Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Roomsche krachtsinspanning.

Ds A. M. Boeijinga schrijft in „Haarlemsch Kerkblad":

Van uit het Minderbroederklooster te Drachten ontving ik een keurig boekje onder bovenstaande titel. Hierbij word ik blijkbaar voor Roomsch versleten, want deze brochure bedoelt een actie te ontwikkelen onder alle „Katholieken" buiten Friesland, om mee te helpen aan de kerstening van Friesland.

Zie hier weer eens een sterk voorbeeld van de geweldige zendings-actie van Rome in binnen- en buitenland.

Hun hart is bekommerd geraakt over het feit, dat Friesland zóó onkerstend is, dat er op de 400.000 inwoners slechts 28000 „Katholieken" zijn.

Hoe heel anders was dat vroeger, toen door de Zending van Willebrord (dien Rome zich alleen voor zichzelf toeeigent: ) en anderen heel Friesland tegen het einde van de 8ste eeuw een „Christelijk land" was, dat eens 352 parochies telde, met tal van abdijen en priorijen.

Maar thans is het een land „waar steeds meer en meer het geloof verdwijnt".

En men heeft zich nu opgemaakt om Friesland te gaan bekeeren, „Christus weer terug te brengen in Friesland", het weer te doen worden „het heilige Roomsche Friesland".

En het bijna uitsluitend Protestantsche Drachten, waar de orthodoxen de meerderheid der bevolking vormen, is uitgezocht om als uitvalspoort te dienen. In Mei 1933 werd in een tot kapel ingerichte kamer van een beerenhuis de eerste mis opgedragen. En op 1 April 1937 kon reeds een klein kloostertje worden ingewijd.

De volgende winter zullen de bekende „conferenties voor niet-Katholieken" ook daar belegd worden. En in het klooster maken ze een brokkenhuis, een „magazijn van Becker", om aan behoeftigen kleeding en huisraad te kunnen uitdeelen.

Zes paters zijn al met dit werk bezig. En dezen doen nu een beroep op alle Roomsche Friezen in het land om hen te komen helpen bouwen aan de Roomsche toekomst van hun „heitelan".

Merkwaardig is de manier waarop die hulp-actie gevoerd moet worden.

„ledere dag 'n klein gebedje, 'n paar weesgegroeten, 's Avonds bij het rozenkransgebed, bij het avondgebed van de kinderen."

„Op de eerste Zondag van de maand zal voor het doel van onze tocht 'n Heilige Mis worden opgedragen in Drachten. Allen, die meetrekken, zullen zich die dag vereenigen door de Heilige Mis bij te wonen en ter Heilige Tafel te naderen tot dezelfde intentie."

„Ontzeg u eens 'n kleinigheid, zwijg eens op tijd, bedwing uzelf, wees goed voor uw evenmensoh."

„Bijdragen, hoe klein dan ook. Voor niemand mag dit een bezwaar zijn, met iedere bijdrage trekken we mee."

„Kleeren, ondergoed, schoenen, afgedankte spullen."

Alles wel echt Roomsch.

Dit neemt echter niet weg, dat we bewondering moeten hebben voor de ijver, die Rome voor de zooveelste keer weer aan de dag legt. Laat daarbij het geestelijk motief lang niet zuiver wezen, laat de eindbedoeling eigenlijk een politieke zijn: een Roomsche meerderheid in ons land kweeken, waardoor ze straks, zonder eenige coalitie met anderen, zelfstandig de lakens, andere dan uit hun brokkenhuis, zullen kunnen uitdeelen, hun voorbeeld mag ons toch wel tot jaloerschheid verwekken. Niet, om in zuiver negatief anti-papisme alleen maar tegen hen te keer te gaan, want dit is totaal onvruchtbaar en doet Rome slechts glimlachen; doch om positief, tegenover haar schemerduister het helder licht van Gods Woord te laten stralen. Want vele Protestanten zijn, juist door hun verdonkering van de waarheid Gods, de oorzaak van de geestelijke verdorring en versterving van heele stukken van ons land; en dat zijn de deelen waarop Rome zich werpt, en waar zij tamelijk snel vooruit dringt.

In dit verband wijs ik met genoegen op de onlangs opgerichte Willem de Zwijgersticht n g, die ten doel heeft:

„a. het uitgeven en verspreiden of doen uitgeven en verspreiden van geschriften, welke beoogen verdieping en versterking der reformatorische beginselen;

b. verlevendiging van het historisch besef onder ons volk, verdediging van het Protestantsch nationaal karakter van ons volk, gelijk dit, door Oranje geleid, onder invloed der hervorming zijn stempel ontving;

c. verbreiding van de kennis betreffende den invloed der hervorming op het volkerenleven, zulks in den breedsten zin;

d. het steunen, zoowel moreel als financieel, van soortgelijke actie of daarmee verband houdende en verder alles wat met een en ander in den ruimsten zin in verband staat."

Men moet, geloof ik, erg voorzichtig zijn met den naam van Oranje in de verhouding tusschen roomsch en protestantsch te mengen.

„Want ik heb de hik".

Ds S. J. Popma schrijft in „Amersf. Kb.":

'k Ontmoette het woord: overbewustheid. Dan ga je even denken wat dat precies zou kunnen beteekenen. Waarschijnlijk wordt er mee bedoeld, dat iemand bij wat hij doet en laat, bij wat hij denkt en schrijft 'n beetje al te nadrukkelijk weet wat hij doet en dan is 't mooie, 't spontane, en ook de zakelijke overgegevenheid aan zijn arbeid verdwenen. De klemtoon valt op den mensch en niet op de taak of de roeping. De onbevangenheid is weg.

We moeten dit niet verwarren met een ander verschijnsel: het spiegel-zelfgevoel. Iemand, die daarmee behept is, ziet zich zelf voortdurend als in een spiegel met de half-bewuste gedachte: wat doe 'k het goed of wat breng ik het er slecht af. Daarbij wordt voortdurend rekening gehouden met den indruk, dien we op anderen maken, gewacht op het applaus.

Dat is er bij overbewustheid niet. Maar wel, dat de mensch zwaarder accent krijgt dan de zaak. Een paar jaar geleden vertelde iemand me, dat hij naar Möttlingen ging om zijn „eenvoudig, kinderlijk geloof terug te krijgen".

Dat doet denken aan 't mooie verhaal van den man, die aan z'n kameraad vroeg: „toe, laat me eens even schrikken, want ik heb de hik".

En iets soortgelijks hebben we, wanneer iemand naar een conferentie gaat om zijn geestelijk leven te verdiepen.

Het hart van den mensch is zóó arglistig, dat ook de zucht er in kan opkomen, om toch eens „de hik te mogen krijgen", opdat weer de bede om een schrikmoment kunne geschieden.

Heel wat schokmomenten zijn ingeklemd tusschen schikmomenten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1940

De Reformatie | 8 Pagina's