Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Earcbem-BewegiEig.

11. Nederland is één van de landen, waar de gedacliten, te Woodbrooke uitgespi'oken, het eerst en het sterkst weerklank hebben gevonden. Dat dit geschieden kon is voor een belangrijk deel te danken aan het feit dat Dr Rendel Harris als Director of Studies de ziel van Woodbrooke, ook in Nederland bekendheid had verkregen, getuige zijn reeds vermelde benoeming aan de Leidsclhe Universiteit. De geschiedenis van Woodbroolce bewijst dal D'r Rendel Harris van zijn kant zijn best heeft gedaan om buitenlandsclie studenten naar Engeland te krijgen om eenigen tijd te Woodbrooke te komen studeeren onder zijn leiding. En de man die aangewezen werd voor de bezetting van een leerstoel aan de Lcidsche Universiteit heeft in de eerste jaren van zijn verblijf te Woodbrooke geregeld Leidsche studenten onder zijn gehoor gehad. In enkele jaren was dit aantal zoo toegenomen dat men er aan denken kon om dengenen die in Engeland geweest waren voor korter of langer tijd, in Nederland in een aparte organisatie samen te brengen, om het bezit dat men verkregen had te bewaren en zoo mogelijk aan anderen door te geven.

Zoo komen op 8 Dec. 1908 verschillende oud- Woodbrookers bijeen in Holland en wordt de „Vereeniging Woodbrookers in Holland" een feit. Eenmaal zelfstandig geworden, worden aanstonds plannen beraamd om de gedachten van Woodbrooke in wijder kring in Nederland bekendheid te geven. In 1910 wordt de eerste zoaner'cursus voor oud-Woodbrookers gehouden, en in de circulaire die verzonden wordt om bepaalde personen uit te noodigen wordt gezegd, dat de deelnemers verwacht worden te komen „in opredit verlangen naar God".

In latere uitnoodigingen zijn deze woorden steeds weer als grondslag genomen, aangevuld met viitspraken die „getuigden van de noodzaak van wederzijdschen eerbied, onderling vertrouwen en van het geloof, dat achter de dogmatische formuleering "van eigen geloofsovertuiging, hoe verscheiden die ook zijn mocht, een eenheid van zoeken en bezitten mogelijk was." i)

Opgericht in 1908 heeft de Vereeniging Woodbrookers in Holland thans dus haar 30-ja!rig bestaan achter zidi. We kunnen dus over ©en vrij groote reeks van jaren den groei der vereeniging, de moeilijkheden waarmee ze heeft te kampen gehad en waarmee ze nog worstelt, nagaan.

Zoowel over den groei als over de moeilijkheden willen we in dit artikel enkele opmerkingen maken.

* In ledental is de vereeniging goed gegroeid. Zij telt volgens het Jaarverslag 1938: 1157 leden, waar­

Kwam men aanvankelijk bijeen te Barcliem, waar een gehouwen-complex eigendom van de vereeniging is, bij den groei van de organisatie en vooral bij de splitsing in verschillende werkverbanden — waarover we in een afzonderlijk artikel hopen te spreken — is men er toe overgegaan ook andere plaatsen van samenkomst te zoeken. De Arbeidersgemeenschap bracht gedurende de jaren 1920— 1930 menschen tezamen te Barchem voor het bezoeken van ciirsussen en leergangen, dus in de gebouwen van de „moedervereeniging", maar sedert Sept. 1931 bezit zij eigen gebouwen te Bientveld bij Haarlem, sedert 1937 te Kortehemmen in Friesland, terwijl de vereeniging Buitenbedrijf een geibouwencomplex bezit sinds 1937 te Noordwijkerhout in „de Vonk".

In 1929 blijkt het gewensdat te zijn met het oog op de juiste vervulling van allerlei werkzaamheden een directeur te benoemen. Als zoodanig wordt aangewezen Dr W. Banning. Behalve het administratieve werk heeft hij' een belangrijk aandeel in de geestelijke leiding en den uitbouw van de vereeniging. Dr Banning, die directeur is van de Vereeniging Woodbrookers in Holland, is tegelijk voorzitter van de Arbeidersgemeenschap.

