Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Iets over het Joodsche probleem.

III.

Antisemitisme io Europa. II.

De staatkundige en burgerlijke vrijheid verlireigen de Joden in de meeste landen van Europa eerst met de Revolutie in Frankrijk, 1789. Onder (ie leus: „Vrijheid, gelijkheid en broederschap" verkondigde zij de „rechten van den mensdi". Op 27 Sept. 1791 werd de gelijkstelling der Joden in Frankrijk met de andere burgers door de Nationale vergadering in de wet opgenomen. Napoleon, de bekende Keizei- der Franschen (1804 —1815) handhaafde deze bepaling, nadat hij' de verzekering gekregen had, dat het nemen van „woeker-winsten" ook van niet-IsraëUeten volgens ie Joodsche wet streng verboden was. Na den val van Napoleon in 1815, ontvingen zij' onder Koning Lodewijk Philips in 1831 ook het voorrecht, dat de kosten van den Joodschen eeredienst floor. den staat gedragen zouden worden. Zoo kregen zij de volledige godsdienstige en biu-gerlijke gelijkstelling met hun medeburgers.

Nederland volgde Frankrijik op den voet. De revolutie-koorts greep ook ons volk aan. Wij werden een Bataafsche republiek (1795—1806). Haar Nationale Vergadering verleende op 2 Sept. 1795 aan de Joden gelijke rechten met de overige burgers. Dat bleef zoo toen de Bataafsche republiek in het Koninkrijk Holland (1805—1810) was omgezet; en ook toen ons land door Keizer Napoleon tot een Fransche provincie werd gemaakt (1810— 1813). In het algemeen waren de Joden ordelievende burgers en gehoorzaamden zij' aan de bevelen der opvolgende regeeringen.

Toch was hun vi'eugde groot toen de Fransche overheersching een einde nam en Willem I als Souverein Vorst over' Nederland werd begroet. Hij handhaafde het burgerrecht voor de Joden in Nederland en ook in het tegenwoordige België, dat van 1815—1830 met Nederland vereenigd was. Ook nadat België zicli van Holland lossclieurde •^ een afzonderlijk koninkrijk werd, behielden ''S] daar hun gelijkstelling.

De komst van Napoleon bracht ook in DuitsChland eenige verandering. Maar met diens val ging nun vrijheidszon weer onder. Het Weener Congres (1814) bepaalde wel, dat de Joden hun eens verkregen techten zouden behouden. Maar de meeste Duitsche staten stoorden zich niet aan dit besluit, berst na een tweede revolutie in Frankrijik, 1848, toen het Parlement aan de belijders van alle godsdiensten gelijke rechten toekende, namen ook de Duitsche Staten eenzelfde bepaling in de wetgegeving op. En toen na den Fransch—Duitschen oorlog in 1871 het Duitsche Keizerrijk werd idtgeroepen, werd de gelijkstelling der Joden voorgoed vastgesteld. In 1878 werd ze nader bevestigd wor de bepaling van het Berlij'nsche Congres (van öö vertegenwoordigers van geheel Europa): „Op grond van het godsdienstig geloof mag niemand uitgesloten worden van het genot der maalschappeUjke en staatsburgerlijke rechten, vanhet bekteen den van openbare eereambten en van het ulLoefeinen van beroepen en bedrijven."

Andere landen volgden. In Engeland hadden zij reeds lang vele vrijheden en recliten. Alleen waren zij van staatsambten en van het Parlement uitge^ sloten. In 1858 werd ook dat verbod opgeheven en deed de eerste Jood Lionel de Rotschild zijn in^ 'trede in het Parlement. Successief werden alle ambten voor hen opengesteld. In Zwitserland kregen zij' La 1883, in Denemarken in 1849 en iia Noorwegen in 1851 het burgerrecht. En Zweden gaf in 1859 godsdienstvrijheid voor alle gezmdten. Spanje liet in 1837 de Joden weer toe zonder hun gelijkstelling met de andere bm-gers te geven. En Portugal gaf him in 1826 vrij'heid van godsdienst.

