Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bijbelsche Zeevaart.

De Ark van Naach.

Gen. 6:14--16.)

De Bijbel, nog slechts enkele tientallen jaren in de Nederlandsche volkstaal overgezet, had ook op den Zevenliende-eeuwschen zeeman grootcn invloed. Meer nog dan tegenwoordig leefde toen ons volk en ook ons varensvolk üi zijn breedc lagen — zij het misschien uitwendig — bij do Heilige Schrift. Het behoeft dan ook niet te verwonderen, dat b.v. de zeeman, die nu in zijn eigen taal, zelf, den Bij'bel kon lezen, ook die dingen in de Schrift, die hij als man van het vak opmerkte — al is de Bijibel daarvoor niet in de eerste plaats — zijn heel speciale aandacht hadden. Bezien in dat licht behoeft het geen betoog, dat 'de „arke Noachs" zijki volle attentie genoot.

„De Godvreezende zeeman", een zeemansboek uit 1748, opnieuw uitgegeven in 1882, een preeken gebedenboek, dat heden nog wel op de visschersvloot wordt gelezen, geeft op blz. 144 een verhaal over een Hoornschen koopman, die in 1694 „uit nieuwsgierigheid ondersdieiden schepen bouwen liet naar de gedaante van Noachs ark". Een dezer vaartuigen was 120 voet lang, 20 voet breed en 12 voet diep.

Terwijl het scliip nog op de helling stond ondervond de bouwmeester spot en hoon. Naderhand,

toen het eenmaal in de vaart was, bleek echter, dat hot schip 1/3 meer aan lading vervoeren kon dan een vaartuig van gelijken inhoud en sneller zeilde zonder zich van een grootere equipage te moeten voorzien.

Een schip dus, dat economiscili aan alle eischen voldeed.

Eon soortgelijk verhaal bestaat van Pieter Jansen, eveneens uit Hoorn, waarbij het jaar 1609 genoemd wordt. Dit vaartuig zou dan vóór dat de Staten-vertaling uitkwam reeds zijn gebouwd. Of deze beide verhalen identiek zijn kan ik niet nagaan. Er hebben trouwens meer modellen van de ark bestaan.

In het boekwerk van „Van Yk" (1697) i) worden „verschelde gevoelens" aangaande de arke Noachs neergelegd. We noemen o.a. het model van Wilhelni Goeree, De Neurenberger Kroniek, Liranus, e.a.

Men kan veilig aannemen, dat de oorspronkelijke ark het grootste vaartuig van zijn tijd geweest is en ook het grootste schip van hout vervaardigd, dat ooit is gezien. Daar was de „Syracusa" uit 264 v. Chr., een schip dat voor het grootste uit de Oudheid wordt gerekend, klein bij. Want om een drijvende woning als de ark van dergelijk abnormaal groote afmetingen en dan van hout te moeten maken, was en is nog een vraagstuk, dat zeker ook in onzen tijd' zijn moeilijkheden zou meebrengen. Noach heeft in alle opziditen getoond een Meesier in den Houten Scheepsbouw te zijn. Het onderling verband, de verdeeling, het plaatsen der gewichten ten opzichte van het zwaartepunt van bet schip, zijn alle problemen geweest, waarvan Noach zich rekenschap heeft moeten geven en die een bijzonder licht op zijn tijd werpen. Alleen reeds het vraagstuk van water, voedsel en bagage voor mensch en dier en dat voor langen tijid, bracht zijn moeilijkheden. En nu denk ik niet in de eerste plaats eraan, welke hoeveelheden hij moest medenemen, maar meer nog aan de bergruimten, waar die zich bevonden en hoe de stabiliteit van het schip werd toen de voorraden minderden.

De eerste wereld moeten we dan ook niet primitief zien, maar op een hoog technisch peil. Ook al zou Noach, evenals Bezaleël en Aholiab bij den tabernakel (Exodus 31), door bijzondere voorlichting van den Heiligen Geest zijn ark gebouwd hebben, dan nog heeft hij van de hem ten dienste staande middelen — zij het op geweldige wijze — gebruik gemaakt. Tot die middelen behoorde 't hout en zijn bewerking, spijkers, bouten, pik, teer, touwwerk, gereedschappen, glas, koper, ijzer enz. Van al die zalien had men toen reeds kennis.

Wanneer een schip zal worden ontworpen, is de eerste vraag naar het soort van vaartuig dat moet worden gebouwd; zoo doet de Bijbel ook.