De Vereeniging heeft jarenlang een eigen orgaan gehad in „Barchem-bladen". Dit blad is voor enkele jaren samen gesmolten met de „Smidse" en verschijnt nu onder den naam „Het Kouter". Elk jaar verschijnt een Jaarboekje, waai'in verslagen voorkomen van de gehouden cursussen, van de werkzaamheden van de diverse werkverbanden, terwijl ook een ledenlijst is opgenomen.

Over de moeilijkheden, die zich in de dertig jaren van het bestaan van de Bardiem-beweging hebben doen gelden, moeten we wat uitvoeriger zijn, omdat ze in verband staan met de eigenaardige positie die de Barchem-beweging in Holland wil innemen. Deze moeilijkheden hebben vooral betrekking op twee kwesties.

In de eerste plaats is er het probleem om op den grondslag van de vereeniging personen van geheel verscliillende overtuiging te doen samenkomen. En dat niet maar voor één keer, maar voor meerdere cursussen, opdat een geregelde uitwisseling van gedachten gewaarborgd zal zijn.

Als de vereeniging eenmaal tot ontwikkeling gekomen is, komt het op de cursussen al heel spoedig voor den dag dat het „rechtzinnige element" zoo goed als niet te Bardiem vertegenwoordigd is. In „Richtlijnen voor leven en werken der Vereeniging Woodbrookers in Holland" wordt dit ronduit toegegeven. „De bedoeling van dit geschriftje kan niet zijn historie te schrijven. Daarom wordt hier alleen gewezen op het feit, dat de ontwikkeling van het geestesleven in ons vaderland en voor een deel ook den groei der vereeniging tot gevolg hadden, dat al spoedig zoowel de buitenkerkelijken als de meer vrijzinnig protestants georiënteerden de meerderheid onzer leden uitmaakten." ^)

Dan komt voor het bestuur van de Vereeniging de zorg hoe ze rechtscbe elementen toch naar Barchem zal kunnen trekken. Het bestuur zoekt voortdurend contact met sprekers van „orthodoxprotestantschen huize", vermoedelijk in de hoop dat de aanwezigheid van deze sprekers ook andere mensdaen naar Bardiem zal kunnen lokken. De meeste van deze sprekers komen echter niet. De Richtlijnen gewagen althans nog eens weer van vele mislukte pogingen.

In den loop der jaren heeft het bestuur van de Vereeniging dus vele stappen gedaan om op den grondslag van de vereeniging menschen uit verschillende kringen samen te brengen en daarnaast zijn uit diverse vrijzinnige organisaties steeds weer pogingen ondernomen, om het contact met de Barchem-beweging te verstevigen.

„Het bestuur komt zelf echter bij' het dertig jarig bestaan tot deze conclusie: „Wanneer we nu het geheel onzer vereeniging aanzien, dan blij'kt uit het karakter der verschillende werkverbanden, en uit het jaarlijksche zomercursus-programma, dat er ontegenzeggelijk een veelzijdighdd van leven in haar tot ontwikkeling komt, ook al blijft het te betreuren, dat we den invloed en den geest onzer vereeniging niet "kunnen doen uitgaan over een veel grooter en rijker geschakeerd geheel van menschen". 2)

Nu mag men over deze conclusie nog zoO' gunstig denken, duidelijk is in elk geval, dat van dten oorspronkehjken opzet om personen van de meest uiteenloopende godsdienstige overtuiging te Barchem samen te brengen op een grondslag, waarmee ieder zich zou liunnen vereenigen, pracüsdi niets is terecht gekomen. De vrijzinnige elementen hebben elkaar in hun diverse sdiakeeringen te Barchem gevonden, maar andere groepen hebben of den weg erheen nimmer bewandeld of ze zijn haastig teruggekeerd', toen ze zich een weinig in die richting hadden begeven.