In Italië duurde het langer. Daar hadden zij in de 17e en 18e eeuw veel van de Roomsche bevolking te lijden. Even kwam er verbetering met Napoleon. Maar toen zijn rijk ineenstortte en Italië weer in kleine staten verdeeld werd, vlamde de lodenhaat weer op, en werden zij naar het Ghetto (Jodenwijken) teruggedreven. Eerst in 1870, toen de paus zijn wereldlijke macht verloor en Italië onder Victor Emanuel één Koninkrijk werd, verkregen de Joden ook daar algeheele gelijkstelling. Zelfs werden zij tot hooge staatsambten geroepen. Het Antisemitisme kon er een 50 jaren lang geen wortel schieten. Aan die gelijkstelling kwam ook daaT weer een einde toen Mussolini van Italië een Fascistischen staat maakte.

Maar in de laatste jaren keerde het Antisemitisme zich meer bijzonder in den VO'ITH van rassenhaat tegen de Joden in West-Europa als nog nooit te voren.

Dit rassen-antisemitisme is volgens Dr W. ten Boom in zijn proefschrift: „Die Entstehung des Modernen Rassen-antisemitismus, besonders in Deutschland" niet in Duitschland, maar in Frankrijk ontstaan. Daar kwam de Antisemitische beweging weer op in 1882 door het faillissement van de Union Générale, een Roomsche en aristocratische financieele organisatie. Deze was opgericht door Paul Bontoux met het doel om de Joodsche en Protestantsche financieele huizen te vernietigen. Duizenden belanghebbenden werden de dupe van dit faillissement. De Joden werden beschuldigd, dat zij dit bankroet hadden bewerkt. Het in 1886 verschenen boek van Edmond Drummont: La France Juive (De Fransche Jood) gaf aan de antisemitische beweging een krachtigen stoot. Het was een van de heftigste aanvallen op de Joden. En toen de bekende kapitein Alfred Dreyfus, van Joodsche afkomst, werd beschuldigd van en veroordeeld wegens landverraad en naar het Duivelseiland werd verbannen, werd het volk schier bevangen door een waanzin van antisemitisme en kreeg niet slechts Dreyfus, maar heel het Joodische'ras de schuld. Het „weg met de Joden" klonk door de straten van Parijs. De dagbladen hitsten het volk 'dagelijks tegen de Joden op. Het land was opeens in twee groepen, in anü-Dreyfusards en Dreyfusards verdeeld. Tot de voornaamste verdedigers behoorden Kolonel Picqart, een zijnacollega's bij den generalen staf, Clemenoeau, Yves Guyot en de bekende romanschrijver Emile Zola. Met heldenmoed namen, zij het voor Dreyfus op. In een van zijn romans heeft Zola de zaak-Dreyfus behandeld. De aandrang was zoo sterk, dat op bevel der Regeering het vonnis werd herzien en Dreyfus in vrijheid werd gesteld. Dit was voor het antisemitisme in Frankrijk zulk een slag, dat zijn kracht was gebroken en de Joden weer in beter conditie kwamen.

Anders was het in Duitschland. Daar werd de Germaansche of Arische volksgeest al meer tegen de Joden opgezet.

Met de stichting van het Duitsche Keizerrijk in 1871 kregen de Joden wettelij'ke gelijkstelling. Maar in de practijk keerden velen zich tegen hen. Het nationale saamhoorigheidsgevoel van het Duitsche volk deed het antisemitisme telkens weer opvlammen. Men wilde de Joden toch niet als gelijksoortige medeburgers erkennen.

Schrijvers als Wilhelm Marr üa zijn: „Der Sieg des Judenthums über das Gennanenthum" verkondigde reeds de theorie, dat een natie moet bestaan uit eenheden, die niet alleen ©en gemeenschappelijke taal, maar ook een gemeenschappelijke afstamming hebben. Zoo werd het denken der Duitschers al meer tegen de Joden gericht. De bekende hofprediker Adolf Stöcker ging een stap verder. Hij bracht door de stichting van de Duitsche Christelijke Sociale partij het antisemitisme op politiek terrein over. VerdTukkingsmaatregelen werden zelfs in het Parlement voorgesteld. Joden werden op straat aangevallen. Anti-joodsche oproeren kwamen telkens voor. t)e Pers hielp mee om allerlei leugen en laster te verbreiden.

