Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is ook niet op gene zijde der zee, om te zeggen, wie zal voor ons overvaren aan gene zijde der zee, dat hij het voor ons hale.... Want dit woord is zeer nabij u, in uw mond en in uw hart, om dat te doen. Deut. 30:13 en 14.

Transatlantische theologie?

Wie zijn oor Lot luisteren dwingt bij de spreekplaatsen der dusgenaamde dialectische theologie, hoort soms wonderlijke dingen.

Men zegt daar dit: Tusschen den in alles absoluten God, en den in alles relatieven mensch, ligt een diepe oceaan, wijd en vèr.

Daarop kan geen enkel schip varen. Ge kunt geen stoomer uitzenden, om de i-ijke vracht der waarheid voor u te gaan halen. En evenmin komt een boot van gene zijde naar hier.

De waarheid is alleen aan den kant der zee. Niet aan deze zijde. anderen

Want zij is van God alleen.

Ze is ook voor geen transport vatbaar.

Ze wordt aan geen steiger verscheept.

Ze blijft, waar God is. En God komt niet over.

En dus, wee den mensch, die meenen zou een bevlagde vloot te kunnen uitzenden, om de goederen van het Koninkrijk der waarheid af te halen aan de oevers der eeuwigheid.

Wie het poogt, ondervindt, dat de Almachtige zulke brooze bouwsels wegslormt naar de diepte van den dood.

Altijd blijft tusschen God en ons de scheidende zee.

En zij is onbevaarbaar.

Zij mist ook een haven, waar ge binnen kunt loopen.

Het eenige is dit, dat God uit de verte, over die zee, ons iets toeroept, ons iets zeggen gaat, en, op een afstand van souvereine absoluutheid, een gesprek tot ons houdt. Niet m è t ons, maar tot ons.

Doch, als dat afstandsgevoel bij ons weg is, als we niet „op een afstand" blijven willen, dan is zelfs de m o g e 1 ij k h e i d van een ontvangst buitengesloten.

Gij, theologen van „gereformeerde" professie, zoo wordt ons door de dialectic! verweten, gij zijt zoo hoogmoedig te meenen, dat gij de zee der waarheid wèl bevaren kunt, de geestelijke goederen kunt transporteeren naar uw havens en ze bezitten kunt.

Gij durft immers zeggen: wij h e b b e n de waarheid!

Gij hebt dus transatlantische vaardiensten, vice versa!

Gij beoefent „transatlantische theologie". Maar uw pogen is ijdel. Uw zoogenaamde vaste verbindingen maken de scheiding slechts grooter.

Dat wist Mozes al. Hoort maar: Wie zal voor ons overvaren aan

gene zijde der zee, dat hij het voor ons hale? Niemand immers? Nu dan, houdt op met uw gefantaseer! Luistert naar God. Maar traclit niet de kloof te overbruggen, die tusschen u en den Absolute blijft.

O ja, dat alles kan zoo vroom worden voorgesteld.

En zoo geloofwaardig worden gemaakt. Maar het is toch zoo in absoluten strijd met de

waarheid. Want de Openbaring des Heeren in Zijn heilig Woord spreekt geheel andere taal.

Zij laai ons eenerzijds zeker zien, dat de kloof tusschen Schepper en schepsel nooit kan overbrugd worden, omdat God God is en blijft.

Maar anderzijds is er de vleeschwording van Immanuël, de toenadering en inwoning van Gods Geest in de Kerk, en de tegenwoordigheid" van den genadigen God in het hart, omdat Christus in ons leeft en Zijn gebod er plaats vraagt en vindt.

Waar genade is, leven uit God, wedergeboorte, geloof, en de krachten des koninkrijks werken, daar heeft de Heere ons maar niet wat uit de verte toegeroepen, maar Hij is Zelf over de mateloozc afgronden tot ons gekomen, door tijd noch eeuwigheid te scheiden.

Ciiristus mèt ons, en in ons. Daarop heeft Mozes gedoeld. Hij predikte geen verborgen gebod. En geen verre of vreemde wet. Geen transatlantisch Koninkrijk Gods. Door een zee van ons gescheiden, voor eeuwig.

Het gebod is niet in den hemel, om te zeggen: Wie zal voor ons ten hemel varen, dat hij het hale en ons hetzelve liooren late, dat wij het doen?

Het is ook niet op gene zijde der zee, om te zeggen: Wie zal voor ons overvaren aan gene zijde der zee, dat hij het voor ons hale, en ons hetzelve hooren late, dat wij het doen? Want dit woord is zeer nabij u, in uwen mond en in uw hart, om dat te doen.

De afstand is overwonnen. Van den hemel af, en van over de zee. Niet door ons.

Maar door den Heere, die Zicli geopenbaard heeft, en door Zijn Geest leidt in alle waarheid en het woord des geloofs vast maakt.

Dit Woord Gods hebben we. Geen roep over het scheidende water. Maar nabij ons.

Hier is de crisis, waar genade geneest. De dialectische theoloog staat te luisteren aan de leege zee der eeuwige scheiding, om ©en vaag gerucht van God op te vangen uit de verte, dat een oogenblik hem alleen troost.

De gereformeerde christen verbeeldt zich niet een afhaaldienst naar Gods havens te hebben, geen transatlantische theologie. (Wie zal overvaren om te halen? )

Maar hij ziet, in plaats van een leegen, scheidingmakenden oceaan, een verbindende zee van genade, waarop de rijke vloten van Gods openbaring varen, naar onze havens toe.

Want dit Woord is zeer nabij u, in uw mond en in uw hart, om dat te doen. De transcendente God is óók immanent.

Troost, troost mijn volk, zal ulieder God zeggen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 januari 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 januari 1938

De Reformatie | 8 Pagina's