Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dr Kuyper en „De Erfgenaam van Redclyffe”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr Kuyper en „De Erfgenaam van Redclyffe”.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„ een roman, die voor mij, ik zeg niet |. in waarde, maar in beteekenis voor mijn leven, ' naast mijn bijbel staat." Kuyper.

„Kuyper is bekeerd door ©en roman", smalen de menschen. „Neen", antwoorden wij, „Kuyper is bekeerd door God', en Die heeft — onder meer — een roman daartoe willen gebruiken"^

i Maar — móest Kuyper dan bekeerd worden? Hij was toch de zoon van ©en dominee? En hij studeerde toch theologie? En hij beeft toch — zij het dan ook op den laatsten Zondag, die het wachtende proponentsexamen toeliet — „belijdenis des geloofs" gedaan?

--— , Q^ ja^ vajj buiten is alles in orde. Hij is dfe zoon van een orthodox predikant, en hij studeert theologie, en hij hééft „ja" gezegd', toen de belijdenis vragen hem voorgehouden werden.

Maar van binnen? Daar is niets dan ©en groote leegte. Vroeger woonde daar een blij, vertrouwend' kindergeloof, maar de moderne professoren der Leidsche 'Universiteit hebben dat stuk voor stuk afgebroken. Er is niets meer van over. Zelfs de liefde voor de Iterk is weg, absoluut weg. Ze is veranderd in respectloosheid, in tegenzin, in afkeer. Vader en Moeder Kuyper hebben er verdriet genoeg over....

En toch heeft God juist dezen man verordineerd om reformator der Kerk te worden. Om, met zijn vurig geloof tienduizenden in gloed te zetten. Om met zijn nooit aflatende liefde jaren achtereen te vechten voor het herstel der Kerk.

Dat werk van God — 'het omzetten van dit leven tot bet doel, dat Hij Zich gedacht had — is .begonnen op dien achtermiddag in Haarlem, toen Kuyper daar, bij den vader van een zjijner professoren, tegen alle verwachting in, de overal tevergeefs gezochte boeken van a Lasco vond, die uoodig waren voor het beantwo'orden vani een prijsvraag der Groninger Hoogeschool. Het moet Kuyper geweest zijn, alsof de bliksem vlak voor z'n vo'eten insloeg, zoozeer heeft hem dat moment getroffen. Jaren daarna heeft hij nog bladizijden vol noodig om dat te beschrijven. 'Met schrik, met verbazing, met ontsteltenis, ontdekt deze student, wiens hart vol twijfelzucht is, dat God er is, niet maar als ©en abstract oolleglebegrip', doch als een levende werkelijkheid. Dat Hij Zich bemoeit met de dingen van het gewone leven. Dat Hij Zich bemoeit met de dingen van Abraham Kuyper. En dat het dus geen oude^ vrouwen-praat is om van voorzieniglieid te spreken

Kuyper heeft God gezien. Dat was het eerste. Doch zijn ziel is nog niet gered.

Maar God staat nooit stil met Zijn werk. Hij gaat er mee verder, midden tusschen de dingen van het gewone leven door.

Kuyper houdt van de Engelsche taal en laai; in den avond — van elf uur tot middernacht — besteedt hij er telkens een uurtje aam

Op de meest prettige manier heeft hij dezie taaistudie ingericht, door het lezen vani romans. Het is misschien ook de eenige tijd van zijn leven, die hij aan dit soort boeken heeft kunnen besteden. Later (in 1901) erkent hij tenminste, in het geheei niet meer dan twee dozijn roman® gelezen te hebben.

H'et boek, dat hij nu voor zijn taaistudie gekozen heeft is Miss Yonge''s „The Heir of Redj-' clyffe". Het boeit hem buitenmat© om de fijne karakterteekening. Vooral de figuur van Philip de Morville houdt hem vast. Welk ©en jonkman! In alles geestelijk een hoofd grooter dan de anderen. De mentor van zijn kameraden, de opivoeder der jongeren, een raadsman, waamaair de ouder©n gaarne luisteren. Er is in heel den) omtrek] van Redclyffe niemand te vinden geilijk hij.

Is het te veel gewaagd, wanneer wij vermoeden, dat Kuyper in dezen Philip zijn eigen beeld besclireven gezien heeft? Wie de jeugdherinnerinjgen van zijn jongere zuster. Mevrouw Ramm'elman Elsevier—geb. Kuyper, legt naast „De 'Erfgenaam van Redclyffe" vindt vele overeenJcomsten.

Ook Kuyper treedt op als de mentor van zijn vrienden. „Hij zocht altijd bij iedereen moed en heldhaftigheid aan te wakkeren, niet alleen bij zijn broeder en zusters, maar ook bij zijn vrientden".

