Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT EN DOOR OF VOOR EN ZONDER HET GELOOF.

I.

Er is veel gebeurd, sedert wij den laatsten keer veilig en rustig konden samen zijn tot het verrichten van onzen gezamelijken studiearbeid.

De meesten Uwer hebben zelfs geene ervaring van, noch herinnering aan, dien vroegeren toestand hier.

Sedert den lOen Mei 1940 de Duitsche vijand zoo onrechtvaa: rdig, misdadig, zonder de minste rechtmatige aanleiding, bedriegelijk ons land 'is binnengevallen en ons volk overvallen, hebben we tot het oogenblik zijner capitulatie vóór ongeveer twee maanden, niet kunnen samenwerken zonder vrees, dat er iets droefs kon gebeuren, doordat we overvallen werden, en daarbij wellicht één of meer onzer weggevoerd, of dat mogelijk het gesproken woord niet ware naar den smaak onzer onverweldigers en onderdrukkers, of dat er iets anders kon voorvallen, met bangen nasleep van gevangenneming, wegvoering, marteling, misschien zelfs ter doodbrenging, op welke wijze dan ook.

Die bange tijd is nu door Gods genadige beschikking en regeering van het volkerenleven Toorbij.

Wij mogen door Zijne ontferming weer vrij zijn, vrij van dien misdadigen druk. Danken en loven we daarvoor den Heere. Nu kunnen we weer ongehinderd bijeen zijn, tot het uitoefenen van onzen studiearbeid, gelijk wij dien tezamen uit te richten hebben, zonder in zorg neer te zitten, of we soms ook overrompeld zouden worden, uiteengejaagd, misschien na het einde van die samenkomst op straat' aangepakt en weggesleurd.

Maar nu is er ook nog iets anders gebeurd in deze laatste jaren.

Niet alleen staatkundig en maatschappelijk is er in ons land groote verwoesting aangelicht met droeve gevolgen, zelfs van zedelijken aard. Doch ook is in die jaren op kerkelijk terrein bedreven, wat nooit had mogen geschieden.

De Generale Synodes onzer Gereformeerde Kerken hebben in 1942 en volgende jaren, eene valsche, van Gods Woord, onze Gereformeerde belijdenisgeschriften, en liturgische formulieren afwijkende leer ingevoerd en voor prediking en ambtswerk verplicht gesteld; daarenboven de door onze Gereformeerde Kerken als accoord voor samenleven en samenwerken overeengekomen kerkenordening geschonden, ' en zich als hiërarchische machten opgeworpen om die kerken in strijd met Gods Woord te willen overheerschen.

Zoo hebben zij, en die haar volgen en gehoorzamen, die Gereformeerde kerken gescheurd, en er verwoesting in aangericht, die kerken van den grondslag harer belijdenis afgevoerd op een weg van dwaalleer, en haar onderlinge samenleving doen ontaarden in synodocratie, 'en hiërarchische oppermacht der meerdere en meeste vergaderingen, met verloochening en terzij stelling van ons Gereformeerde kerkrecht.

We hebben nu in die kerken den paus terug, wel niet den éénhoofdigen, maar den veelhoofdigen, den zeventighoofdigen, zij het ook met eenige wisseling gedurig van personen, doch niettemin den paus, die uit eigene, vermeend van God ontvangene, machtsbevoegdheid decreteert en verordent, de leer vaststelt en aan zich gehoorzaamheid eischt, ook wanneer ambtsdrager predikant, ouderling, diaken, of gewoon geloovige, overtuigd is, dat dergelijke leerbepaling in strijd is met Gods Woord en onze Gereformeerde belijdenis:

Met de vaststelling en invoerig en handhaving van die dwaalleer, en met die vervanging van de Gereformeerde kerkregeering door de hiërarchische, de synodocratische, hebben die kerken opgehouden Gereformeerde kerken te ijn, hebben zij hare eere van de zuiverste openaring van 't lichaam des Heeren te wezen, verworpen en verloren, 'en hebben zij, mede door wering van, schorsing in, ontzetting uit, het ambt, diegenen harer leden, die niet met haar het' Gereformeerde spoor van Waarheidsbelijdenis en kerkregeering verlaten wilden, genoodzaakt, den band met haar te verbreken, totdat zij van hare dwaling en verlsföerdheid in dezen zich bekeeren, de Gereformeerde belijdenis onvervalscht belijden en laten gelden, en door het Gereformeerde kerkrecht zich in hare handelingen laten besturen.

