Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rondom de Kuyper-litteratuur.

X.

Ook in 1843 schrijft Groen in gelijken geest. „Moeten wij, op sommiger voetspoor, streven naar vernietiging van het Synodaal beheer? Het aandringen hierop komt met onze bedoeling niet overeen. Wel is waar, wij zouden geenszins durven ontkennen, dat de Gemeente regt heeft dergelijke opheffing te verlangen; maar hier geldt de spreuk dat niet al wat geoorloofd is, oorbaar kan worden geacht". „Er moet, - dit is uitgemaakt, eene betere, eene met het wezen der Kerk overeenkomstige, Kerkinrigting zijn, doch breek het gebouw, dat bewoonbaar is, niet af, eer gij een ander tot stand gebragt hebt". Maar terwijl Groen zich tegen de „tijdelijke handhaving der Synode" uit vrees voor wanorde niet wenscht te verzetten, moet z.i. „met des te meer nadruk tegen haar strekking naar Kerkoverheersching" worden geprotesteerd. ^)

In Groens meesterwerk uit 1848 „Het Regt der Hervormde Gezindheid" lezen we hetzelfde: „Geen doordrijven van eene plotselinge wijziging eener kerkorganisatie, welke ter voorkoming van verwarring en ter regeling van materiële belangen nut heeft. Eerbiediging der Synode, in dit opzigt, kan welligt(!!) gepaard gaan met de overtuiging, dat een kerkelijk ligchaam, zamengesteld ook uit tegenstanders van de kerkleer, tot behartiging van de hoogere belangen der Gemeente even onvermogeitd als onbevoegd is." ^) Ook de afwijkers der belijdenis wil Groen dan nog niet uitwerpen. „Is het ons (gesteld dat de zaak mogelijk ware) om onmiddellijke verwijdering van allen die de kerkleer, in hoofdzaak en wezen bestrijden, te doen? — Geenszins; maar wel om verlevendiging der bewustheid dat de Kerk op die verwijdering regt heeft". 3)

Waarom Groen zoo aarzelend is in deze jaren? Met vlijmende scherpte zegt hij het telkens weer. De christenen welen niet meer wat het wezen, het recht, de plicht eener kerk is. Onder al de afschuwelijke onwaarachtige redeneeringen en schandelijke uitvluchten der kerkelijke besturen en de brutaliteit van leeraren die hun evangelie in plaats stellen van het Evangelie der Kerk „is het ergerlijkste van alles, dat de Christenen... koel en onverschilUg zich betoond hebben." *) Vooral de predikanten hebben groote schuld. Zij waar-

schuwden niet op den man af. Zij erkenden verstoorders der kudde als mede-arbeiders. Zij leefden in de beste verstandhouding met hen, die de Apostel wolven noemt. Die onrechtmatige verdraagzaamheid heeft het meeste nadeel berokkend.^) Ontroerend is Groens hartstochtelijk betoog voor de eere, de heiligheid, het recht en de gehoorzaamheid der kerk. Met al de kracht van zijn groot geloof en geweldig kunnen heeft hij gestreden, opdat Gods volk weer Gods kerk zou zien. ^)

De groote tegenstandster van Groen in dezen strijd was de ethisch-irenische richting. Wat heeft Groen onder de tegenwerking van deze groep onnoemelijk veel geleden. De irenische houding kwam altijd het modemisme ten goede. Ze werd de systematiseering en idealiseering van flauwheid en vadsigheid en werkeloosheid. ledere poging tot kerkherstel werd juist door de irenischen gesmoord.')

