Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr A. Kuyper Sr over öe bevoegdheid der meerdere vergaderingen.

V.

We willen in dit artikel enkele uitspraken uil Kuypers groote werk „Traciaal van de Reformatie der Kerken" aanhalen. Daarin vinden we immers Kuypers meest bezonnen beschouwingen omtrent de grondlijnen van het Geref. Kerkrecht.

Als slot volgt dan het stuk, waarin Kuyper zich' rechtstreeks uitspreekt over de in geding zijnde kwestie: Mag een classis een kerkeraad of één of meer kerkeraadsleden schorsen ?

Ook in zijn Traclaal betoogt Kuyper met groote kracht, dal de primaire openbaring van de gemeente van Jezus Christus is de plaatselijke kerk. Die plaatselijke kerk heeft het volle wezen der kerk. Boven haar is geen enkele macht. Rechtstreeks staat zij onder het bestuur van dteni Middelaar Gods en der menscfaen: den mensch! Jezus Christus.

Nooit mag toegelalen, zoo> schrijft Kuyper op pag. 147, dal een plaatselijke kerk beschouwd wordt als een onderdeel, een afdeeling of compartiment van eenige landskerk.

„Ze is onderdeel, afdeeling, compartiment, of om liever organisch te spreken, ze is lid of cel van de ééne ondeelbare kerk van Christus, en ontvangt als zoodanig haar licht, haar liefde, haar leven rechtstreeks uit Hem. Ze zou dus kerk blijven, ook al vielen alle andere locale kerken, waarmee ze verbonden is, weg. Ze bestaat niet doordien, noch ook omdat de nationale kerk bestaat, maar eenvoudig omdat het leven Christi in haar openbaar wordt. Wel mag dus gezegd, dat ze een deel is van de algemeene, catholieke, heilige kerk op aarde, maar nooit dat ze een compartiment of afdeeling is van eenige kerkengroep op aarde. Immers, niet zij ontstond, doordien die groep bestaat, maar omgekeerd die groep ontstond, doordien de kerken van Amsterdam, van Rotterdam, Utrecht, enz., eerst zei ven onafhankelijk van elkaai bestonden, en nu met elkander in verband en verbond traden. Niet, dit versta men wel, alsof dit verband en verbond niet noodzakelijk ware, en goede kerken door den drang des levens en der liefde hier niet vanzelf toe komen zullen, maar in dien zin, dat het bestaan der kerk altoos aan het bestaan van het kerkverband voorafgaat en het kerkverband uit de kerken geboren wordt. Omgekeerd slechts bij hooge exceptie."

Wanneer die kerken in onderling verband Ireden, ontstaat een kerken bond, een confoederatio van kerken. Kuyper spreekt van „b o n d- g en o o t s ch a p p e lij k e kerken" (p. 157). De plaatselijke kerken verliezen hierbij niets van hun macht. Integendeel het kerkverband dient juist om de rechten en de macht der plaatselijke kerken te beschermen en tot volle ontplooiing te brengen. Over hét karakter van dat kerkverband schrijft Kuyper nu het volgende (p. 34):

„de hier gegeven voorstelling, dat de plaatse- 1 ij k e kerk de primaire openbaring van de gemeente Jesu Christi is, en de dassen en landskerken eerst secundair door foederatie van deze locale kerken ontstaan, wordt niet algemeen gedeeld.

Van de Indepondenten en Congregationalisten spreken we hier nu niet, zoomin als van de Roomsche kerkidé. Te meenen toch, gelijk de Independenten doen, dat elke kring, elke congregatie, een organische kerk-eenheid is, of ook gelijk de Roomsche, dat de organische kerkeenheid eerst in de wereldkerk geopenbaard wordt, is een dwaling, die onder ons door niemand bepleit wordt. '

