Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

INTER NOS'.

PAPE - de Afscheiding - JANSSEN.

X.

Met of zonder Gezankboeken, Militie •'ImêSS' ^s noodig!—? —

Evenals Brummelkamp zijn Meerburg en Van Bhee afgezet zonder eenige voorafgaande schorsing, „een zeldzaam voorbeeld van grondelooze rechtspraak", — en dat uit pure liefde tot het Recht! n.l. om een door allen vergeten besluit van 1808 opeens te handhaven.

De Secretaris van het P. K. B'. praat hier in zijn Zondagsbrief wat om toe:

„En nu deze [n.l. Van Rhee], gelijk zijn medestander te Almkerk, hadden deze niet evenals Scholte na het Verhoor voor de Classis-gecommitteerden behooren gesuspendeerd te worden door het Classieale Bestuur? Gij [Pape] waert of wierdet toen ziek, en hebt dit, waerschijnlijk of mogelijk zoo niet ingezien. ^) Naar wij in de laatste vergadering delibereerende, en met rijper oordeel, de zaak van naderbij beziende, gevoelden er leed over, dat het niet geschied is. daarom dat dit de oorzaak zou kunnen worden van eventueele weigering der geremoveerden, om zich aan onze uitspraak te onderwerpen voor het expireeren van den tijd, die met appèl en de nadere uitspraak der Synode moet verloopen."

Meerburg en Van Rhee zijn intusschen niet in hooger beroep gegaan — 't geen ook moeilijk was, daar „de belangen hebbende, volgens art. 79 des Reglements van Tucht de toelating tot het appèl eerst moet aanvragen" (Verschoor); deze aanvraag kon reeds geweigerd worden, en voorts: wat konden de beide „Opstandelingen van 1618" van de Synode verwachten? Niets goeds! — Augustini vervolgt:

„Na herhaalde, en lange en breede beschouwing en overweging der Reglementaire artikelen hiertoe betrekkelijk en na vrij levendige discussie, en aandachtig hoor en en wederhooren van elkander, hebben de leden geene termen of vrijheid gevonden, om den Gelderschen voorgang te volgen, en hebben ook minder geschroomd daarvan af te zien, omdat, huns oordeels, na de afzetting, dadelijk de prediking en verdere ambtsbezigheden behooren te worden gestaakt."

Augustini weet ter verdediging van de handelwijze van het Prov. Kerkbestuur dus geen redenen, maar enkel het doel aan te wijzen: de „Opstandelingen van 1618" (een uitdrukking van Pape) zoo spoedig mogelijk het preeken te beletten!

De Secretaris van het Prov. Kerkbestuur lanceert vervolgens een zeer verlicht idee ter populariseering der Evang. Gezangen:

„'t Zal mij benieuwen, of er militairen en van 175 welk corps, infanteristen of cavallerie, er zullen uitrukken.

„Ik heb al gedacht, wanneer dezelve Protestantsch waren, en van Gezangboeken voorzien, en wanneer zij dan te V. en te A. de godsdienst bijwoonden, ten aanschouwe en aanhooren van degenen, die er zich zullen laten vinden, de Gezangen medezongen; dat zou helpen en werken. „'t Zou wellicht moeyelijk te bewerkstelUgen zijn, doch — dit herhale ik — het zoude werken". Hij meent het ernstig de stakker! Zijn brief eindigt met zelfbeklag om den velen arbeid:

„Ik lijde er onder, lichamelijk en geestelijk benadeel ik mij ook voor den Predikstoel. Door de goedheid van collega van der Loeff, heden voor mij predikende, kan ik — sit venia verbo! — van den Zondag een werkdag maken, en arbeide eens door. Anders kwam ik er niet dóór. En sedert April 1834, toen Scholte begon te woelen en te intrigueeren, is mijn arme hoofd niet uit de spanning geweest".

Hoewel de kerkeraden van Veen (geheel) en van Almkerk (de meerderheid) hun volledige instemming met hun predikanten hadden betuigd, werden ze door het Prov. Kerkbestuur niet afgezet. Dit besloot om hun (al zijn 't dan „boeren, voor overreding nauwlijks vatbaar" (Augustini) een vermanende brief te sturen, die de 15e December nog niet was, en waarschijnlijk nooit is verzonden. Het P. K. B. rekent er direct reeds op dat deze brief wel overbodig zal zijn.

Ze handelen echter zoo- om de volgende reden (Praeses Van Heusden, aan Janssen, 1 Dec): „Te Veen heeft men voorheen de Gezangen ongestoord gezongen, het schijnt dus dat men de tegenstand moet toeschrijven aan de verkeerde handelwijze van latere predikanten.

