Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De beteekenis van de Prot. Ghr. Centrales en Vakorganisaties van patroons voor het kerkelijk, politiek en maatscbappelyk leven In ons vaderland.

V.

De Principiëele beteekenis.

De principiëele beteekenis der Christelijke patroonsorganisaties ligt in de eerste plaats in de belijdenis van Gods absolute souvereiniteit over al het geschapene en de met die belijdenis overeenstemmende roeping om te leven naar Zijne geboden. Immers, God als de opperste Souverein, Wiens souvereiniteit geen beperldng kent, oefent Zijn Goddelijk gezag over alle deelen van Zijn schepping. Hij alleen is machtig om Zijn gezag weer over te dragen ook aan menschelijke personen, waarom ook in dit zichtbare leven op aarde dit gezag wordt geoefend in allerlei levenskring in het ambt aan menschen toebetrouwd. i)

Aan Christus Jezus, den Middelaar Gods en der menschen, echter is onder het voorbehoud liWat Gods Woord ons in 1 Corinthe 15 openaart de volstrekte souvereiniteit, het bsolute Koninkrijk verleend. Hem, Die beide I God en Menschenzoon, Hem is gegeven alle acht in den hemel en op de aarde. Op Hem is looT God Zelf het Koningschap gelegd. Hij istotKoning gezalfd. Hij is door den Vader verhoogd en Hem is gegeven een naam boven alle naam, opdat IN DEN NAAM VAN JEZUS zich üoude buigen alle knie dergenen, die in den hemel en op de aarde en onder de aarde zijn.

Onze Heere Jezus Christus is daarom de Drager van het hoogste en heiligste ambt, feitelijk de EENIGE Ambtsdrager. Hem, onzen Heiland en Zaligmaker, onzen Verlosser, in Wien God de wereld met Zichzelven verzoend heeft, en om Wiens wil Hij ons onze zonden vergeeft, Hem, den Christus, den Verlosser en Herschepper der wereld, mogen wij nu tevens aanbidden als ONZEN KONING. ^/ Koning Zijner duui-gekochte Kerk. Maar dat niet alleen. KONING DER WERELD, ja meer: KONING VAN GANSCH DEN KOSMOS. Alles, ja alles is aan Hem onderworpen. Geen stukje terrein op aarde of in den hemel, dat niet behoort tot Zijn Koninklijk regiment.

En DEZE OP DE HEILIGE SCHRIFT GE­ GRONDE BELIJDENIS is het, van Christus' oningschap over heel ons leven, over het even van ons gezin, over de Kerk, over de school, 'over den staat, over de maatschappij, die de Christelijke patroonsorganisatie, centraal en in den kring van het vak of het bedrijf haar eigen principiëele beteekenis geeft. Want de belijdenis van dit Koningschap houdt in, dat ook onze ondememingsarbeid, onze organisatiearbeid, onze handelsdaden en gebruiken, het leven van arbeid en belang, onderworpen zijn aan Christus' heerschappij, zicla hebben te richten naar Zijn ordonnantiën en geboden, zoodat wij lederen dag weer dezen Koning te voet moeten vallen en vragen: „Heere, wat wilt Gij, dat ik in mijn huis, in mijn onderneming, in mijn organisatie, overal waar Gij mij roept, doen zal? " En nederig bidden: „Houd Gij, mijn Koning, mijn handen beide met kracht omvat, geef Gij mij Uw vast geleide op het vaak moeilijke pad, dat overal, maar vooral in mijn zaken, in mijn onderneming, in het sociale en het economische leven van vandaag, zoo moeilijk zijn kan. Heere God, Gij Koning, geef Gij mij licht en wijsheid, opdat ik ook daarin leven moge, U ter eere."

Want deze geloofsbelijdenis is gemeenschappelijk, zeker, ik heb die belijdenis met anderen gemeen, maar ALLEREERST iszestriktpersoonlijk. Christen-patroon, waarlijk Christen- patroon, ben ik dan alleen, wanneer ik weten mag, dat ook mijn zonden vergeven zijn door Christus' bloed en ik door genade Christus' eigendom geworden ben naar lichaam en ziel, in leven en sterven, en als gevolg daarvan ook mijn dagelijkschen arbeid in mijn onderneming of bedrijf mag zien als de vervuUing van een stuk van mijn redelijken Godsdienst, als een mede-arbeiden aan de komst van Zijn heerlijk Koninkrijk.

Dan echter openen zich gelijkertijd verre en breede perspectieven, en voel ik den band der gemeenschap met mijn mede-christenen, zien wij onze gemeenschappelijke groote en dure taak, de roeping welke God ons oplegt om overal positief op te treden, onze beginselen uit te dragen in de eigen onderneming, in den bedrijfskring, in het nationaal en internationaal economisch leven, overal waar God ons plaatst en deswege roept. Dan wekken wij ook anderen op; „Kom, ga met ons en doe als wij", en mede door middel van eenaaneengeslotengeheel van Christelijke organisaties arbeiden wij in gehoorzaamheid, al gaat dit gepaard met veel zonde en tekortkoming, aan het volbrengen van de hooge roeping om alle gaven en alle krachten, door God in mensch en natuur gelegd, tot vollere en rijkere onlplooiïng te brengen, ter openbaring van Gods heerlijkheid.

