Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Abraham gewon Isaak. Matth. 1:2a.

De les van bet tarwegraan.

De gemeente des Nieuwen Testaments mag zich verheugen in het volle licht der bizondere openbaring Gods in Clirislus. Voor ons, die leven na het volbrachte werk van Jezus Christus op aarde, heeft de verhoogde Profeet dat werk laten opteekenen in de Evangeliën, en Zijn Persoon en en werk ons laten verklaren, voor zoover dat noodig is tot Zijn eer en onze zaligheid, door het woord van profeten en apostelen.

Voor de adventsgemeente van den ouden dag had Christus een andere methode van openbaring noodig, om Zich Zelf, in Zijn Persoon en werk, bekend te maken. God bewandelde daartoe met Zijn volk den harden, maar leerrijken weg der aanschouwelijkheid en ervaring. In Zijn komen tot de wereld onder de oude bedeeling openbaart Christus telkens iets van Zijn genadewerk, beeldt Hij iets van Zijn verlossings-arbeid af in het leven van Zijn kinderen, die Hij daartoe verkoren heeft, en aan Zijn volk Israël.

Zoo moet Abraham den Christus leeren kennen als den Levensvemieuwer, die het leven behoudt uit den dood.

Dat moet een moeilijke les voor Abraham geweest zijn. Gelijk het nog voor ons geloof een zware arbeid is. Namelijk deze les: dat God, om het leven te behouden, iets geheel nieuws in het leven moet inbrengen, als een medicijn in een ziek lichaam. Dat nieuwe is Zijn genade in Christus. Die genade van Christus is een nieuw, goddelijk element, dat God in de schepping en in het menschenleven moet inbrengen. Zij is een gave des hemels, een geboorte uit den hemel. Zonder die genade loopt het leven uit in den dood. Zonder die genade sterft het leven en de wereld weg in den dood. Maar in dat stervende leven brengt God een nieuw beginsel in: Christus en Zijn genade, het Woord dat vleesch wordt. Hij komt in deze oude, stervende zonde-wereld; Hij wordt één met die stervende menschheid, één in gelijkheid des zondigen vleesches; Hij gaat Zelf onder in den dood met die wereld; en dan verwerpt Hij in Zijn sterven het leven van de wereld: leven uit den dood, dóór den dood!

Dat is de herscheppende genade van Christus.

Dat is de les van het tarwegraan: „Indien het tarwegraan in de aarde niet valt en sterft, zoo blijft het alleen; maar indien het sterft, zoo brengt het veel vrucht voort. Die zijn leven liefheeft, zal het verliezen; en die zijn leven haat in deze wereld, die zal het bewaren tot het eeuwige leven." (Joh. 12:24, 25.)

Die les moet ook Abraham leeren.

Daarom is het leven van Abraham een voortdurend sterven geweest. Heel zijn leven wordt gekenmerkt door een aldoor voortgaande beperking en loslating van alles, waarop hij zijn hoop had gebouwd. God wil hem leeren, dat het natuurlijke leven bestemd is voor den ondergang, en dat al­ leen wie dat leven heeft losgelaten, het leven kan ontvangen. nieuwe

Eerst moet het tarwegraan sterven.

In cUen weg heeft hij Isaak gewonnen.

Hij had de belofte ontvangen, dat hij een vader van vele volkeren zou worden. Eerst was de mogelijkheid aanwezig, dat Sara moeder zal worden. Op hoop tegen hoop worstelt Abraham om de belofte vast te houden. Maar de mogelijkheid wordt steeds kleiner. Dan laat Abraham zich door Sara overreden om Hagar te nemen. Dit zou wel eens de weg kunnen zijn, waarin de Heere Zijn beloften zou waarmaken. En als het kind geboren wordt, dan meent Abraham, dat de belofte in vervulling gegaan is en noemt den jongen: Ismaël, d.i. „God heeft verhoord". Maar Abraham heeft te vroeg gejuicht. Hij moet leeren, dat hij niet mag ingrijpen in het werk Gods. Het wordt hem duidelijk gemaakt, dat niet het kind der dienstmaagd, maar dat der vrije de erfgenaam der belofte zal zijn. Zoo moet hij ook Ismaël loslaten.

Dan is tenslotte de mogelijkheid afgesneden, dat uit Sara een zoon zal geboren worden en de hoop op een natuurlijke vervulling der belofte is gebluscht. Ook die hoop moet Abraham loslaten. Dan herhaalt de Heere Zijn belofte: „op dezen gezetten tijd in hel andere jaar zal Sara een zoon baren". (Gen. 17:21.)

En dan verricht God het wonder van Isaaks geboorte. Uit den dood doet Hij het leven geboren worden. Abraham gewon Isaak. Hij heeft, zegt Paulus, zijn eigen lichaam niet aangemerkt, dat aireede verstorven was, alzoo hij omtrent honderd jaar oud was, noch ook dat de moeder in Sara verstorven was. (Rom. 4:19.) Dit wonder brengt bij Abraham en bij Sara, en bij allen, die het zien en hooreu een lach der verwondering en der vreugde tevoorschijn. Daarom is de naam van het kind dan ook Isaak, d.w.z. een lachen, of hij lacht!

Maar zelfs dan heeft Abraham de les van het tarwegraan niet ten volle uitgeleerd. Hij moet leeren, dat God dezen zoon, dezen Isaak, van hem mag nemen, en dan toch nog in staat is, Zijn belofte waar te maken. Hij moet leeren, dat God zelfs Isaak niet noodig heeft en in staat is om als 't ware uit steenen Abraham kinderen te verwekken! Daarom moet hij den berg der beproeving beklimmen en zijn eeniggeborene offeren. Zoo moet hij ook Isaak loslaten. En als hij dan niets anders overhoudt dan God alleen, dan ontvangt hij zijn zoon, bij gelijkenis, uit de dooden terug. Abraham gewon Isaak

Wie ziet in dit alles niet den glans van Christus? Wie verstaat het niet, dat hierin de Cliristus is?

Christus is de Levenverwekker en de Levensvernieuwer, die uit den dood en door den dood heen het nieuwe, onvergankelijke leven, , het leven uit God doet geboren worden.

Naar de wet van het tarwegraan.

Abraham gewon Isaak!

Uit den dood breekt het leven los!

Dat is het Evangelie der genade, het Evangelie van Kerst en van opstanding!

Leven uit den dood!

Zoo was Isaaks geboorte uit Abraham. Zoo- was Christus' geboorte uit Israël, uit David, , uit Maria. Zoo moet óók onze wedergeboorte zijn.

Ook in ons leven, dat aan den dood overgegeven is, moet Gods Geest den kiem van het nieuwe leven gelegd hebben. Ons natuurlijke, door de zonde aangetaste leven, neigt naar den dood. Wij sterven alle dagen. Eiken dag zet de dood zijn overwinning over ons voort. Tenzij Christus ons het Leven geeft in onver derf elijkheid, het waarachtige leven, dat nooit stei^en kan. Want Hij is in den dood geweest.

Maar nu wil Christus alleen het nieuwe leven schenken, als het oude wordt losgelaten. Naar de wet van het tarwegraan. Dat moest Abraham leeren. Dat moeten ook wij leeren. Wanneer wij ons leven niet verliezen, kunnen wij het ook niet behouden.

Zoo moeten wij Christus gewinnen. Niet ik, maar Christus leeft in mij!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1937

De Reformatie | 8 Pagina's