Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verbond en geloof.

1.

liet valt niet te ontkennen, dat de raeeningen, inzake de beteekenis van liet Genadeverbond voor liet leven des geloofs, nog al uiteenloopen. Wel kan met blijdschap worden geconstateerd, dat men in onze kerken algemeen overtuigd is, dat het Genadeverbond van groote beteekenis is. Zelfs meen ik te mogen zeggen, dat men over het algemeenvan oordeel is, dat de prediking verbondsmatig moet zijn, al zal men dan ook aan dezen term verschillende beteekenissen toekennen. Dat dit laatste het geval is, zal moeilijk kunnen worden ontkend. En dit heeft voornamelijk zijn oorzaak in de plaats, die men aan het Genadeverbond toekent. Velen denken bij het Genadeverbond zoo goed als alleen aan den Heiligen Doop en misschien nog aan het Heilig Avondmaal; ze meenen, dat het Genadeverbond slechts ter sprake kan komen in verband met de teekenen en zegelen van dat Verbond, en misschien een enkele maal in de prediking, wanneer het woord Verbond in den tekst voorkomt. Ze zien in het Genadeverbond één van de weldaden Gods in Christus naast vele andere, en de leer van het Genadeverbond als een bepaald hoofdstuk der dogmatiek.

Anderen zien het Verbond van veel breeder beteekenis.

Voor hen is het Genadeverbond de grondslag van heel de religie, grondslag van heel het leven des geloofs in Christus' Kerk, zoodat b.v. vergeving der zonden, eeuwig leven, wederopstanding des vleesches, heiligmaldng, moeten worden gezien als weldaden des Verbonds. Dit verschil behoeft niet uit te komen in het meer- of minder veelvuldig gebruik van den term „Verbond". Men kan het woord „Verbond" voortdurend gebruiken, en zich toch geen rekenschap geven van de realiteit van het Verbond — men kan ook het woord Verbond zeer weinig gebruiken, en toch' in heel het leven, en in al zijn beschouwingen uitgaan van het Verbond.

Nu is hier ongetwijfeld vaak misverstand in 't spel. Allereerst reeds in de terminologie. Men zegt wel eens, wanneer men wil waarschuwen tegen z.g. „overschatting van het Verbond": „De Bijbel gebruikt voor de verhouding van Godi tot Zijn volk allerlei beelden: Vader—kind, Man— vrouw. Koning—onderdanen. Eén van die beelden is dat van het Verbond. Het is dus onjuist steeds van het „Verbond" te willen spreken". Maar men vergeet bij deze redeneering, dat men met de Schrift in de hand niet kan zeggen, dat het Verbond slechts een beeld is; het Verbond is naar de Schrift zeer reëel en zeer echt; wel kan de Verbondsverhouding in een beeld worden uitgedrukt, maar ook dan gaat het om de werkelijkheid van de door God beschikte Verbondsverbouding van God tot Zijn volk.

Voorts zal natuurlijk niemand ontkennen, dat men de leer aangaande het Genadeverbond kan be­ handelen als een hoofdstuk der dogmatiek. Maar dat neemt niet weg, dat het Verbond grondslag is voor heel het leven des geloofs in de Kerk van Christus. Immers in het Verbond stelt God. Zelf Zich door Woordopenbaring met den mensch in relatie, en alleen in het Verbond. Zonder Verbond is geen echte religie mogelijk.

Het gaat dan ook niet aan, om te zeggen, dat verschillende teksten niets met het Genadeverbond te maken hebben. Al Gods spreken in Zijn Woord tot Zijn volk is een spreken in het Verbond; heel de Schrift is van het Verbond vol.

En nu is het van belang, dit voorop te stellen. Want het Verbond is als grondslag der religie zoo heerlijk rijk. In het Verbond toch geeft God Zich Zelf aan Zijn volk. Dat is de ontzaglijke beteekenis van het Woord Gods tot Abraham... „om u te zijn tot een God, en uw zaad na u". Duidelijk wordt dit ook uitgesproken in ons doopsformulier, als het zegt: „Als wij gedoopt worden in den Naam des Vaders, zoo betuigt en verzegelt ons God de Vader, dat Hij met ons een eeuwig Verbond der genade opricht, ons tot Zijn kinderen en erfgenamen aamieemt, en daarom van alle goed ons verzorgen en alle kwaad van ons weren, of ten onzen beste keeren wil."

Ook als onze Catechismus in Zondag I zegt, dat de geloovige naar lichaam en ziel het eigendom is van Christus, dan spreekt hij van den rijkdom des Verbonds. Naar lichaam en ziel. Want het Verbond is maar niet van beteekenis alleen voor ons godsdienstig leven, het betreft heel het leven, met al zijn verbanden, het is van allesomvattende waardij ook voor het leven van allen dag met z'n arbeid en z'n ontspanning, met z'n vreugde en z'n droefheid. Leven in het Verbond beteekent de voortdiu-ende gemeenschap met den God des Verbonds.

Men versta dit niet verkeerd. God heeft Zijn verbond niet opgericht met individuen apart, maar met Zijn volk in Christus, als „organische" Verbondsgemeenschap. Want Verbond is realiseering van den tijd van Gods eeuwig welbehagen in Christus, en bedoelt dus de volmaking van de Bruidsgeraeenschap.

