Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En ik hoorde een menschenstem die riep en zeide: Gabriel, doe dezen het gezicht verstaan. En hij kwam bij mijne plaats en hij zeide tot mij: let op, menschenkind, want het gezicht heeft betrekking op den eindtijd Tegen den Vorst der Vorsten zal hij opstaan; doch hij zal zonder (menschen)hand verbroken worden Daniël 8 : 16, 17, 25.Nog was ik aan het spreken in het gebed, toen de man Gabriel haastig kwam toesnellen en hij zeide: zeventig zeventallen zijn afgezonderd over uw volk en uw heilige stad, om de goddeloosheid te niet te maken, en de zonden weg te doen en de ongerechtigheid te verzoenen, en eeuwige' rechtvaardigheid aan te brengen, en gezicht en profeet te verzegelen, en eene heiligheid der heiligheden te zalven En na de twee en zestig zeventallen zal een gezalfde worden, uitgeroeid. Daniël 9 : 21, 22, 24, 26.De engel zeide: Zacharias, uwe vrouw zal u eenen zoon baren en velen van de kinderen Israels zal hij bekeeren tot den Heere hunnen God. En hij zal voor zijn aangezicht uitgaan in den geest en de kracht van Elia, om de harten van vaderen te bekeeren tot kinderen, en ongehoorzamen tot de gezindheid van rechtvaardigen, om voor den Heere te bereiden een toegerust volk Ik ben Gabriel. Lukas 1 : 13, 16, 17, 19.In de zesde maand echter werd d6 engel Gabriel van God gezonden tot eene maagd.... Maria. En bij haar binnengekomen, zeide hij: gij zult eenen zoon baren en zijnen naam Jezus noemen .... en de Heere God zal Hem den troon van Zijnen vader David geven. Lukas 1 : 26, 27, 28, 31, 32.

GABRIEL IN ACTIE.

Gods engelen, die liturgische, d.w.z. in den Rijksdienst met Rijksopdracht belaste, geesten (Hebr. 1 : 14), treden in dezen hunnen dienst voor het overgroote deel op zonder hun naam te noemen: bij een ambassadeur doet de naam van den Zender alles, die van den gezondene daarentegen niets er toe.

Maar soms kan de naam van den Gevolmachtigde in Rijksdienst toch eenige beteekenis hebben; inzóóverre namelijk, als in zijn naam de hooge autoriteit van zijn Zender, en dus van zijn eigen bood-schap tot uitdrukking komt. Zoo wordt ook soms de engel Gabriel bij zijnen naam geïntroduceerd bij de Kerk. Want Gabriel beteekent: man-van-God; dienaar-van-God; leeninan-van-God; hij staat dan ook „voor God" (Lukas 1 : 19). Wie uit zijn mond een boodschap aanhoort, moge weten, hoe hij ze ontvangt; want de naam duidt aan het gezag van de hemelsche mogendheid, die uit zijn mond zich laat hooren..

Zoo i's de engel Gabriel bij uitstek spreker Gods en toegevoegd verklaarder-spreker. Als feaniël, die „zeer gewenschte man", die hier beneden spreker Gods moet wezen, in een visioen een- en' andermaal de toekomst van de Kerk onder de tyrannie der vijandige wereldmachten aanschouwt, dan is het Gabriel, die hem het visioen moet uitleggen; zoo wordt hij actief als engel-verklaarder, van boven.

En het zijn altemaal vreeselijke dingen die Daniël aanschouwt en Gabriel van authentieken kommentaar voorziet. Daarboven uit gaan evenwel de heerlijkheden van Gods behoudende en reddende genade in den komenden Messias. De „eindtijd" is in aantoch: dat wil zeggen: de tijd, die Israels geschiedenis tot haar voltooiing, tot haar laatste, haar ontknoopings-periode brengen zal. Die „eindtijd" zal, evenals de in Jer. 31 aangekondigde periode van het „nieuwe verbond", aanvangen na de ballingschap, en alzoo heenleiden tot de komst van den Messias, die dan weer van heel de wereldgeschiedenis het einde zal nabij brengen. Welnu, in dien „eindtijd", in de laatste periode van de oudtestamentische bedéeling, zal een wereldlijk en wereldsch vorst opstaan, die in heel zijn beleid beeld en voorlooper zal zijn van den antichrist. Hij zal rebelleeren tegen den Heere God, den Vorst der vorsten, den Heer der heéren. Den door Dezen verordenden eeredienst zal hij belemmmeren; hij zal, om zoo te zeggen, op den weg van den Koning Israels „bergen" als evenzoovele barrikades opwerpen, en „dalen" als even zoovele putten of wagen-vallen — ons geslacht zou zeggen: tank-vallen — graven.