De tweede kwestie die vooral in de laatste jaren de gemoederen te Barchem hevig in beweging gebracht hoeft, staat in verband met de politiek. „Welkom zouden zijn te Barchem — zoo werd bij de oprichting uitgesproken — ook uiteenloopende politieke richtingen, mits men zoeken wilde in wederzijdschen eerbied naar het in de diepte verbindende." *)

Op 'dit punt is het tot een scherp' conflict gekomen tusschen het autoritair en het democratisch element. Beiden zijn te Barchem vertegenwoordigd geweest. Jarenlang kon men betrekkelijk vreedzaam met elkander samen leven, omdat over de verhouding tusschen deze twee groepen, in Nederland althans, niet veel werd geschreven en gesproken. In de laatste jaren is hier evenwel een aanzienlijk© verandering in gekomen. De ontwikkeling der wereldgebeurtenissen kwam ook ter sprake in de kringen der Ver'eeniging. En zoo kwamen de moeilijkheden van alle kanten opzetten. Het religieus-socialistische element was echter in de laatste jaren steeds sterker geworden. Men denke aan de positie van den directeur: Dr W. Banning.

Na eindelooze besprekingen met verschillende bestuursleden is op de ledenvergadering in 1938 ©en motie aangenomen van den volgenden inhoud: „Men moet geen poging doen om menschen, di© niet met elkaar blijken te kunnen samenwerken, daartoe toch te bewegen." Als gevolg van deze motie is toen één van de redacteuren uit de retdactie van het tijdschrift „Het Kouter" betreden. Tevens heeft het bestuur zidi toen nader over dit

290 punt uitgelaten om de onduidelijkheid zoo mogelijk geheel weg te nemen. „Gesteld voor de keuze tusschen geestelijk despotisme en dat wat wordt aangeduid met liet woord „geestelijke democratie", staat Barchem aan de zijde van het laatste. Immers vanuit het standpunt vaa het geestelijk despotisme zal Barchem als een verouderd instituut of als een gevaarlijk en te vernietigen beginsel beschouwd moeten worden. En wat de geestelijke democratie betreft: zoowel onze oorsprong als artikel 2 onzer Statuten wijzen op onze verbondenheid met den democratischen inslag die aan het Quakerisme eigen is. Als organisatie is Barchem onmiskenbaar democratisch." En een eindje verder gaat het bestuur als volgt voort: „Barchem is met geen enkelen staatsvorm, staatkundige of maatschappelijke beweging verbonden. Maar dat wil niet zeggen, dat het daarom lederen vorm zou kunnen aanvaarden, noch zijn critiek zal mogen onthouden aan methoden, waarmee een staatkundig of maatschappelijk doel wordt nagejaagd, en die met de ethisclie normen die in zijn kring aanvaard zijn, in strijd zijn." ^)

Zoo is na dertig jaren feitelijk de grondslag van verdraagzaamheid en wederzijdschen eerbied voor uiteenloopende politieke overtuiging prijsgegeven. Leden der veroeniging kunnen alleen zijn zij die welbewust met het huidige bestuur den democratischen inslag willen aanvaarden. „Geestelijke democratie" is de minlmumbasis voor toetreding en samenwerking.

In het licht van bovenstaande is het merkwaardig nog eens te denken aan de woorden, die jarenlang orthodoxe protestanten als een verwijt werden toegeslingerd: „Dogmatici, die meenen, dat hun overtuiging samenvalt met de waarheid; fanatici, die alles willen vernietigen wat met hun geestesinhoud niet overeenstemt; tyrannen, die hun inzicht willen opdwingen — zij vinden in Barchem geen plaats."")

Als nu de leden van de Barcli©m-beweging die zich stellen op den grondslag van de geestelijke democratie, te vuur en te zwaard strijden tegen imperialisme en tegen de „overtuiging, die zich met een beroep op bloed en bodem absoluut stelt" — is dan de uitspraak over bovengenoemde fanatici en tjTannen ook niet op hen van toepassing?

Zoo zijn het kerkelijk gezien, de vrijzinnigen, en politiek gezien: de socialisten, die in de Barchembeweging anno 1939 zich van de leiding hebben meester gemaakt.


onder 816 gewone, 341 buitengewone. 1) Richtlijnen, pag. 3.

2) a.w. pag. 6.

3) a.w. pag. 7.

4) Ons werk, pag. 8.

5) Richtlijnen, a.w. pag. 10.

6) Ons werk, pag. 8.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1939

De Reformatie | 8 Pagina's