Oud-Testamentisch was dat volk het volk uit Abraham gesproten, de kinderen Jakobs, het volk van Israël. Met dat volk leefde de HEERE in voortdurende Verbondsgemeenschap door middel van de Ambtsdragers, die voor die bijzondere bedeeling door God waren gegeven. Dit volk was het volk der belofte, dat de genade der belofte in den komenden Christus bezat. Daarom werd ook den vreemde, die zich tot den HEERE voegde een plaats gegeven binnen de muren van Sion (zie Jes. 56); van den Filistijn, den Tyriër en den Moor zal worden gezegd: „deze is aldaar (in Sion) geboren"; Ruth zegt: „Uw volk is mijn volk, en uw God is mijn God. Hierop pleitte dan ook steeds weer de zich bekeerende Israëliet: „Bekeer mij, want Gij zijt de HEERE mijn God".

Nieuw-Testamentisch is dit volk het geestelijk zaad van Abraham — de Kerk van Christus onder de nieuwe bedeeling — de Nieuw-Testamentische gemeenschap des Verbonds. Met dit volk des Verbonds staat God in gemeenschap — in Verbondsgemeenschap in Christus den Middelaar des Verbonds.

Onze gemeenschap met God is dus steeds een gemeenschap als lid van dat volk des Verbonds. Terwijl er een rechtstreeksche gemeenschap is van den geloovige met Christus, staat die met God steeds weer in verband met heel de Verbondsgemeenschap in Christus. Er kan daarom gevaar liggen in het spreken van de gemeenschap van God met de ziel — met den enkeling — men houde steeds in het oog, dat die gemeenschap alleen bestaat in Christus den Middelaar des Verbonds. Wanneer men dit goed ziet, wordt men bewaard voor allerlei individualistische vroom­ heid, die eigenwillige godsdienst is, en de openbaring Gods in Zijn Verbond — in Zijn Kerk — miskent.

Leven in 't Verbond is dus een leven in gemeenschap met Gods Volk, in gehoorzaamheid aan Gods Verbondswoord — een leven in 't Huis des Vaders, 't Is een luisteren naar Vaders Woord — heel het leven door — een verstaan en opvolgen van de roeping Gods. Door die roeping zal het leven dan ook geheel worden beheerscht. Ik sprak over een luisteren naar Vaders Woord. Want de openbaring van Gods Verbond kwam tot Israël en komt tot ons door Gods Woord en door dat Woord alleen. Dit Woord is allereerst het Woord der belofte aan al de kinderen des Verbonds — het is ook het Woord der waarschuwing, ja het Woord der 'wraak — voor wie dat Woord der belofte niet in het geloof aanvaardt.

Dat Woord der belofte komt dus tot alle bondelingen — echt — gemeend! Zij allen bezitten dus de genade der belofte, de rijke belofte van alle gaven Gods in Christus! Tegelijk met die belofte komt ook tot eiken bondeling even echt en even gemeend de eisch, die belofte te aanvaarden. Men mag belofte en eisch niet scheiden. Die behooren bij elkaar. De „Gabe" veronderstelt de „Aufgabe".

Wanneer God aan de kinderen Israels de belofte geeft van den ingang in Kanaan, dan is m die „Verbondsbelofte" begrepen de eisch, die belofte te aanvaarden, en naar de Verbondswet te leven. De vervulling vara de belofte mag alleen worden verwacht in den weg der gehoorzaamheid. De eed des Verbonds wordt door God aan Abraham gegeven, nadat hij door de offerande van Izaak zijn gehoorzaamheid des geloofs heeft getoond (Gen. 22).

Tot Eli laat de HEERE zeggen door den profeet: „Ik had wel klaarlijk gezegd: „Uw huis en uws vaders huis zouden voor Mijn aangezicht wandelen in eeuwigheid; maar nu spreekt de HEERE: „Dat zij verre van Mij! want die Mij eeren, zal ik eeren, maar die Mij versmaden, zullen hcht geacht worden".

Verbondsbreuk bij den bondeling brengt de Verbondswraak van den HEERE over hem. Uit het Genadeverbond vloeit dus direct voort — ik kan ook zeggen in het Genadeverbond is begrepen het bevel tot geloof en bekeering. Het bevel ! „Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, Dien Hij gezonden heeft" zegt Jezus. En de apostel Johannes schrijft: „En dit is Zijn gebod, dat wij gelooven in den Naam Zijns Zoons, Jezus Christus. Ook het doopsformulier spreekt dit duidelijk uit: „dewijl in alle verbonden twee „deelen" begrepen zijn, zoo worden wij ook weder van God door den doop vermaand en verplicht tot een nieuwe gehoorzaamheid, namelijk, dat wij dezen eenigen God, Vader, Zoon en Heiligen Geest, aanhangen, betrouwen en liefhebben van ganscher harte, van ganscher ziele, van ganschen gemoede en met alle krachten... Ook het eerste gebod uit den Decaloog komt met dit bevel!

Twee deelen: B elof te—eisch. Ook... zegen —vloek.

Binnen het Verbond is plaats voor beide. Leven in 't Verbond is rijk — zeer rijk door de belofte Gods — 'tis ook zeer ernstig. Juist tot de kinderen des Verbonds wordt gezegd: „Vreeselijk is het te vallen in de handen van den levenden God".

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 april 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 april 1940

De Reformatie | 8 Pagina's