De opvoeder der jongeren, ook dat was Kuyper. Eien meisje van een jaar of elf, dat het bioekj© met Kuypers jeugdherinneringen gelezen had, sloeg het dicht met den verwonderden uitrO'ep: „Hij deed net alsof hij de Moeder was!". En zóó ver ging zijn invloed op de jongere broer en zusters, dat ze meer naar zijn voorbeeld keken dan iuisterden naar Vader en Moeders vermaningen. „Ik sprak reeds van zijn grooten invloed op onsi allen en dat was ook het geval, toien hij door de studie aan Leidens Hoogeschool de nieuwe richting der moderne theologie al meer en meer werd toegedaan tot groote droefheid mijner Ouders, die hun kinderen allen langzamerhand dien weg zagen volgen".

En ook de ouderen Mij ven, evenals bij PhUip de M'orville, niet achter, om him. groote hoogachting en bijzondere waardeering voor den jongen Kuyper te uiten. De professoren rekenen hem als een himner beste leerlingen, het oordeel der Groninger Theologische Faculteit over do bekroonde prijsvraag put zich uit in woorden van lof voor den bekroonde, en Vader Kuyper zelf, die beter dan anderen de mogelijke on»deugden en gebreken van zijn zoon zou hebtoen kunnen ontdekken, is vol bewondering. Hoe dikiwijls zeid©' hij niet aan tafel: „Ons landje is voor mijn Abraham te klein, zijn geest heeft behoefte aan breeder en grooter terrein, Amerika is het land zijner toekomst".

De Leidsche student Abraham Kuyper leest het levensverhaal van den Engelschen Philip de Morville, maar het is alsof het hoe langer hoe meer zijn eigen geschiedenis wordt. Want Philip de Mor\dlle en Abraham Kuyper, dat zijn dezelfden! En zij blijven het tot aan het eind van het boek. Ook dan, wanneer Philips, door zelfingenomenheid en vooroordeel verblind, van zijn voetstuk wordt gehaald en stuk voor stuk wordt afgebroken; wanneer hij de zedelijke nioerderheid en de innerlijke geestkracht moet erkennen van Guy, dien hij altijd verreweg zijn mindere had geacht. „O, toen was het", zegt Kuyper, „of üi den afgebroken Philip mijn eigen hart verbrijzeld werd, alsof elk woord van zelfveroordeellag, dat hij sprak, mij een oordeel over eigen karakter en zelfgenoegzaam streven door de ziel sneed." Verder leest Kuyper. Hij komt aan het gedeelte, waar Philip — als een onwaardige — niet me© durft aaiischikken bij de avondmaalsviering aani 't sterfbed van 'Guy, ©n zich dan het wooi-d hoort toegesproken: „Een gebroken en verbrijzeld hart zult Gij, o God, niet verachten". Dan — vertelt de schrijfster — knielt Philip neer en breekt in tranen uit. En op de stille Leidsche studeerkamer, laat in den avond, knielt, als hij dit leest, eer dat hij het weet, een andere jonge man neer voor zijn stoel en vouwt zijn handen en bidt met 'een giebroken en verslagen hart... „Wat in dat oogeniblik in mijn ziel doorleefd is", zegt Kuyper in zijn „Gonfidenüe", „heb ik ten volle eerst later begrepen, maar toch, van die ure, na dat oogenWik, heb ik verfoeid, wat ik eertijds bewonderde, gezocht wat ik vroeger minachten dorst".

Kuyper heeft God gezien, kortgeleden, in Haai-^ lem. Dat is het eerste geweest.

Nu heeft hij zichzelf gezien. En zijn ziel heeft zich neergebogen in het stof Het tweede. Maar nog een derde ding zal noodig zijn, vóórdat de Kuyper, zooal's wij hem kennen — de stoere Calvinist — geboren is. Daarvoor moet h^j naar Beesd, waar Pietje Baltus woont, het ©ertvoudig© dorpsmeisje, dat misschien nog nooit den naam van Calvijn heeft gehoord', maar die, onidanks dat, het Calvinistische grondprincipe van „de volle, souvereine genade" handhaaft ©n ver*dedigt — urenlang — tegenover haar luisterenden'' jongen dominee. Doch die geschiedenis vormt ©en artikel op zichzelf en valt buiten ons bestek.

En is dit dan nu alles van Kuypers bekeering en „De Erfgenaam van Redclyffe"? Ja, dit is alles. Maar het is genoeg, omdat God het voldoende geacht heeft. Zouden wij 's Heeren vrijmaclht — ook in de manier, waaropi Hij Zijn kinderen toebrengt — bedillen?

