Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEEREN.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Souvereine verlossing.

„Zij brachlen tot Hem eene vrouw, in overspel gegrepen..." Een schaamlelooze, die zelfs den schijn der eerbaarheid niet bewaard had, maar gegrepen was op de daad zelve.

Apathisch, als zulke verworden schepselen zijn, ligt zij aan de voeten van den Heiland zoo als de rechtvaardige mannen haar neergegooid hebben.

Geen poging tot verontschuldiging doet zij, geen snik van berouw komt over haar lippen, zelfs niet de kreet om medelijden. In het aangezicht van een wreeden dood gedraagt deze willooze zich als eene wie het niet aangaat.

Welk een verschil met die andei-'e zondares, die alles trotseerde om Jezus te bereiken, die knielde aan Zijn voeten, die met tranen besproeide en afdroogde met haar haren.

Hier: de wat-kan-het-mij-schelen-houding van een verharde ziel!

Zij brachten tot Hem een vrouw, in overspel gegrepen... Als zij haar gebracht hadden tot een maalschappelijken werker, wel, hij zou haar zeker gevraagd hebben: Hoe ben je zoo ver gekomen? Want wij onderzoeken gaarne naar de ratio van de zonde, schoon zij geen ratio heeft. Ook zouden wij zeggen: Mensch, het is niet makkelijk om van zooicis af te komen, het is geen koek-eten, begrijp dat goed vóór je begint! (Want wij zouden geen u tot haar zeggen, zooals Jezus deed.) Als zij eindelijk uit ons kantoortje ging, zouden wij zuchten: een hopeloos geval, zij is veel te ver heen!

Als zij haar gebracht hadden bij een evangelist, wel, die zou waarschijnlijk zeggen: Vrouw, ik moet eerst eens wat van je hooren. Onbeleden zonden zijn onvergeven zonden, begrijp dat goed! Je moet krachtdacUg bekeerd worden! Mogelijk zou hij daar langdradig over spreken en een zeker schema daarvan ontwikkelen.

Als zij haar dan — na een langen tijd van proef — gebracht hadden voor een kerkeraad, wel, dan zou er ernstig over haar geval zijn gesproken. De broeders zouden waarschijnlijk gezegd hebben: Je moet met haar te doen hebbeiij maar je moet met zoo'n hysterica toch oppassen! Daar komt zoo gauw een klad op de kerk, laat ze maar wat in de evangelisatie blijven...

Maar zij brachten haar tot Hem, tot den eeuwig-gezegenden Verlosser! En Hij sprak: Ga heen en zondig niet meer!

Heere, hoe moet ik dat nu toch rijmen met de psychologie? Wij weten toch heel goed, dat zoo iemand maar niet ineens van zulk een boezemzonde af kan komen? Dat is immers een proces van jaren, van veel vallen en opstaan? Hoe kunt U, Heere, nu zoo nuchter en zakelijk, zoo gewoon en zoo troostend zeggen: Ga heen en... zondig niet meer! Heere, ik raak heelemaal in de war met mijn theologie! Het staat in mijn schema heel, héél anders. In mijn schema staat, dat je niets met iemand kunt aanvangen vóór hij zijn zonden ziet. Dus ik moet zeggen, dat de toom Gods en de eeuwige verdoemenis op hem ligt. Dat die steenen, die de schriftgeleerden al in hun hand hadden, nog maar kiezelsteentjes zijn, vergeleken bij de rotsblokken van het gericht! Maar U zegt: Ik veroordeel u niet. Dat kan ik niet rijmen. Voorts hebben wij van oudere en nieuwere evangelisatiebewegingen geleerd, dat het vóór alle dingen er op aankomt, dat men de menschen open krijgt en deze vrouw heeft twee woordjes gezegd in antwoord op Uw vraag. Eén van die twee was nog verkeerd ook, zij sprak U aan als „Heere" en dat kwam haar niet toe, want zij is een goddelooze Bondsbreekster!

De Heiland zwijgt op veel van onze vragen, zooals Hij zweeg tegenover de Schriftgeleerden en figuren teekende in het zand. Maar toen die vrouw Hem aanriep als Heere, toen maakte Hij haar tot Zijn eigendom en kocht haar met lichaam en ziel van al haar zonden, reinigde haar tot Zijn eigen volk (Titus 2:14). Daarom kon Hij zeggen: Ga heen en zondig niet meer! Want dat hield de belofte in: „Ik ben mèt u, Ik ben uw God, Ik sterk u, Ik help u. Ik ondersteun u... (Jes. 42:10). Jezus leidde haar zóó uit de Stad Verderf het Paleis Liefelijkheid binnen!

Heugelijke tijding. Bron van hart verblijding. Evangeliewoord, Woord van God gegeven Woord van eeuwig leven. Zalig, die u hoort. Zalig hij, wiens harte gij. Met een onverwrikt vertrouwen Leert op God te bouwen!

N. BL

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1938

De Reformatie | 8 Pagina's