Oude beschuldigingen werden opnieuw onder 'het volk verbreid om het tegen de Joden op tö zetten.

Zoo de oude Bloedbeschuldiging, reeds van de 12e eeuw tegen de Joden ingebraclit, dat zij Chrisrten-kinderen slachtten om het bloed te gebi"uiken bij het bereiden van het Paaschbrood. In 1892 werd te Xanten, in Duitschland, vlak bij' onze grens, en in 1912 te Kieuw zulk een proces gevoerd. Men vermoedde, dat men hier met ritueele moorden te doen had. Enkele geheimzinnige moorden gaven daartoe aanleiding. Zoo bijv. de moord op een gymnasiast Winter te Komitz en ©en andere moord op een meisje te Tirza Ezlar m Bohemen. Het Joodsche geloof zou eischen, dat zij christenknapen of - meisjes moesten dooden. Bij onderzoek zou gebleken zijn, dat men het bloed uit de lijken had laten loopen, blijkbaar om het voor godsdienstige doeleinden te gebruiken. Inzonderheid Prof. Rohling in Weenen met zijn „De Talmoedjood" en Aaron Briman (pseudoniem Dr Justus) met zijn „Jodenspiegel" hebben door hun valsche voorlichting uit de Talmoedische litteratuur het Jodendom sterk gescliaad." (Ds Jac. van Nes.) En hoezeer uit het nauwkeurig onderzoek van Prof. Fr. Delitzsch, Prof. Herman Strack en Dr Gustav Dalman overtuigend bleek, dat voor deze beschuldiging elk goed recht ontbrak, toch heeft zij de publieke opinie ernstig vergiftigd, den' haat tegen de Joden bij' het volk telkens weep doen opvlammen en zoo den bodem bereid voor de gruwelijke vervolgingen en martelingen van het rassen-antisemitisme van den laatsten tijd.

Vooral na den wereldoorlog, 1914—1918, heeft het rassen-antisemitisme het Duitsche volk tegen. de Joden opgezet. De nederlaag had het volk zóó aangegrepen en vereenigd, dat de nationale saamhoorigheid er krachtig door opleefde. Het Germaansche of Arische ras kon zich niet- langer met het Joodsche ras vereenigen

Vandaar de bekende Jodenvervolging in 1933. Men kon het niet verdragen, dat de Joden langer^ zulk een invloedrijke plaats innamen in de pers, bij de rechtbanken, onder de advocaten, in de handelswereld en bij de groote warenhuizen. Daaraan moest paal en perk gesteld worden. Het gePmaansch-arisch karakter van het volk moest zuiver gehouden worden.

In veel heviger mate kwam die Joden^hetze nog kort geleden tot uitbarsting, in Nov. '38. Aanleiding was het schot van den vertwijfelden Poolschen Jodenzoon Grynspan op den Duitschen diplomaat Vom Rath te Parijs. Een uiting van peroonlijke •wraakoefening wegens het leed zijn ouders aangedaan. Ieder rechtsdiapen burger ke"urt dat af. Dergelijke moorden zijn als ieders moord zonde tegen God. Maar minister Goebbels