„Maak U een ark", zoo luidt Gods opdracht. Noach moest niet ontwerpen een vaartuig dat van masten, zeilen en roer voorzien was. Maar een woonschip, dat als verblijfplaats moest dienen voor hem en de zijnen en talrijke dieren en dan voor onbepaalden tijd. Het moest een reddings- Bchip zijn, dat ontkoming bood en veiligheid tegen den zondvloed. Maar overigens onstuurbaar, drijvende waar wind en golven het heenvoeren.

Vea-voigens deelt de Bijbel mee waarvan die ark moest worden gemaakt, n.l. „van goferhout". Welke houtsoort precies bedoeld wordt is niet bekend. De meeste uitleggers denken hier aan een soort dennenhout. Ingenieur de Rooy in „Calvinistisch Weekblad", 20 Dec. 1935, meent Cypresscn- of pijnboomenhout te moeten lezen, „zeer sterk, gemakkelijk te bewerken en zeer goed bestand tegen invloeden van water en wind".

Merkwaardig is dat alles van één soort hout gemaakt werd, ook de dekken.

Nu wordt verder iets van het inwendige der ark verteld. „Kameren" moeten er in gemaakt worden. Dit gegeven behoort nog steeds tot het soort van vaartuig. Met „kameren" kunnen moeilijk anders bedoeld zijn, dan de verblijven voor Noach en zijn gezin, de stallen, kooien, alle voorzien van licht en lucht. Dan de ruimen en magazijnen, bewaarplaatsen voor proviand en water. Venlilalie en afvoer waren vraagstukken op zichzelf. 2)

We krijgen eenige voorstelling wat voor reuzengevaarte die ark geweest moet zijn.

Met het doel voor oogen schenkt God eerst aandacht aan de veiligheid. Alvorens afmetingen, verdecling en andere bijzonderheden te geven vesligt God Noachs aandacht erop vooral te zorgen, dat de ark niet lekte. „Gij zult die bepekken van binnen en van builen met pek." D.w.z. .de naden in dekdeelen en huidplanken werden gebreeuwd. Bij dit breeuwen of kalfaten gaat men als volgl te werk: Van uitgeplozen touwwerk wordt de eerste draad in de naad gelegd en daarna met behulp van ccn klamaai-ijzer zoo diep ingedreven, dal het bijna tegen de spanten aandrukt. Daarna een Iweede- en een derde draad. Vervolgens wordt de overgebleven ruimte met kokende pek gedicht. Deze maatregel zorgt niet alleen, dat de naden goed sluiten, maar verhoogt de sterkte van den romp. Goed breeuwwerk is zeer belangrijk voor een houten schip, of schip met houten dekken; het verhoogt den levensduur, maar het eischt vooral in warme streken voortdurend toezicht.

Dat de ark zoowel van binnen als van buiten bepekt moest worden wil zeggen, dat niet alleen de buitenhuid en het bovendek, maar ook de tusschendekken gebreeuwd werden.

In het 15de vers volgen dan de afmetingen: 300 ellen lang, 50 ellen breed en 30 ellen hoog. D© el is gelijk lengte van den onderarm gemeten tot den top van den middelvinger. Eenig nadere beschouwing over de afmelmgen van de ark geeft de volgende verhouding: Lengte tot breedte als 6:1, hoogte is 2/3 van de breedte.

Vergelijkt men deze cijfers met veler onzer Oost- Indië-vaarders uit de 17e, 18e en eerste helft 19e eeuw, dan steekt de ark overwegend gunstig daarbij af. Genoemde Nederlandsche schepen hadden dikwijls hun verhouding van lengte tot breedte als i-A. Hoogte 2/3 van de breedte komt met de ark overeen.

Wanneer we de el op 55 c.M. rekenen, krijigen we de afmetingen in meters uitgedrukt aldus: lengte 165 M., breedte 27, 50 M., hoogte 16, 50 M. Vergelijkt men deze opgave met moderne schepen, dan had de ark bijna de lengte van de „Baloeran" der Rolt. Lloyd, terwijl de breedte die van de „Nieuw Amsterdam" overtreft. Deze groote breedte vindt mede haar oorzaak in de hoogte van de ark. Men kan zich nu eenigszins indenken welk een geweldig casco dit moet geweest zijn. En dan voor die tijden. Stelt men haar voor als een rechthoekig parellelopipedum, dan was haar inhoud 27.544 ton bruto register (1 br. reg. ton: 2, 83 M^"). In dat geval dus grooter dan de „Rotterdam" van de Holl. Amerika Lijn.^)

Er beslaat een oude formule, die bij: benadering tamelijk nauwkeurig aangeeft wat een schipi, uitgedrukt in lasten, laden kan. Men vermenigvuldigt lengte maal breedte binuenwerks maal holte (waai-hij iels afgaat voor dekbalken) tot de kiel, in Amsterdamsche voeten gemeten en deelt de uitkomst door 325. (1 Amst. voet 0.283 M.) Het resultaat is dan ongeveer 9400 last, geeft J^ 19.000 ton (1 ton : = 1016 K.G.) voor gewicht aan lading.