Maar wel dient het gevoelen getoetst van hen, die oordeelen, dat onze landskerk een organische eenheid vormt en de dassen en locale kerken slechts als deelen of cellen in deze organische eenheid bestaan. Gelijk boven reeds gezegd is, wordt dezerzijds volkomen toegegeven: lo. dat het Independentistische denkbeeld, alsof elke congregatie of elk kerspel als organische kerkeenheid kon optreden, verwerpelijk is; 2o. dat de samenhang der kerken van een zelfde natie niet aan wilkeur is overgelaten, maar beschikt en bescheiden is in het bestel van woningen en steden, in de eenheid van een gemeenschappelijk verleden, in den drang der liefde en der gemeenschap, en bovenal gegrond ligt in de éénheid van het lichaam Christi waarvan alle locale kerken de openbaringen zijn; en 3o. dus ook dat, stel al het confederatieve kerkverband wierd voor een tijdlang verstoord, desniettemin de locale kerken van eenzelfde natie, ook zonder verband in het zichtbare, wel terdege bij elkander hooren en hoe eer hoe beter weer tot verband dienen te komen. Beweerd daarentegen wordt dezerzijds: lo. dat elke locale kerk in zichzelven het wezen eener kerk bezit; 2o. dat het u i t e r 1 ij k verband in rechten met andere kerken niet anders dan door confoederatie tot stand komt; en 3o. dat het organische geheel alleen gevormd wordt door de onzichtbare kerk, terwijl in deze onzichtbare kerk de locale kerken de organisch samenstellende deelen, en de dassen en nationale kerk slechts de organische groepen zijn."

Toen dan de Heere ook Zijn Kerk tot reformatie wilde brengen in de zestiende eeuw, gaf Hij het den Vaderen in het hart om zonder aarzelmg en onverwijld weer tot de locale kerk terug te gaan en uit deze locale kerken het kerkverband voor land en volk weer te doen herleven.

Zij deden dit, want zóó leerden ze uit de Heilige Schrift. Want

„wat alles afdoet, de Heilige Schrift geeft hier beslissend getuigenis, en dat wel op tweeërlei wijs: Ten eerste doordien de heilige Apostelen alle plaatselijke formatie als ekklèsia of kerk erkennen, en steeds spreken van de ekkèsiai of kerken. Nooit daarentegen van eene zichtbare ekklèsia of kerk als begrip van uitwendig organische kerkelijke eenheid. Zij richtten zich tot de kerk van Rome, tot de kerk van Corinthe, maar schrijven tais ekklèsiais tès Galatias, d.i. tot de kerken van Galatië. Zelfs de kerken van deze ééne provincie vat Paulus dus niet als uitwendige organische eenheid, maar als organische formatiën met eigen zelfstandigheid.

En ten tweede, nergens is in de schriften der heilige Apostelen een spoor van te ontdekken, dat zij de opsmelting van de plaatselijke kerken in zekere nationale eenheid als voorwaarde voifr het behoud en het wezen eener kerk stellen.

En wat nog sterker spreekt, als de Heere Jezus zelf in Openbaringen II en III aan den heiligen Apostel Joannes zeven brieven geeft voor de zeven ekklèsiai d.i. kerken in Klein-Azië, vertoont de Heere wel de organische eenheid van het zevental in de eenheid der zeven luchters op den kandelaar, maar de kerken zelve worden als op zichzelf staande toegesproken; van een uitwendig verband met elkaar wordt heur wezen als kerk geen oogenblik afhankelijk gesteld; en daarentegen wordt elke plaatselijke kerk uitdrukkelijk als ekklèsia tou Kuriou d.i. een kerk des Heeren erkend.

Op deze gronden meenen we derhalve, dat Schrift, historie en juistheid van begripsonderscheiding er zich tegen verzetten, om aan de plaatselijke kerken als zoodanig het wezen van een kerk te betwisten.

En kan dit heur niet betwist, zoo staat het dan ook vast, dat de kerkeenheid, waarvan we hebben uit te gaan, niet in wereldkerk, noch ook in landskerk of dassen, maar uitsluitend in de locale kerk gegeven is."