zag 'er een aanval in van het „Werieldjodendom" tegen het Duitsche ras. Dreigend! uitte zich de pers tegen de Joden. Even bleef het stil, alsof men wachtte op het juiste momient. Maar als Vom Rath na enkele dagen sterft, breekt op eens de storm los. Een vreeselijke nacht, die nacht van 10 op 11 Nov. 1938, voor de 'Joden. Het opgehitsLe gepeupel neemt wraak. Bandieten me't stokken en ijzeren staven sloegen de ruiten in, staken huizen ©n synagogen in brand en vertraden de heilige wetsrollen op straat. En dat was dan volgens Goebbels, „gerechtvaai-'digde en Tjegrij'pelijke' verontwaardiging van het Duitsdlie volk over den laffen sluipmoord op groofe scliaal". Het wairen „daden van vergelding". In plaats dat de Regeering er aanstonds een einde aan maakte om zelf den moord wettelijk te berechten, het zij de furie van den volksgeest stü begaan. De po^litie keek toe en hield zicih achteraf. Zijl kon toch niet op eigen volk schieten ter beveiliginig van een vreemd ras! Maar „het meerendeel der Duitsche toeschouwers sloeg do verwoestuig met ontzetting, bijtaa met afschuw gade. Niemand waagde het zijn afkeuring luide te uiten Uit de gebeurtenissen van den lOden November kan men ieeren, hoe idiep een volk zinkt, dat Gods geboden verlaat en tot het heidendom terugkeert."

Ook in Nederland wordt het Antisemitisme in den laatsten tijd sterker gepropageerd, vooral door de N.S.B. In haar Brochure IV vraagt ziji, p. 26: •Hoe staat de N.S.B, tegenover de Joden? Het antwoord' valt nogal raee. Op p. 27 onderscheidt zij drie groepen: Ie Nationaal voelende Nederlanders van Joodsch ras. Die vormen geen probleem, omdat zij' „zich met het gros van ons volk vermengen en daarin opgaan". 2e Orthodoxe Joden, die zich afzonderen, omdat zij| meenen daartoe van God te zijn geroepen. „Deze Joden laanvaarden wij' in hun afzondering Zij beschouwen zich in het algemeen ook zelf als gasten." 3e „Ten slotte echter de Joden, die geen deel hebben aan onze nationale gedadhte, omdat voor hen nationaal niet beteekent Nederlandsclli, doch Joodsch, en zulks niet uit religieuze overwegingen, doch uit rasdriften." Van deze groep luidt het — met een beroep op Dr A. Kuyper in „, De Standaard" van 23 Oct. 1878: „Bestrijlden willen wij! hen, maar voor een eerlijk kampgericiht, bestrijiden naar den geest". Dat is nog al gema'Ugd.

. Maar de „Nederlandsche Nationaal-Socialist" van 12 Jan. 1935 gaat verder in haar advies!: „Indien u ons volk ecrlijik wilt inhchten over de problemen des tijds, dan moet u ook niet schromen het woord „jood" te gebruiken, daar waar Ihet te pas komt. En het komt te pas, overal waar zwendel, bedrog, ^T'ouwenhandel, souteneurs en andere fraaiheden opduiken."

Ten slotte nog een daad, die, zijl het heel in het klein, op de vernieling van Joodsche winkels in Duitschland gelijikt. „In Leiden werd het winkelpand (Haarlemmerstr. 36), waarin de uit Duitschland uitgeweken Joodsche familie L. Katz een iiorlogerie heeft, op baldadige wij'ze met witkalk besmeurd. Dat hier N.S.B.-ers aan het werk geweest zijn, is voldoende duidelijk gebleken: Op het raam zijn de letters „Mus" te lezen; op heB trottoir staat voluit: „Mussert wint"." „En daarbij! bleef het niet. In den nacht van Zaterdag op' Zondag 19 Juli hebben vijf N.S.B.-ers een pot met verf en kalk door dezelfde winkelruit geworpen, waarop zij! u^gt gen auto gevlucht zijn, doch niettemin gearresteerd De kringleider van de N.S.B, te Leiden, op het poütiebureau ontboden, iheeft daar verklaard, dat de daders in verband met deze daad, van het lidmaatschap zijn geschorst, dus niet geschrapt." Dit geschiedde in Juli 1936. Zie: „Waakzaamheid" nr 3, uitgave van het Comité van waakzaamheid van anti-nationaal-'socialistische intellectueelen in Nederland, p. 21.

Dergelijke wandaden Ieeren ons den geest van het antisemitisme in zijn wildste uitingen kennen,

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1939

De Reformatie | 8 Pagina's