Aan de hand van deze cijfers, die men steeds bij benadering nemen moet, krijgen we toch een vrij goede voorstelling van de geweldige afmetingen die de ark moet hebben gehad.

Dit vaartuig is onder leiding van Noach gebouwd. Daarvoor heeft hij stapelblokken neergelegd, zooals thans nog gebruikt worden. Een overdekte werkplaats is aangebracht tegen het biranden van de zon. De kiel is gelegd in de richting Oost-West, zooals bij houten scheepsbouw moet worden gedaan. Het is of het in onzen lijd plaats heeft en niet duizenden jaren daar tusschen liggen. Zoo komt het Bijbelverhaal vlak voor ons te staan.

Het 16de vers levert voor een goede verklaring haast onoverkomelijke moeilijkheden op.

„Gij zult een venster aan de ark maken, en zult baar volmaken tot een el van boven."

Prof. Aalders in „Korte verklaring en vertaling". Genesis, deel I, leest voor „venster" ..., „dak". Op bldz. 207 zegt de hoogleeraar, dat het Hebreeuwsche woord door „dak" vertaald nergens anders in het O.T. voorkomt. „De beteekenis van „dak" wordt hieruit afgeleid, dat er in verwante talen een overeenkomstig woord wordt aangetroffen, dat „rug" beduidt De rug nu van de ark kan niet anders zij'n dan het dak."

De Amsterdamsche Oud-Testamenticus brengt mij door deze verklaring op een idee, dat mogelijk voor een voorstelling van zaken in aanmerking zou kunnen komen.

Aan boord van een schip spreekt men eigenlijls: nooit van een dak, want ieder dak vormt weer een dek. Zoo kan b.v. het dak van promenadedek weer het sloependek zijn. Nu kan men onder den rug van het schip verstaan — een woord dat eigenlijk zelden of nooit gebruikt wordt — de platte ondci'kant, tusschen de buiken. In de Oudheid kende men wel de ruggegraat van een schip, eigenlijk noemt men dat zoo nog, n.l. de kiel, en de spanten: ribben. Zou het nu niet mogelijk wezen, gezien de verlaling van Prof. Aalders, dat men vers 16a aldus leest:

Gij zult een ruggegraat, bedoeld wordt dan de kiel, van de ark leggen en zult de spanten optrekken tot een el van boven. D.w.z. tot aan het bovendek. De elshoogle daarboven is dan mogelijk een open reeling geweest, precies zooals thans nog. In ieder geval heeft de ark spanten gehad, want het zou onmogelijk zijn een dergelijk vaartuig zonder deze oplangers te bouwen.

Vervolgens moet Noach in de zijde een deur maken. Hel best kunnen we ons dat voorstellen zooals bij passagiersschepen beneden in het schip, niet ver boven de waterlijn, openingen met dubbele deuren zijn die toegang tot de boot geven. Men ziet het ook wel bij schepen die transporten van vee en paarden overbrengen.

Tenslotte zal de ark drie dekken krijgen: twee tusschendekken en het bovendek.

Zoo bezien heeft de ark niets van een legendarisch vaartuig uit ver vervlogen eeuwen, maar is het een woonschip geweest, groots van opzet, van goede constructie, geheel geschikt voor het doel, dat het beoogde.


1) Cornells van Yk, De Ned. Scheepsbouwkonst Open gestelt, pag. 2. Zie ook Platenatlas E. v. Konijnenburg.

2) Om op de oude zeilschepen de stiklucht in de benedendekken te verdrijven brandde men wel zwavel. Van 1770 — zoo jong zijn deze dingen pas •— reinigde men de lucht door het branden van jeneverbessen en kruit. Eerst in 1745 werden op voorstel van vice-admiraal Schrijver ventilators op de Ned. oorlogsschepen aangebracht en kranen voor den afvoer van bedorven water.

3) Heeft de ark van onderen eenigszins ronde kanten (kimmen) gehad, dan wordt de inhoud wat kleiner.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1940

De Reformatie | 8 Pagina's