„Dat is de reden, waarom wij niet aanstonds legen de leden van de kerkeraad, die schijnen verleid te zijn, ook tot afzetting hebben geprocedeerd.

„Men vreest echter dat de vooroordeelen aldaar te diep zijn ingeworteld om terug te keeren, en zij misschien zich zelve wel zullen ontslaan. Te Almkerk is het in dit opzicht beter, niet alle leden des kerkeraads zijn daar tegen de Gezangen en bewuste vragen, en een aanzienlijk getal van de leden der gemeente is er voor. Zoodat indien daar de weerbarstige leden hun ontslag nemen, de kerkeraad gemakkelijk uit de notabelste leden der gemeente kan gecompleteerd worden". Zoo gebeurt het ook. De geheele kerkeraad van Veen scheidt zich spoedig af, en te Almkerk de halve.

Toen Ds Bösken van Werkendam, als consulent van Almkerk, zich tot Meerburgs kerkeraad wendde (5 Dec), antwoordde de president-ouderling hem namens 3 van de 4 leden: „dat wij de handelingen van het Provinciaal Kerkbestuur niet erkennen, ja verwerpen".

Eén van dit drietal huivert echter aldra voor de gevolgen, en zou (13 Dec.) liefst zijn diakenambt maar neerleggen „om de onaangenaamheden tegenwoordig bestaande" — „om dus te leven als een vergeten burger en daar mijne God te dine lop mijn wijze". Hij legt zich dan ook gauw tusschen de pakken der N. H. Kerk. De twee anderen, Abraham de Jong en H. Holleman schrijven 21 Dec aan het Class. Bestuur o. m.:

„dat wij die afzetting als strijdig met iden Woorde Gods niet erkennen en rekenen hetgeen onze Leeraar aangedaan is, als ons aangedaan, zoodat wij ons met Zijn Eerwaarde afscheiden van het Nederlands Hervormd Kerkgenootschap, ook alle gehoorzaamheid en onderwerping aan de besturen van dat genootschap moet gerekend opgezijt en opgehouden te zijn van het oogenblik dat onzen Leeraar van Zijne bediening ontzegt is".

Deze twee zijn voorloopig de eenigen, die officieel kennis van hun afscheiding geven, terwijl toch honderden oogenblikkelijk de Hervormde Kerk hebben verlaten, en (ook voor Pape) Afgescheidenen zijn.

Wanneer men let op het slot van dezen brief, heeft men de verklaring. — De ouderlingen schreven 21 Dec dat alle gehoorzaamheid aan de N. H. Besturen gerekend moest worden: reeds op 24 Nov. te zijn geëindigd, m. a. w. al gaven wij daarvan nog niet officieel kennis, door uw daad zijn wij (en zoo ook een groot deel der gemeente) uit uw Genootschap gesloten, toen, op dat oogenblik. Al dateert de acte van Afscheiding te Almkerk ook uit later dagen, de gemeente beschouwt zich als op 24 Nov. door het Hervormd Kerkbestuur van de Hervormde Kerk afgescheiden. —

! Heusden de 14 Dec. 1835.

„Ik ben letterlijk verwaaid door al de tijdingen, die mij heden zijn geworden, en verward door al de berichten, die mij zijn medegedeeld. „Te Veen scheidt zig het grootst (? ) gedeelte af, dit valt tegen mijne opinie uit [en is ook niet waar, B.] Een zekere heer Bouchard berigtte mij, dat er geen 10 huisgezinnen zouden overblijven. Scholte is er geweest, die de hoofden op hol heeft gebragt. [Opmerkelijk dat Pape, als het er op aankomt, aan „den vuilen Van Rhee" weinig

invloed toeschrijft. B.] Ik heb dadelijk, daar de geheele kerkeraad bij missive aan het Bestuur zig heeft afgescheiden, ons KI. Bestuur zig als kerkeraad laten constitueeren, en zoo straks gaat de brief aan kerkvoogden en notabelen af, die, och ja, de stroom wel zullen volgen, het Bestuur wordt dus tevens notabelen, indien de gemeente tot 150 daalt.

„Te Almkcrk hebben zich reeds 300 afgescheiden, doch het is sleclits een begin, al de aanzienlijken houden zich goed en daar heb ik mij niet vergist 'Omtrent de kern die overblijft. Te Veen zullen wel enkelde goeden blijven, maar dit getal kan niet groot zijn, indien de elkander bevestigende geruchten waar zijn. De Godsdienstoefeningen zijn op kleinigheden na ongestoord gebleven, en het (l)oofdbczwaar aanvankelijk uit den weg geruimd. Ik zal nader van alles successivelijk ÜE informeeren.