Dan ontwikkelen wij een werkprogram, zeer positief, waaruit blijkt, dat onze beginselen ook voor het sociale en economische leven niet maar een gedeelte, doch ALLES te zeggen hebben. 2)

Onze Christelijke maatschappelijke organisaties zijn dan ook niet geboren uit anti-thetische overwegingen, omdat patroons of arbeiders op zeker moment tot de conclusie kwamen, dat zij in de neutrale of moderne organisaties het niet uit konden houden, wijl men daar te „liberaal" of te „marxistisch" was. Deze meening, hoe dikwijls ook verkondigd, is ten eenenmale onjuist. Haar geboorte is gevolg van de aanvaarding van een concrete geloofsbelijdenis, en daaraan ontleenen zij haar principiëele beteekenis. Ook haar beteekenis als ORGANISATIE, d.i. als uit één beginsel levende samenwerkende groep van personen. ^)

Nog al te veel worden er onder onze Christelijke patroons aangetroffen, die meenen, dat zij los van anderen hun roeping wel kunnen vervullen; dat zij in de z.g. „neutrale" organisaties als een „lichtend licht" of „zoutend zout" kunnen werkzaam zijn. Van deze enkele „lampepitjes" of „kleine zoulkorrels" (vergeef ons deze ietwat kleineerende uitdrukkmg) hebben wij weinig • gunstige resultaten gezien. Veel afval en onzuiverheid in de beginselen is het gevolg geweest van dit alleen blijven staan.

Het vormen van een macht op maatschappelijk terrein is, evenals op andere terreinen, Christenroeping. Wie beweert, dat het in strijd is met den aard van het Christendom, bewijst Schrift en historie niet te kennen.

Zonder macht immers komt geen beginsel van economie, van recht of moraal, ja zelfs geen enkele geloofsbelijdenis tot invloed in het practische leven. Dat leert ons Schrift en historie. Ook Christus' Koningschap komt, naar de Schrift, in de historie met kracht en macht, met heilige roepingsmacht in den onverzoenlijken strijd tegen het rijk der duisternis. Juist dus, omdat de Christenpatroon een heilige roeping heeft te vervullen in het bedrijfsleven, moet hij om Christus' wil medewerken aan het verwerven van macht in de historische vorming van het bedrijfsleven.*)

Daartoe is Christelijke organisatie van patroons middel. De daar beleden beginselen, als vruchten van het levend geloof in Christus, dienen EEN OPENBARE MACHT te verkrijgen in het leven van handel en bedrijf, omdat het bij allen Christelijken arbeid ten principale gaat om de historische vormingsmacht van het Christelijk geloof, die werkt in GEMEENSCHAP. De principiëele beteekenis der Christelijke patroonsorganisatie ligt dan ook mede in haar optreden als Christelijke patroonsORGANISATIE, en houdt een veroordeeling in van alle pogen om deze gemeenschappelijke machtsvorming tegen- te staan, of zich, om welke reden ook, er aan te onttrekken.


1) Men leze het artikel van Ds C. Veenhof over- , ', S'ouvereiniteit in eigen kring" in het Kuyper-nummer van „De Reformatie" 29 October 1937, waaraan wij een en ander mede "Titippnpn.

2) Beginselverklaring Verbond van Prot. Chr. Werkgevers in Nederland. Hoofdstuk I, paragraaf 1.

3) Dr A. Kuyper, „Ons Program", uitgave 1907. Op blz. 396:

„Het Christelijk geloof toch dringt aan op verband, op aaneensluiting en organiseering, doordien het wijst op een gemeenschappelijke oorsprong, op solidariteit van verantwoordelijkheid en op de toekomst van een rijk."

Op blz. 400 zegt Kuyper, handelende over organisatie: de politieke

„er moet een afgewerkte, wel ineengezette, voor ieder naspeurbare en onder ieders controle vallende organisatie bestaan! Een organisatie, die wortelt in eenheid van beginsel, historische traditie en levenscostumen. Die op dien wortel allengs een stel van bij elkaar hoorende begrippen en denkbeelden doet opschieten. Van die begrippen, in trouw aan het beginsel, de toepassing leert maken op de problemen, die op sociaal en politiek gebied aan de orde zijn."

Voeg hier nog bij het economisch gebied, en woordelijk is dit van toepassing op de Christelijke patroonsorganisatie.

4) Prof. Dr H. Dooyeweerd, „De strijd om het vraagstuk der Christelijke vakorganisatie van werkgevers in het licht van een oude strijdvraag in de Christelijke levens- en wereldbeschouwing", pag. 27. (Uitgave Christelijk Werkgevers Verbond.)

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 februari 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 februari 1938

De Reformatie | 8 Pagina's