Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

K. Norel en H. Heukels: Rondom het land van morgen. — N.V. Gebr. Zomer & Keuning, Uitg. Mij., Wageningen.

Een boek voor nu en later.

De verdwijnende Zuiderzee heeft het wel bijzonder goed getroffen met haar beschrijver. Reeds in twee andere boeken: j, Het getij' verloopt" en „Aan dood water'j heeft Norel zich een echte vakman betoond, iemand die niet alleen boeiend en vlot een verhaal weet te schrijven, maar ; die tevens blijk geeft van deskundigheid.

Het grootsche werk dat daar verricht woirdt in onze oude binnenzee, is terecht het voorwerp van nationalen trots geworden, door den geweldigen opzet en het aanvankelijk slagen, ondanks enorme moeilijkheden. Het is evenwel een gecomplioeerde onderneming, veel ingewikkelder dan het droogleggen van moerassen, waarbij' slechts voordeel voor allen te verwachten is. Hier wordt een nieuw perspectief geopend, ten koste van de vernietiging eener bestaande levensgemeenschapi. Tegenover de voortvarende indij'kers staan de visschers, die den ondergang van hun bedrijf moeten aanvaarden.

Met vele factoren moet de beschrij'ver rekening houden. De belangen der betrokkenen dient hij goed te kennen, een warm hart moet hij hebben' voor wat was, een vei'trouwenden blik moet hij durven slaan in de toekomst. De weedom om wat verloren gaat, mag zijn oog niet verduisteren ea zijn vertrouwen in wat wordt aan het wankelen brengen. Want het oude had veel bekorends: de degelijke volkszeden, de typische kleederdradhten, een oer-Hollandsch bedrijf. Veel daarvan zal voorgoed verdwijnen, zonder door iets beters vervangen te worden, terwijl de zegeningen van het nieuwe ten deele nog in verre toekomst liggen. Met dat alles, en meer nog, dient gerekend te worden, wil men een juist beeld geven van „de slag op de Zuiderzee".

In zijn vorige boeken heeft Norel bewezen^ dat hij zijn taak begrijpt en weet te volbrengen. Zijn eerste roman was vol actie en tragiek. De visschers moesten beseffen, dat hun getij ging verloopen, dat ze de bakens moesten verzetten, wilden zij niet omkomen. Het krampachtig verzet tegen den dijk kreeg feller kleur, dan het leven in den polder. Maar het optimisme overwon 'toch.

Het tweede boek beschreef het grootste bolwerk in den strijd, het eiland Urk, dat reeds aan doodi water lag. De tegenstand bleek nutteloos. Met eenige moeite dwong de schrijver den lezer de oogen van de sombere realiteit af te wenden naar een rijk droomland. Zijn optimisme werd haast fantastisch groot.

En nu bet nieuwe boek. De Wieringermeerpolder brengt zijn oogsten reeds op en beantwoordt aan de verwachtingen. De dij'k van den Noordoostpolder nadert zijn voltooiing en wettigt de hoop op een zelfde succes. De zee heeft reeds veel van haar gebied moeten afstaan. Nu neemt de auteur ons mee op een laatste rondvaart op heij oude, nog niet beteugelde water. Wij nemen een kijkje in alle Zuiderzee-plaatsjes, die droomend van vroegeren roem te sterven staan langs de kusten. Weer neemt een verhaal de beschrijving in zich op.

Uitgangspunt is het rustige Blokzijl, geen vis-schersplaats meer, doch levend van wat huisindustrie. De jonge Geert gaat met zijh vader mee over zee naar Holland, om de matten te verkoopen, die hij mee heeft gemaakt in de lange, stille wintermaanden. Hij ervaart den achteruitgang van die huisindustrie, die de concurrentie met de fabriek niet kan volhouden. Als hier geen verandering komt, zal armoede het einde wezen.

De jongen kiest resoluut een uitweg: de zee. Wat Blokzijl reeds niet meer heeft, bezit Vollenhove nog: visscherij. Als jongmaatje leert hij dit wankele bedrijf kennen. De schrale vangst me't de kleine scheepjes kan nauwelijks voorzien in het noodzakelijk levensonderhoud. Hij maakt de gevaren mee, aan het klein-bedrijf verbonden. De levendig beschreven stranding en ondergang van den botter is als het ware het symbool van de, tot verdwijning gedoemde, Zuiderzeevisscherij. Ook hierin zit geen toekomst voor een flinken jongen.

Voor het laatst verandert Geert nu. Hij komt als lichtmatroos op een rijksbetonningsvaartuig en leert nu de geheele zee met alle kustplaatsjes kennen. En overal ziet hij het zelfde: stadjes, die nooit meer van de Zuiderzee nieuwen bloei kunnen verwachten. Hij ziet Amsterdam, dat het

allang niet meeï van dte binnenzee moet liebben, maar door groote Icanalen een verbinding heeft tot stand gebracht met de Noordzee. Zoo leert hij' begrijpen, dat de Zuiderzee haar tijd beeft igehad en als hij op een der tocditen den wordenden dijk ziet, gaat hij vertrouwen stellen in het werk der ingenieurs. Met de jaren groeit zijh vertrouwen, als hij resultaten ziet in de. Wieringer meer.

Aardig weet de schrijver ook te illustreeren, dat de verandering in de oude zeden, geen absoluut verlies beteekent. Geert vrijt tevergeefs om een Urker meisje. Beiden houden van elkaar, maar de oude wet: Ürk trouwt met Urk, dwarsboomt hen. Geert moet van zijn meisje afzien. Doch na jaren, als hij als schipper op het rijksvaartuig teirugkomt, is Urk het middelpunt van de nieuwe dijkage; het eilandje is uit zijn isolement verlost, de oude zeden zijn ten deele vergeten, zoodat de flinke Blokzijlsche jongen het knappe Urker meisje mag trouwen.

De tijden zijn veranderd; de oude doode stadjes wachten een nieuwen bloei, niet meer van de zee, maar van het ingepolderde land.

In de drie boeken die Norel over de Zuiderze; © geschreven heeft, ontmoet men telkens dezelfde idealistische gedachte, doch van een andere zijde belicht. Hier toont hij een open oog te hebben voor de schoonheid van het verleden. De stadjes met hun eigen sfeer zijn goed besdhreven. De romantiek van het verleden oefent haar bekoring op hem uit, maar anderzijds betoont hij zich een gezond realist, die met gegrond optimisme de nieuwe toekomst aanvaardt. Als orthodox protestant eensgeestes met het grootste deel der bevolking, onderschat hij niet de gevaren, die de inpoldering in geestelijk opzicht mee kan brengen, maar vi-eest hij niet voor de gevolgen. Het ware geloof zal gelouterd uit den strijd naar boven komen.

Een eigen aandeel aan het werk heeft de tweede auteur, de fotograaf Heukels. Zijn foto's spreken op hun wijze over de sdhoonheid van het verleden en laten zien de verandei'ingen van het heden. Met den geschreven tekst vormen zijl samen een werk van documentair belang, zoowel voor het heden als voor later. Het geheel maakt een fraai, goed, christehjk boek.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 1939

De Reformatie | 8 Pagina's