„Dank voor de kennisgeving van het Kon. Besluit van 11 Deo. [waarbij het verzoek, om vrijheid van Godsdienstoefening, der Afgescheidenen van Sprang, Dussen, Genderen en Sleeuwijk werd afgewezen. B.], ik heb dezelve dadelijk aan al de predikanten verzonden, met aanschrijving om ze van de predikstoel af te lezen, zooals ik gisterenavond heb gedaan".

Die aankondigingen dienen natuurlijk om aspirant-afgescheidenen vrees in te boezemen, en daartoe waren de inkwartieringen o. a. ook bestemd. „Dwang", zoo schreef de Scriba eens, „is geheel strijdig met het beginsel der Hervormde Kerk", maar deze kerk heeft dan wel veel tegen hare beginselen gezondigd.

Hoewel ook Burgemeester Duyser van Almkerk vóór 6 ; Dec. geen militie wenschte, daar „de maatregelen van de Marechaussee wel voldoende zullen zijn", en hoewel hij in die verwachting niet is teleurgesteld, schrijft deze vriend van Pape op 7 Dec. aan den Gouverneur, die zelf niet veel voor deze maatregelen voelt:

„Niettegenstaande de godsdienstoefening gisteren namiddag door den predikant van Werkendam.... bij de tegenwoordigheid van het wapen der Marechaussee .... zonder eenige stoornis heeft plaats gehad, hebben in deze zoo mede in de naburie gemeente Emmikhoven gisteren onderscheidene zamenscholingen of zamenkomsten onder den naam van oefeningen plaats gehad, waarvan er eene, welke gehouden is in deze gemeente door de Marechaussees in mijn tegenwoordigheid de menigte herhaalde reizen verzegt te hebben van uiteen te gaan, 't welk door hen dan ooik is gescliiedt.

Daar het te vreezen, ja zeer waarschijnlijk is dat zoodanige bijeenkomsten, strijdig legen de wetten, alhier bij voorldm-ing, niet alleen in de week, maar vooral op de Zondagen verder zullen plaats hebben, en door mij niet zonder militaire tnagt niet kunnen belet worden, „— vraagt hij , > Miiicie", en wel „Infanteristen om des te beter in de gelegenheid te zijn, om de inkwartiering beter aan het oogmerk te kunnen doen beantwoorden". Cavallerie verspreid huisvesten gaf meer bezwaar.

Ook het Class. Best. heeft 1 Dec, bij den Gouverneur op het zenden van militairen aangedrongen, met het oog op (spatieering van den scriba) „de gevaarlijke geestdrijvende spanning welke bijzonder te Almkerk en Emmichoven heerscht, waardoor verstoring der Herv. Godsdienstoefeningen dreigt".

En hoewel de feiten deze hetze logenstraffen, schrijft de Gouverneur 10 Dec. aan den Koning: „dat bijzonder te Almkerk en Emmichoven eene gevaarlijke geestdrijvende spanning heerscht" (Pape's eigen woorden!) en verzoekt er militie heen te zenden.

Deze infanteristen arinveeren de 16e Dec. '35. Ze bleven, steeds vernieuwd, een half jaar, en na een tijd van rust werden daarna opnieuw troepen naar Almkerk gezonden. Bij die tweede inkwartieringen hadden de Afgescheidenen moer te lijden dan bij de eerste.

Ook Veen krijgt soldaten, en de Gouverneur een hartelijk bedankje.... van Pape natuurlijk (5 Jan.):

„Het Klassikaal Bestuur van Ilcnsden acht zich verplicht bij deze aan Uwe Excellentie een levendige dank te betuigen voor de genomen maatregelen" etc.

Dit schrijven beoogt meteen om den Gouverneur in 't harnas te jagen tegen burgemeester Den Dekker van Emmichoven, die de Afgescheidenen beschermt, waarbij Pape brutaal eigen bedoeling den Gouverneur aanwrijft:

„Het Klassikaal Bestuur wenscht van harte dat ook de burgemeester van Veen, en vooral die van Emmichoven, het loffelijk voorbeeld zullen volgen van hun Ed. Ambtgenoot den Heer Duyser, burgemeester te Almkerk, met aan de intentie van Uwe Excellentie [wij spatieeren Bi.] mannelijk en oprechlelijk te beantwoorden, en alzoo het hunne bij te dragen tot stuiting van alle woelingen en tot weering van alle ongeoorloofde samenkom.sten".


1) Pape handelde naar vertrouwelijke, Synodale instructie.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1940

De Reformatie | 8 Pagina's