Als Bronsveld in 1869 de leus aanheft: „Hervorming van binnen naar buiten; eerst het leven, dan de richting; eerst het hart en dan de hand; eerst kerkbewustzijn en daarna kerkherstel", dan antwoordt Groen weemoedig; „Gulden tegenstellingen inderdaad; maar in hoe ver staan ze, met de 'geschiedenis onzer kerk, sedert 1816, in verband? Ontbrak het ten eenenmale aan kerkbewu.stzijn? Is niet, sedert 1816, een ontwakend kerkbewustzijn (kiem van kerkherstel) aanwijsbaar, telkenmale, vooral ook door de slapheid of vermeende wijsheid van laodiceïsme en orthodoxophobie gesmoord? " s)

Zoolang het kerkelijk besef ontbrak, zoolang de geloovigen het wezen en het recht der kerk niet verstonden, durfde Groen de omzetting of verwijdering van de onwettige organisatie niet vragen. Maar Groen zat niet stil, hij worstelde voortdurend om de oogen zijner medegeloovigen te openen voor de heiligheid, den eigen aard, de rechten der Kerk. Hij werkte voortdurend om het besef te verhelderen, dat het synodale bewind een aanranding was van de heerschappij van den Koning der Kerk.

Langzamerhand groeit dit besef, vooral ook door den stijgenden invloed van het modernisme en de toenemende brutaliteit van die predikanten, die het Evangelie van Jezus Christus aanrandden. En naarmate de Kerk meer gehoond wordt, wordt Groens agitatie krachtiger.

Als hij in 1855 zijn kerkelijke actie van de laatste vijf jaren overziet, geeft Groen de volgende samenvatting van zijn wenschen: „de Hervormde Kerk moet worden geëmancipeerd; de Hervormde Kerk moet worden vr ij gemaakt van het juk waaronder de zamenspanning van politiek en kerkelijk liberalisme haar gebragt heeft", s)

Het jaar 1864 is in Groens kerkelijke worsteling een tijd geweest van groote spanning.

In Den Haag is de beruchte Dr Zaalberg predikant geworden. Hij bracht het Modernisme op den kansel zoo consequent en naakt mogelijk. Zijn preeken en spreken en schrijven was niet slechts „bestrijding, maar verguizing, geen verloochening, maar bespotting van den Christus, van zijn persoon, zijn werk, zijn woord". Het was een mishandeling van den Heer „soortgelijk aan die welke Hij van de krijgsknechten ondergaan heeft". En dat geschiedde onder de verantwoordelijkheid der ouderlingen, i")

Geweldig was de beroering in 's Gravenhage en door heel het land. De geloovige Gemeente vroeg sidderend: „is er nog een Gereformeerde, een Protestantsche, is er nog een Christelijke Kerk. — Heeft de Gemeente geenerlei regt? de leervrijheid geenerlei grens? de belofte, bij de aanvaarding van het leeraarsambt afgelegd, geenerlei kracht? Is er dan geenerlei godslastering die, met beroep op de consciëntie der Gemeente, door haar opzieners behoort te worden gestuit? "")

Op deze vragen antwoordt Groen zoo beslist mogelijk: ja er is een recht der Gemeente, er is een grens aan de leervrijheid! De Kerk leeft nog in het Kerkgenootschap. En ze moet nu handelen. In de zaak-Zaalberg concentreert zich de strijd van jaren, komt zij in volle klaarheid voor het besef der Gemeente. Een energiek handhaven van het recht der Kerk zou een keerpunt ten goede kunnen zijn. i^)

Wat dan gebeuren moest?

„O n V e r w ij 1 d e schorsing en kennisgeving aan hooger kerkbestuur. Iedereen, vriend en vijand, zelfs de meest felle wederpartij der, zou gezegd of gevoeld hebben dat is regt!

Én daarna?

Ik onderstel bij den kerkeraad, indien ze den eersten stap op den weg der pligtbetrachting gedaan had, ook daarna, eenig besef van eigen roeping, eenig gevoel van eigen waardigheid en kracht. Alle berekening vervalt, ook wanneer een kerkeraad, zoodra het vijandelijke vuur geopend is, op vrede, met overgaaf van het toevertrouwde pand bedacht is. Maar, waniieer ik vredelievendheid van dergelijken aard, wanneer ik lafhartig terugdeinzen voor een onchristelijk bevel van eene zoogenaamde Synode, in den grond regeringscollegie, niet als mogelijk aanneem, wat zou dan op moedbetoon gevolgd zijn? ... Over het gansche land zou eene warmte van belangstelling zich hebben geopenbaard, onvermijdelijk, wanneer in een algemeenen strijd de eindbeslissing genaakt, en langer uitstel eener regeling naar regt en waarheid ongerijmd wordt. Eén daad, waarin het lang weersproken beginsel werd uitgesproken en gehandhaafd, zou aldus het begin van het einde geweest zijn. De vrijheid eener Christelijke Gemeente ter pligtbetrachting zou over den geestverdoovenden synodalen toestel onder dankbare blijdschap van elk die het Evangelie lief heeft, de overhand hebben behaald." ^^)