Evenwel zijn ook thans niet kerkscheurders diegenen, die zich aan de oude Gereformeerde belijdenis der Waarheid en aan het Gereformeerde kerkrecht houden, aan Gods Woord zooals daarvan de inhoud beleden wordt in onze drie Formulieren van eenigheid, en tot uitdrukking gebracht is in onze Liturgische geschriften, en aan onze kerkenordening, ook zooals zij luidt in de artikelen 30, 31, 36, 50, 79, 85 (vroeger 84), maar zij zijn de verwoesters en verscheurders van 's Heeren Kerk, die van Gods Woord en die belijdenisgeschriften en liturgische formulieren afwijkende leer invoeren, en deze met wering en schorsing en afzeting en uitbanning handhaven, en het kerkelijk accoord van onderlinge samenleving en samenerking .verbreken.

Niet Johannes de Dooper was de kerkscheurer en volkverwoester, die tot bekeering riep, n Israels volk van zijn zondige voorstellingen n schuldige levenspraktijken zocht terug te oeren tot God, ook in denken en leven, al tond hij maar alleen te roepen in de woestijn, n te doopen wie tot heiii kwamen. Maar Phaizeën en Sadduceën, Overpriesters en volkseiders voerden het volk ten verderve door unne verkeerde leer en door hunne zondige leiding. Over dezen liet de Heere dan ook Zijn: , , Wee U"! hooren, en zij hebben het volk doen ondergaan in ellende en verstrooiing.

Niet onze Heiland was de volksmisleider, Die Zijn discipelen afzonderde van de Joodsche leeraars en leidsliedén destijds, in een eigen kring en met eene eigen taak van prediking en kerkstichting, ook al zeide men van Hem: Deze misleidt de schare. Joh. 7 : 12, en al oordeelde men Zijn dood noodzakelijk, zou niet het geheele volk verloren gaan. Joh. 11 : 50, doch juist die volkshoofden hebben Israels volk misleid en ten ondergang heengevoerd. Jeruzalem, Jeruzalem, .gij die de profeten doodt, en steenigt, die tot u gezonden zijn, hoe menigmaal heb Ik uwe kinderen willen bijeen vergaderen, gelijkerwijs eene hen hare kiekens onder de vleugelen vergadert, en gij lieden hebt niet gewild. Ziet, .uw huis wordt ulieden woest gelaten, Luc. 13 : 34—35. En de Heere zeide: Wat deze dingen aangaat, die gij aanschouwt, daar zullen dagen komen, in welke niet één steen op den anderen steen zal gelaten worden, die niet zal worden afgebroken, Luc. 21:6.

Niet Luther, Calvijn en de andere Reformatoren waren in de zestiende eeuw de kerkverscheurders en - verwoesters, omdat zij zich tegen de pauselijke dwaalleer en kerkoverheerschende hiërarchie verzetten, en deswege uitgebannen, vervloekt, ter dood gebracht werden door kerkelijke en staatkundige machthebbers, maar de paus en zijn aanhangers, de kerkelijke hiërarchie, priesters, monniken, geestelijken en leeken verleidden de kerk en voerden haar door hunne dwaalleer en schuldige handelingen, vervolgingen en vonnissen, ten verderve en geestelijke vernieling.

Niet de Cock en zijn wapenbroeders in de vorige eeuw, noch later de mannen der Doleantie, waren de verwoesters en verscheurders der kerk, toen zij opkwamen voor de belijdenis onzer Gereformeerde kerken en streden voor de rechte kerkregeering, naar Gods Woord eni het Gereformeerde kerkrecht, al werden zij deswege uitgeworpen en benauwd en afgezet door kerkelijke en vrereldlijke autoriteiten. Maar de Hervormde Synode met haar aanhang en helpers waren het, die verwoesting en scheuring in de kerk aanbrachten door hare verordeningen en regelingen en voorgewende rechtsplegingen, die- ingingen tegen Gods Woord en wat metterdaad recht was.

