbepahng van de onderlinge verhouding dezer kringen, mag deze staatssouverein niet eigen wil of keus ten richtsnoer kiezen, maar is bij' gehouden aan de keus van Hooger wil, gelijk die uit den aard en het bestaansdoel dezer kringen spreekt.

Zoo heeft ook .op dit gebied Kuyper de lijnen uitgestippeld voor den strijd onzer dagen tegen de dictatuur van allerlei gading.

Die lijnen — ze zijn zeker voor correcties vatbaar, maar zullen, vastgehouden door ons Calvinistisch volksdeel, tot zegen van ons vaderland strekken.

Want zoo handhaaft het den waarborg onzer volksvrijheden en stelt het de grondrechten veilig. Niet om de grondrechten zelve; maar omdat zij eisch zijn voor 'en de beletselen wegnemen tegen de vervulling van Gods ordeningen; omdat zij beteekenen de mogelijkheid van ^en de vrijheid voor een opbloei des levens .naar Gods ordinantiën voor eiken levenskring. Een vrijheid en een mOigelijkheid_, die dank zij Kuypers werk tot herleving van het Calvinisme in geen land ter wereld zoo groot is als in ons vaderland.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1937

De Reformatie | 48 Pagina's

Dr Kuyper en de grondrechten.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1937

De Reformatie | 48 Pagina's