Openlijk roept Groen hier op tot ongehoorzaamheid aan en verzet tegen het Synodaal bestuur.

„Geen kerkelijke organisatie kan een kerkeraad ontheffen van de verpligting(!!) om eene, volgens het levensbeginsel der gemeente, godlasterlijke prediking onverwijld te beletten", schrijft Groen in 1866. i*) Als de taak van de in 1864 opgerichte Confessioneele Vereeniging ziet Groen, na den ongelukkigen afloop van het incident-Zaalberg, „onderling overleg, ter verbreking van kerkgemeenschap met eene a n t i-c h r i s- t e 1 ij k e rigting ter kerkregtelijke uitdrijving der Modernen".i^)

En toen in 1868 het conflict met Zaalberg opnieuw acuut werd, gaf Groen het advies, „dat de Kerkeraad aan de Synode moet verklaren geen persoon op den kansel te kunnen toelaten die zich, door zijn lastertaal, buiten de gemeenschap der christelijke kerk gesteld heeft. Hier althans geldt het non possumus. Dit woord: „Ik kan niet anders. God helpe mij!" in den zin en geest van Luther, al is het dan ook met vrij wat minder gevaar, uitgesproken, zou een daad zijn, een begin der... agitatie, ter verbreking van den reglementairen to ver cirkel, die telkens meer de gemeente onder de slavernij van het ongeloof brengt." i^)

Ongetwijfeld kan men, naar Groens oordeel, nauwelijks te behoedzaam, te schoorvoetend zijn in het aanwenden der kerkelijke tucht. Vooral het diepe verval der kerk eischt wel eene schier ongerijmde zachtmoedigheid. Maar er zijn toestanden zoo ongerijmd, zoo onverdragelijk, dat daaraan een einde moet worden gemaakt.

Toestanden waarin men, door lijdelijk te blijven, medepligtig wordt. „Nog langer pligtverzuim (in 1868) van hetgeen, reeds in 1864, had moeten plaats hebben, zou in dit exceptioneel geval onverantwoordelijk zijn. Immers is de bestrijding van alle geopenbaarde waarheid met eene voor de kerk zoo beleedigende en tevens uitdagende felheid geschied, dat niet-toepassing van het beginsel aan prijsgeving van het beginsel en, voor zoo ver 't van den Kerkeraad afhangt, aan vernietiging van de Kerk zou gelijk slaan".")

Helaas de niet-toepassing werd een feit en bleef een feit.


1) Aan de Herv. Gemeente, p. 79. 2) Het Regt enz., p. 78. 3) Idem, p. 88. 4) Idem, p. 87.

5) Idem, p. 83 v.v.

6) Vooral in zijn kerkelijk hoofdwerk: Het Regt der Hervormde Gezindheid.

7) Men leze het belangrijke en ontroerende requisitoir in Natuurlijk of Ongerijmd? , p. 7 v.v.

8) Ned. Ged., I, p. 156.

9) Narede enz., p. 59/60.

10) Is er geen oorzaak? , p. 17.

11) Idem, p. 7.

12) Confessioneel of Reglementair? , p. 1 v.v.

13) Idem, p. 3/4.

14) Parlement. Stud, en Schetsen, XIII p. 12; XVII, p. 21.

15) Idem, XV, p. 32; XVII, p. 21.

16) Bijdrage voor Kerkgemeentelijk Overleg, p. 1.

17) Idem, p. 12; vgl.: Is er geen oorzaak? , p. 7.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 maart 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 maart 1938

De Reformatie | 8 Pagina's