Dat is de ééne profetie van Gabriel. Op den Koningsweg ziet hij bergen en dalen — d.w.z. belemmeringen voor den Vorst der vorsten. De antichristelijke vorst doet het tegendeel van wat Jesaja eens vorderde als de Rijks-praestatie voor den „eindtijd": bereidt den weg van den Koning der koningen, slecht de „bergen", vult de „dalen", neemt de barrikades weg, dempt de putten. Laat den Koning binnenrijden op een effen weg.

Dat negatieve is de eerste boodschap, die Gabriel, Gods kommentator en parafrase-gever, Daniël doet hooren.

Maar daarom is het ook zoo heerlijk, dat diezelfde Gabriel tegen het einde van den „eindtij d)-in-eersten-aanleg" het negatieve bericht mag vervangen door het positieve. Eerst heeft hij den weg^versperrenden, den tempel-ontheiligenden anti-christelijken tyran moeten aankondigen (in Antiochus Epiphanes); maar thans mag hij de geboorte voorspellen van den de versperringen wegruimenden, den tempel schoonvegenden voorlooper van Messias (in Johannes den Dooper). Die zal de „bergen" slechten, de „dalen" vullen, opdat de Koning zijn erfland ongehinderd büinentrekke.

Antiochus — die zal velen verleiden. Johannes — die zal velen bekeeren. Antiochus — die zal de groote Achab wezen. Johannes — die zal de groote Elia zijn. Antiochus — die zal met zijn brutale daden van tempel-ontheiliging, van besnijdenis-verbod, van altaar-profanatie, de jongere generatie (de zonen) van de oudere (de vrome vaderen) losweeken.

Maar Johannes — hij zal de jongere generatie weer tot de gehoorzaamheid der vrome voorgeslachten terugroepen. De besnijdenis zal hij door den doop bevestigen, het altaar door de offerande heiligen, den tempel een willig volk toevoeren.

O Gabriel, — gij ziener van de vernielingstroepen van den antichrist, maar tevens van de herstel- en opruimingstroepen van de vijfde colonne van Vorst Messias! O Gabriel — gij verkondiger van kwade en van goede boodschap! Gabriel — gij kommentator van het onverkorte evangelie; uw woorden zijn bitter èn zoet, ze spellen doodsweeën, maar niet minder de barensweeën van den eindtijd, — van allen eindtijd, — ook van den onzen.

Negatief en positief — die waren tot nu toe kwesties van voorloopers. Antiochus Epiphanes was een voorlooper van den grooten Antichrist, en Johaiines de Dooper voorlooper van den Christus.

Doch ook de Christus zelf zal negatief en positief in zijn werk zijn. En weer is Gabriel, die opnieuw den profeet-ziener Daniël als engelverklaarder te hulp snelt, volledig in de teekening van dien Menschenzoon tevens Zoon van God.

Allereerst geeft hij weer den „eindtijd" aan, de periode van de te-ruste-brenging van het Oude Testament. Die tijd zal zeer chaotisch zijn: antichristelijke razzia's als van Antiochus Epiphanes gunnen aan opbouwende krachten geen kans, ze brengen alleen maar den chaos.

Ja, zoo is 't van menschelijken kant.

Maar van Gods zijde zal toch diezelfde onregelmatige tijds-spanne vól van opbouwende kracht zijn, en regel-matig tot in het uiterste. Als „zeventig zeventallen" (o. die ronde getallen!) staan in. Gods raad die jaren van antichristelijke afbraak te boek gesteld. „Zeven" is het getal van goddelijke volkomenheid en volledigheid, van een goddelijk klaar-komen en tot rust-komen. , , Zeventig maal zeven" wil dus in de taal der getallen-symboliek zeggen: er'is een periode van constructieven arbeid, van opbouw van goddelijke scheppingskracht, die tot rust komt, die eens gaat zeggen: het is volbracht.