Ook het volgende stuk is van belang. Het is uit § 32: „Hoe een kerk in verband treedt met andere kerken" (p. 77 v.v.):

„Een kerk mag niet op zichzelve blijven staan, daar zij niet de kerke Christi is, maar slechts een. openbaring van de kerke Christi op ééne enkele plaats. Vergaderingen in andere plaatsen, die insgelijks openbaringen van hetzelfde lichaam Christi zijn, hooren dus bij haar en z ij bij deze. Hieruit spruit de stellige verplichting tot correspondentie met andere kerken binnen de perken van het mogelijke. Die verplichting ontstaat intusschen dan eerst, als in andere plaatsen de kerke Christi tot zoodanige openbaring is gekomen, dat ze als kerke Christi herkenbaar is. Is dit niet het geval, dan kan een kerk er geen correspondentie meê aangaan. Verliezen de kerken elders dat karakter, dan moet ze er de correspondentie meê afsnijden. Eenheid van belijdenis is de onmisbare grondslag, waarop alle kerkelijke correspondentie, en dus ook alle kerkverband, moet staan.

Waar nu zoodanige eenheid van beginsel gebleken is, en alzoo door correspondentie kerkverband moet gezocht, daar behoort dit kerkverband ten doel te hebben: lo. het uitspreken van de gemeenschappelijke belijdenis der kerken, en het behandelen van gravamina daartegen; 2o. het regelen van den gemeenschappelijken eeredienst en leerdlenst; 3o. het onderhouden van weerkeerig toezicht op elkander; 4o. het gemeenschappelijk verdedigen van de rechten der kerken tegenover derden; 5o. het uitwijzen van geschillen tusschen de kerken onderling; 6o. de verzorging van den Dienst des Woords, door het oprichten, indien noodig, van kweekscholen, het keuren van candidaten, het approbeeren van beroepene Dienaren en ontslaan van weggaande, enz.; 7o. het regelen van den overgang van lidmaten uit de eene in de andere kerk, 't zij voor de bediening van den H. Doop, 't zij voor die van het H. Avondmaal, door dusgenaamde attestatie; en 8o. het onderhouden van de gemeenschap door afvaardiging van deputaten naar elkanders vergaderingen...

Dit kerkverband of deze correspondentie met andere kerken staat onder het bestuur van een Synode, maar overmits niet alle kerken, die saam in correspondentie staan op de Synode saam kunnen komen, heeft men van ouds en terecht de naburige kerken streeksgewijze nog in kleinere kringen saamgevoegd onder den naam van Classis. Op deze Classis behooren alsdan alle kerken van de streek saam te komen, als vrije geconfedereerden of geüniëerden; doch naardien nu de geheele kerlc, en zelfs heur kerkeraden, niet in vollen getale verschijnen kunnen, komen alleen de Dienaren saam met de ouderlingen. Deze behooren niet hoofdelijk, maar kerksgewijze te stemmen, onder leiding van een moderamen, dat voor elke vergadering gekozen wordt en wegvalt als de vergadering sluit. Is er geen classis saam, dan bestaan er niets dan naast elkander liggende kerken, en elk denkbeeld van eenig duurzaam bestuur of moderamen moet als inkruipsel van pauselijke tirannie uit de kerke Gods geweerd blijven. Wel kan de classis deputaten committeeren, maar nooit anders dan met bepaalde lastgeving. Dus nooit een commissie, die als een soort college zou beraden en besluiten, maar losse gecommitteerden, die den last der classis uitvoeren, zonder meer."

Met de provinciale en generale Synoden staat het precies als met de classes. Geheel dezelfde regel wordt gevolgd.

„Ze komen en ze gaan, zonder eenige Synodale Commissie of eenig Synodaal moderamen achter te laten, en worden telkenmale saamgeroepen door een kerk of classis, die daartoe opdracht ontving; benoemen dan hun moderamen en ontslaan dit, als ze uiteengaan; gecommitteerden worden belast met de uitvoering der besluiten, mits voor een bepaalde zaak en met bepaald mandaat; en deze gecommitteerden doen dan eerst verslag als do Synode opnieuw saamkomt."

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1938

De Reformatie | 8 Pagina's