Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GESTELIJKE ADVIEZEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Alle inzendingen, deze rubriek betreffende, aan Ds D. van Dijk, Akkerstraat 26, Groningen.)

Het Avondmaal.

II.

Het Avondmaal beteekent en verzegelt mij, dat ik door de wezenlijke gemeenschap met het lichaam en bloed van Christus het eeuwige leven heb.

De eerste vraag, die wij hier te beantwoorden hebben is deze: „waarin bestaat die wezenlijke gemeenschap met het lichaam en bloed van Christus en hoe krijg ik daardoor het eeuwige leven? "

Wat Calvijn hiervan leert komt, in het kort, hierop neer.

God Zelf heeft van nature het eeuwige leven. Hij heeft het leven in Zichzelven.

Datzelfde leven nu heeft Hij uitgegoten in de menschelijke natuur van den Middelaar.

Zoo komt het, dat nu dat eeuwige leven ook woont in het vleesch en in het bloed van Christus.

Wanneer wij in Christus Jezus gelooven, dan komt daar tusschen Hem en ons tot stand een gemeenschap des Geestes.

Die gemeenschap is niet het geloof zelf, maar is vrucht van het geloof.

Die gemeenschap des Geestes bestaat hierin, dat dezelfde Geest, Die woont in Cliristus, ook woont in ons.

Door het lichaam en het bloed van Christus gevoed worden ten eeuwigen leven bestaat nu hierin, dat de Heilige Geest, Die (als vrucht van mijn geloof) èn in Christu's èn ''in mij woont, het eeuwige leven, dat door God uitgegoten is in de menschelijke natuur van Christus, in mij doet overvloeien.

Zoo word' ik, uit de verte, toch inderdaad gevoed met het vleesch en bloed van Christus, doordat de Heilige Geest, het leven, dat in de menschelijke natuur van Christus woont, in mij ingiet.

En nu de tweede vraag, die wij hebben te beantwoorden, n.l. deze: „Welke plaats neemt het Avondmaal in bij dit gevoed worden met Christus' menschelijke natuur, Zijn vleesch en bloed, ten eeuwigen leven? "

Calvijn zegt daarvan dit:

Het eten en drinken van het gebroken brood en den vergoten wijn is niet zelf de gemeenschap van en het gevoed worden met den gekruisigden Christus.

Het is daarvan een teeken.

Maar ook een zegel.

Een zegel; d.w.z. wanneer ik in het geloof Avondmaal houd^ dan geeft God de Heere mij de beteekende zaak even stellig als het teeken.

Wanneer ik dus in het geloof brood en wijn eet en drink en daarmee gevoed word voor dit tijdelijk bestaan, dan v/ord ik onderwijl even werkelijk van uit het vleesch en bloed van Christus, door de werking van den Heiligen Geest, gevoed ten eeuwigen leven.

Etende het brood en drinkende den wijn (in het geloof) ben ik dus ook bezig levenwekkende gemeenschap te oefenen met het waarachtige vleesch en bloed van Christus,

Heel duidelijk blijken uit deze beschouwingen van Calvijn twee dingen.

In de eerste plaats:

Het eten zelf van het brood, ïiet dl-inken zelf van den wijn is geen gemeenschapsoefening met Christus.

Het is een zegel hiervan, dat, wanneer ik zulks doe in het geloof, de Heilige Geest mij onderwijl uit Christus' menschelijke natuur het leven doet toekomen.

In de tweede plaats:

Daarin ligt opgesloten, dat er tusschen hetgeep er gebeurt bij de Avondmaalsviering en wat er plaats vindt zoo vaak ik ia het geloof Christus omhels en mij toeëigen, geen verschil is.

De waarde van hel Avondmaal voor deze dingen is daarom geen andere dan deze:

a. De heerlijke waarheid, dat ik in de gemeen-

(Zie vervolg op pag. 102.)

schap met Christus het eeuwige leven heb, wordt mij daarin zoo teekenachüg voor oogen gesteld, dat de rijkdom daarvan mij beter toes.preekt en de vreugde daarover zich rijker in mij ontplooien kan dan anders.

b. De heerlijke waarheid^ dat ik in de gemeenschap met Christus het eeuwige leven heb, wordt mij daar zoo klaar en krachtig verzegeld, dat alle : ongeloof en twijfel daardoor krachtiger dan anders teruggeslagen wordt en het geloof heerlijk geholpen wordt om onaangevochten Christus als de levensbron vast te grijpen en vast te houden, zoodat het Avondmaal mij dient tot een beter voldoen aan de voorwaarden, door God gesteld, voor het uit Christus ten eeuwigen leven gevoed worden. Dat het eten en drinken van brood en wijn, als zoodanig, dus beteekenen zou een zekere geheimzinnige gemeenschapsoefening met Christus, diaar is ook bij Calvijn geen sprake van.

Die gemeenschapsoefening, dat eten en drinken van Christus' wezenlijk Uchaam en bloed, is alléén vrucht des geloofs.

De waarde van het Avondmaal is geen andere dan deze, dat het mij, bij mijn gelooven, te hulp komt en daardoor aan het eten en drinken bevorderlijk is.

Wie door ziekte of dergelijke dan ook verhinderd wordt Avondmaal te houden mist daardoor niets wezenlijks.

Hij wordt óók door den Heiligen Geest, uit Christus' lichaam en bloed', gevoed ten eeuwigen ïeven.

Hij heeft alleen een heerlijk, van God gegeven, hulpmiddel minder voor het standvastig leven uit het geloof; zijn worsteling om toch uit het geloof standvastig te leven zal zwaarder zijn dan de strijd van hen, die van het sacrament gebruik kunnen maken.

Zondig en dwaas doet daarom ieder, die, terwijl hij de gelegenheid om Avondmaal ce vieren heeft, die gelegenheid verwaarloost. Hij zal dat niet straffeloos kunnen doen; zijn geloof zal daardoor schade lijden en het leven zal minder sterk in hem kloppen.

Ik hoop, dat ik den broeder, die mij schreef, hiermee eenigermate bevredigd' heb.

Dit moge hem duidelijk zijn geworden, ' dat er geen andere weg tot levenwekkende gemeenschap met Christus is dan het geloof in Hem.

„Die in Mij gelooft, die heeft het eeuwige leven", zegt Christus in Johannes 6.

Het moge dan waar zijn, dat het eeuwige leven Kgt in de gemeenschap met Christus, die gemeenschap komt alleen tot stand door het geloof.

Altijd; ook aan het Avondmaal.

En het eten en drinken van brood en wijn kan alleen in zooverre genoemd worden het eten en drinken van het lichaam en bloed van Christus en de gemeenschap met het lichaam en bloed vaq Christus als het mij deze dingen uitbeeldt en mij verzegelt, dat zij ook in mij waarachtig zijn en mij te hulp komt bij het geloovig omhelzen van Hem, Die de bron van leven voor mij is.

D. V. D.

N.B. Het komt mij voor, dat wat Andrew Murray over dit onderwerp zegt, in dezen zin moet gelezen worden. Zijn uitdrukkingen mogen wat kras klinken, zijn aanhalingen van Calvijn en van den Heidelbergschen Catechismus doen zien, dat

hij het Gereformeerde spoor niet wil verlaten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

GESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1938

De Reformatie | 8 Pagina's