De afbrasik-periode van den antichrist is dus dezelfde als de opbouw-periode Gods.

Welnu, in die periode zal het doel van Gods positieven opbouw zijn: de vernietiging der goddeloosheid, het wegdoen der zonde, de verzoening der ongerechtigheid, het oprichten eener blijvende gerechtigheid, de rechtvaardiging van geroepen zondaren. Daarin zullen het profetisch gezicht, alsmede de man, die het onder woorden bracht, uit de feiten van deze vrijsprekende genade Gods worden gerechtvaardigd, hun bevestiging ontvangen. Het oude verbond zal straks met eere worden uitgeleid: het is dan oud en verouderd, en kan verdwijnen. Een nieuwe eeredienst, in geest en waarheid zal worden ingevoerd, het zal een „heiligheid der heiligheden" zijn, maar dan in een geeste- Hjken tempel, en gezalfd met meer-dan-oHe.

Doch deze nieuwe toekomst zal niet zonder bloedstbrting kunnen worden bereikt. Tel van de zeventig zeventallen de laatste zeven af, en voor uw geest staat de laatste periode vóórdat het: , , het is volbracht" der goddelijke rust kan worden uitgesproken. In dit slot-bedrijf nu van het goddelijk drama zal bloed vloeien. Verzoenend bloed. Offerbloed. Het bloed van den Gezalfde Gods, die zelf zal worden uitgeroeid, zijn leven tot een rantsoen steUende.Het slotbedrijf — dat is in de symboliek der getallen de tijd van Christus' omwandeling op aarde. Dan komt het „volbracht", — en dan is het Paschen, rust, sabbathsrust, volkomen rechtvaardiging. En dan is David in zijn Zoon en Heere'~ geklommen op den troon, boven de wolken, waar niemand hem ooit weer kan ont~ blooten.

Aldus Gabriel aan het begin der zeventallen, sprekende tot Daniël. zeventig

En zie nu weer, hoe rijk de Schrift is, hoe nauwkeurig de klok slaat in den hemel, en hoe groot de eenheid is in de opdrachten van Gods hemel-liturgen, van zijn liturgische ambassadeurs. Zie, het beginpunt van het laatste zevental is bereikt — een maagd gaat zwanger worden; reeds is de tegenvoeter van Antiochus Epiphanes, Johannes de Dooper, in het vleesch ontvangen; en in de zesde maand na diens conceptie gaat Gabriel de klok luiden — ditmaal niet in de droomen van Daniël, doch voor de wakende Maria. Het Kind, dat eenmaal uitgeroeid zal worden, komt uit uw schoot, gebenedijde vrouw. Het of f er-van-bloed, dat Hij gaat brengen, moet zijnen naam bepalen: noem hem dus Jezus — zalig maker; want Hij zal de groote Rechtvaardiging brengen. En Hij zal David's troon bestijgen — in rust, na zijn zeventig zeventallen — als alles'gansch gereed zal zijn.

O Gabriel — hoe schoon is toch uw liturgie. Van den Oelai (het water uit de droomen van Daniël, 8 : 2, 15) tot Nazareth, van Susan's burcht (8 : 2) tot Nazareth's stulpje, van Antiochus Epiphanes' protserig paleis tot Zacharias' tempel-vloer, van de door Antiochus gemolesteerde en gearresteerde priesters tot den in den temp^ldienst herstelden Zacharias, van voorlooper tot Koning, van vóór-alarm tot Groot Alarm trekt gij de openbaringshistorische lijii recht-toe, recht-aan. Een maagd spreekt gij met zachte stem aan, maar een priester, die de hoeken kennen moet, die de openbarings-lijn dient te kennen, en toch nog t-wijfelt, . dien sluit

gij den mond totdat het wonder is geschied (Lukasi 1 : 20).

Gij Gabriel, wijk van ons en maak voor den Beteren Engel, dien van dat Offerbloed, plaats. Hij vergeve ons ons slechte lezen van de boeken en leere ons daarna ze lezen en voor-lezen in de advents-tijden van God-Messias, die zijn Rust nog gaat volmaken in tien maal tien tientallen jaren, in zijn verheven „duizend"-jarig-rijk van

gister, heden, morgen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 januari 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 januari 1946

De Reformatie | 8 Pagina's