Het is waar, Johannes de Dooper vond maar betrekkelijk weinig gehoor. Al kwamen er uit het geheele land tot zijn doop, de meeste Joden gingen hun eigen weg en bleven Sanhedrin en hun geestelijke leidsliedén of hoofden volgen. En dezen verwierpen Johannes en zijn doop, Luc. 7 : 30; 20 : 3—8. Straks werd Johannes eenzaam in den kerker vermoord.

Eïi de Heere Jezus sprak van die Hem aannamen en geloovig zich aan Hem overgaven, als van een klein kudrieke, Luc.12:32. De massa des volks wendde zich van Hem af, verkoos eindelijk Barabbas boven Hem, Luc. 23 : 18, en riep zelfs Zijn bloed over zich in tot wraak, Matth. 27 : 25. Tegenover de velen, die van Hem niet wÈten wilden, waren het maan. weinigen, die in Hem geloofden en zich openlijk en van harte bij Hem aansloten, al waren er ook niet weinigen, die innerlijk Hem wel aanzagen als van God gezonden profeet, ja Messias, maar daarvoor niet durfden uitkomen. Nochtans geloofden ook zelfs velen uit de oversten in Hem; maar om der Pharizeën wil beleden zij het nifet,

opdat zij uit de synagoge niet zouden geworpen worden; want zij hadden de eere der menschen lief, meer dan de eere Gods, schrijft Johannes, Joh. 12 : 42—43. En weldra hing de Heere daar smartelijk en gesmaad aan het kruis en zonk Hij weg in den dood, en werd Zijne gemeente later, en dat al de eeuwen, door, bestreden en vervolgd door de groote meerderheid der menschen.

Luther en Calvijn en de andere Hervormers destijds, hebben niet de massa geestelijken en kerkleden voor Gods Woord en de rechte reformatie der kerk kunnen winnen, niet de pausen, niet de kardinalen, niet de bisschoppen en aartsbisschoppen, dan met hoogst enkele uitzonderingen, niet de groote menigte van pries ters, geestelijken, monniken, niet 't overgroote deel dergenen, die toenmaals tot de kerk behoorden. Al hebben daarna in sommige landen, zooals b.v. in ons land, de meesten met de Roomsche kerk gebroken, of behoorden zij althans niet meer tot haar, zoo is toch de aanhang van Rome in andere landen en in de geheele wereld groot gebleven, die het getal der in Gods Woord waarlijk geloovenden verre overtreft.

De volgers van de Cock en Scholte en Brummelkamp en van Raalte en de andere leiders bij de Afscheiding, waren eerst maar weinigen, al namen zij allengs in aantal toe. Vergeleken bij die bleven onder het Synodale bestuur met zijne verloochening van 's Heeren Woord en eisch voor Zijne kerk, waren deze Afgescheidenen toch steeds maar een klein, of zelfs zeer klein groepje.

En met de Doleantiebeweging ging het al weer op dezelfde wijze. De Synode liet zich niet gezeggen. Professoren, geleerden, predikanten, andere ambtsdragers, niet in eenig bizonder ambt werkzame geloovigen of kerkleden, hielden zich verwijderd van de Dolleerenden, of keerden zich tegen hen. Meestal waren het maar kleine groepjes, die het werk van kerkreformatie ter hand namen, het synodale juk afwierpen, zich als naar Gods Woord gezuiverde kerk openbaarden. En over het geheele land te zamen genomen, was hun getal, vergeleken bij wie onder het synodale dwangjuk met zijn verkeerdheden zich bleven buigen, gering, al werd het aantal Gereformeerde kerken met haar leden door de vereeniging der twee kerkengroepen uit Afscheiding en Doleantie in 1892 ook vrij aanzienlijk. Zij bleven steeds ver in de minderheid bij het aantal Hervormde kerken met haar leden. Tot een tiende der bevolking van ons land hebben we het als Gereformeerde kerken niet, of ter nauwernood, kunnen brengen.

(Wordt vervolgd).


1) Toespraak tot Studenten op 3 Juli 1945 over de leeruitspraak der Synode van 1942.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 september 1945

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 september 1945

De Reformatie | 8 Pagina's