Toch — ook nog in ander opzicht heeft dit boek, „De Erfgenaam van Redclyffe" op Kuyper invloed geoefend.

Wanneer hij verder leest, over 'de begrafenis van Guy, die ver van zijn geheide Redclyffe den laatsten adem heeft uitgeblazen en nu ter rust^ wordt gelegd op het kerkhof tusschen de bergen, stoot hij op dezen zin: „Het woord des vredes ruischte over de graven in de welluidende Iclanken der Engelsch© Liturgie, en zoo werd zijn stoffelijk overschot ter ruste gelegd, onder het loover van een prachtige kastanje, „rendered a home by those words of his Motherchurch — the mother who had guided each of his steps in his orphaned life".

Met opzet schrijf ik deze woorden over in het Engelsch, aangezien men dezen zin tevergeefs zoekt in d© Hoillandsch© vertaling van het boek. Of de vertaler (vertaalster? ) — ook den naam daarvaii zoekt men tevergeefs — deze .alinea'^ opzettelijk verkort beeft, omdat de inhoud ©r van te specifiek Engelsch leek? De ongenoemde vertaalster (of was het ©en „hij") had eens moeiten weten, hc© juist de weggelaten woiorden 'een niet te missen; schakel geworden zijn in de geschiedenis van heel een kerk!

Kuyper zelf vertaalt — ©rgeas in een noot — de gecursiveerde woorden aldus: „de Moederkerk, die al de schreden van den wees 'geleid had, door zijn moeitevol leven".

Moederkerk! W, at een woord! Kuyper zit ineens midden in al de problemen en vragen van zijn studie. „Ho© hebben Cialvijn en a Lasco in hun dagen bet kerkelijk vraagstuk opgelost? " Dat was bet o-nderwerp van de prijsvraag der Groninge» Hoogeschool. Kuyper heeft die vraag beantwoord en 'Oen gouden medaille len vele loffelijke woordeiï werden zijn belooning. Maar met dat al waren) zijn eigen vragen nog lang niet opgelost. 'tW'as wel goed om te weten, hoe in hun tijd die oudvaders, Calvijn en a Lasco, dat vraagstuk van de kerk hadden opgelost, maar dat was nu historie en nog wel historie, waar je weinig of niets aan had. Calvijn, best, maar voior deze tijd niets meer waard. Om bet kerkelijk vraagstuk'-van-nu op te kuimen lossen, moest mien nieuwe wegen zoe'ben.

Ween, ondanks de gouden medaille en ondankisi de vele lofprijzingen uit hoo'ggeleerden mo'nd, is Kuyper met dat berkielijk vraagstuk nog lang niet klaar. En nu leest hij daar dat woord „MoedeiCkerk".

Het is alsof al zijn stille verlangens 'en al zijni verborgen idealen zich vinden uitgedrukt in dit ééne woord. „Een Kerk, die als een Mo'eder van der jeugd af onz© schreden leidt", het wordt vanaf dit oogenblik bet heimwee en de dorst van Kuypers leven. Hij zoekt er naar bij al zijn studies: bij Gunning, bij de l'a Sausaye, bij Martensem: , , Nitsch, Lange en Vinet. Maar aUen lateaa ze hem, juist op het stuk van de kerk, zoo onbevredigd. En dan — eindelijk — vindt hij het, daar, waar hij het allerminst wilde vinden: bij den versmaden Calvijn

„E'en Kerk, die als een Moeder van der jeugd' af onz© schreden leidt", dat werd het ideaal vani.

den jongen Kuyper en hij heeft' zijn teven gegeven: 'als inzet er voor.

Nu maken wij, zijn volgelingen, ons op om den honderdjarigen geboortedag van dezen „kerkidealist" te vieren. Wij kijken achterom en maken de rekening op van ideaal 'en uitkomst. En als we dan nog eens overlezen diezelfde woorden: „Een Kerk, die als een Moeder van der jeugd af onze •sohreden leidt", dan danken we onzen God, die ('< 'n mensoh dat levensideaal wilde schenken niet alleen, maar Die hem ook gaf om het te verwerkielijken: voor zichzelf, voor ons, voor onze kinderen, voor tienduizenden, tot in de geslachten.

Gode zij daarom de eer voor dit leven 'en vooal de leiding daarin, ook voor dat in sommiger oog misschien onbeduidende en toch achteraf voor heel do Kerk zoo uiterst belangrijke moment^ waarin „De Erfgenaam van Redclyffe" z'n plaats heeft gehad.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1937

De Reformatie | 48 Pagina's

Dr Kuyper en „De Erfgenaam van Redclyffe”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1937

De Reformatie | 48 Pagina's