Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Om de constitutioneele vrijheden.

Een vorig maal schreef ik over het recht van oppositie dat in de constitutioneele monarchie toekomt aan het volk. Een recht dat in' onze dagen min of meer wordt miskend. Wie op het oogenblik opponeert tegen regeeringsmaatregelen, die werkt niet opbouwend mede aan het herstel van Nederland, die stelt het algemeene, nationale belang achter bij partij- of groepsbelang. Ook schreef ik dat deze verloochening van het recht van oppositie niet iets nieuws is m de historie van ons land. Ook kort na den Franschen tijd werd door velen oppositie gezien als anti-nationaal.

De parlementaire historie van de vorige eeuw levert een belangrijk moment op, voor deze zaak van groot gewicht. Dat moment viel in 1866 toen de befaamde motie-Keuchenius werd ingediend en in de kamer werd aangenomen. Deze motie en haar gevolgen zijn van zeer groote beteekenis geweest voor de ontwikkeling van het parlementaire stelsel, d.i. dat regeeringsstelsel waarbij de regeermacht berust bij de kroon' maar het volk invloed oefent in zijn vertegenwoordiging en de ministers de verantwoordelijkheid dragen voor alle regeeringsdaden.

Wat was het geval? In 1866 viel het ministerie Fransen van de Putte door de verwerping van een koloniale wet. Het volgende ministerie droeg den stempel van den leider der oppositie tegen Fransen van de Putte, nl. Mr P. Mijer. Deze stelde onmiddellijk de koloniale kwestie op den voorgrond. Hij zou als minister deze moeilijke zaak tot een oplossing brengen. Maar eer hij nog goed en wel zijn ministerieele loopbaan had aangevangen werd hij benoemd tot gouverneur-generaal van Ned. Indië. Onmiddellijk diende, toen Mr Keuchenius, die in de kamer zitting had, een motie in, " als volgt luidende: De Kamer, de gedragslijn van het Kabinet ten opzichte van de uittreding van den Minister van Koloniën, Mr P. Mijer afkeurend, gaat over tot de orde van den dag. Deze motie werd door de meerderheid van de kamer aanvaard.

Groot was veler verontwaardiging over dit optreden van Keuchenius. Keuchenius had zich bezondigd aan aantasting van een recht der Kroon! Immers, de gouerneur-generaal van Ned. Indië' wordt benoemd door de Kroon, 'en nu had Keuchenius zijn afkeuring over zulk een benoeming te kennen gegeven. Dit was een beleediging voor den koning!- Keuchenius was revolutionair, °hij kwam in opstand tegen het wettig gezag in Nederland, tegen het Oranjehuis! Hij bemoeide zich met iets waar hij als kamerlid niets mee te maken had, met een zaak die stond buiten de beoordeeling van de Staten-Generaal.

Ook het overblijvende ministerie vatte de zaak aldus qp, en het adviseerde den koning over te gaan tot kamerontbinding. De koning volgde dit advies op. En bij de voorbereiding van de nu noodzakelijk geworden nieuwe verkiezingen werd heel wat stof opgewaaid, Diuk werd gewerkt met de liefde en den eerbied die wij verschuldigd zijn aan het koningshuis. En ook in christelijken kring was de liefde voor Oranje een veel gebruikt motief ter bestrijding van de houding van Keuchenius.

Groen van Prinsterer echter verdedigde uitvoerig en meesterlijk deze houding in het tweede deel van zijn Parlementaire Studiën en Schetsen. Het ging hier om niets meer of minder dan de handhaving - van het parlementaire stelsel, de handhaving van de constitutioneele vrijheden. Bij die vrijheden behoort het om critiek te mogen oefenen op elke regeeringsdaad die tot stand komt onder verantwoordelijkheid van den desbetreffenden minister.

Zeker, elke regeeringsdaad is ook een daad van de Kroon. Maar geen regeeringsdaad geschiedt buiten het ministerie om. En het Parlement heeft het recht op deze daden critiek te oefenen. De Kroon blijft staatsrechtelijk onschendbaar. Afkeuring van een regeeringsdaad door de volksvertegenwoordiging is dan ook nooit een' persoonlijke beleediging voor de Kroon. Zulk een afkeuring kan echter wel voor een ministerie reden worden om heen te gaan.

Wordt dit recht van oppositie miskend dan wordt het geheele parlementaire stelsel zinloos. Keuchenius wilde met zijn motie het zinloos worden van het parlementaire stelsel voorkomen. Het kabinet werkte inderdaad in die richting. Immers het was tot stand gekomen tengevolge van verwerping van een koloniale wet en het hadgdus tot eerste taak de koloniale kwestie tot oplossing te brengen. En nu werd, onder verantwoordelijkheid van het kabinet, de minister van koloniën, dus de man die speciaal erbij betrokken was, die ook de leidende figuur was, van zijn post ontheven en benoemd tot gouverneur-generaal.

Dat was een spotten met het geheele parlement, dat van dezen minister wetsontwerpen mocht verwachten die het optreden van dit ministerie rechtvaardigden. •En al werd de kamer ontbonden en bleef het kabinet aan, het parlementaire stelsel is toch door deze gebeurtenis wel bevestigd.

In onze (dagen, waarin zoo geroepen wordt om democratie en Volksvrijheden, is het parlementaire stelsel echter weeK in discrediet. Breede lagen van het volk achten de bijeenroeping van de Staten-Generaal overbodig en ongewenscht. De verkiezingen moeten zoo lang mogelijk uitgesteld worden. Het kabinet schroomt om met het gansche regeeringsbeleid te treden voor de kamers. En zij die vroeger niet veel blijk gaven van liefde voor het Oranjehuis achten het nu eisch van die liefde om af te zien van alle oppositie.

Gelukkig' is er al eenige kentering te bespeuren. Ook ten aanzien van Indië is het broodnoodig, dat de Staten-Generaal gekend worden in het reg'eeringsbeleid.

In 1866 werd een gouverneur-generaal benoemd. In 1945 ontving een gouverneur-generaal ontslag. Ik ben geen parlementariër, maar bij mij rijst wel de Vtaag; Zou het niet goed zijn wanneer een kamerlid den moed had om een motie in te dienen van deze strekking. De Kamer, de gedragslijn van het Kabinet ten opzichte van het ontslag van den gouverneur-generaal Jhr 'Van Starkenborg, afkeurende, gaat over tot de orde van den dag?

Nüschriit. Wie uitvoerig wil lezen over deze interessante bladzijde u'it Nederland's parlementaire' historie, kan terecht bij Mr Groen van Prinsterer, Parlementaire Studiën en Schetsen, deel II. Mr Fabius, Gewogen blz. 46 vv. Mr P. A. Diepenhorst, Onze strijd in de Staten- Generaal, deel II blz. 381 vv.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 december 1945

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 december 1945

De Reformatie | 8 Pagina's