Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKNIEUWS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKNIEUWS

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

VERSLAG DER GENERALE SYNODE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND tONDERH. ART. 31 K.O.) E GRONINGEN, IIL

Zitting van Woensdag 8 Mei.

Na Dinsdag den geheelen dag in commissies vergaderd te hebben, komt de Synode Woensdagmorgen weer in openbare zitting samen.

Ingekomen is een schrijven van de classis Batavia, waarin deze haar droefheid uitspreekt over de scheuring en een dripgend beroep op de synode doet harerzijds aJles té doen om de getrokken scheur )te heelen. Dit schrijven wordt gesteld in handen van commissie II.

Een schrijven vgp de kerk van Amersfoort over immoreele toestanden in gevangenkampen van N. S. B.-kinderen, wordt in handen gegeven van de Deputaten voor correspondentie met de Hooge Overheid. '

Voorts is een schrijven ontvangen van den secretaris van H. K. H. \Prinses Juliana met dankzegging voor de gezonden gelukwenschen.

Na voorlezing van de acta der laatstgehouden vergadering, is het woord aan Ds M. de Goede als rapporteur over de geestelijke verzorging van militairen. Het rapport bevat een zevental conclusies, waarvan vooral conclusie 4 een breede discussie ontlokt. In deze conclusie adviseert de commissie aan de leden onzer kerken de vrijheid te laten om toe te treden tot de z.g.n. noodgemeenten in Indië, doch hen daarbij ernstig te vermanen trouw te blijven aan hun geloof en doop en toe te zien dat de sacramenten niet ontheiligd worden. De rapporteur wordt in de discussie gesteund door Ds F. A. den Boeft, die als voorzitter van de deputaten voor de geestelijke verzorging van militairen -als adviseur optreedt. Nadat door Prof. Schilder, • Ds Bos en Ds Knoop gewezen is op de gevaren die een dergelijk besluit zou meebrengen en door andere sprekers wordt betoogd, dat alleen op deze wijze onze predilcanten in de geestelijke verzorging kunnen worden ingeschakeld, wordt op voorstel van den praeses besloten aan de betrokken deputaten op te draden te onderzoeken of het instituut van veldprediker, zooals het momenteel fungeert, nog aanvaardbaar is en het resultaat van dit onderzoek aan deze synode te rapporteeren.

In de zitting van Woensdagavond Ipmt in behandeling het rapport inzake het zoeken van contact met de Christelijke Gereformeerde Kerk. Rapporteur is Ds F. de 'Vries. Het rapport zegt dat de commissie het streven tot kerkelijk sjmenleven van alle kerkformaties of groepen, welke zich met woord en daad steUen op de basis van Gods Woord, van de Drie Formulieren van Eenigheid en van de Kerkenordening, van harte wil onderschrijven. Die eenheid zij echter geen onschriftuurlijke concentratiezucht ten koste van de Waarheid zonder innerlijke gemeenschap, maar een eenheid gegrond in de prediking der apostelen, waardoor allen die door hun woord in Christus gelooven, doordat ze geheiligd zijn in Gods Waarheid, één zijn.

Het zoeken van kerkelijke eenheid met allen, die in gebondenheid aan Gods Woord en de belijdenis v/illen leven, is eisch der Heilige Schrift. In dit rapport wenscht de commissie zich te beperken tot de Chr. Geref.^Kerk, terwijl een afzonderlijk rapport zal komen over het contact met belijders in de synodocratisch gebonden kerken. De commissie is van oordeel dat de synode goed zal doen deputaten te benoemen'en zich te wenden tet de synode der Chr. Geref. Kerk met het verzoek dat zij ook deputaten aan'wijze, opdat deze deputaten met 3lkaar nagaan wat ons verdeeld houdt en wat ons •ereenigt en middelen beramen, die kunnen leiden ot opheffing van de kerkelijke verdeeldheid en te : omen tot karkelijk samenleven. Daarbij worde een •erkwijze gevolgd die voorkomt dat de eenheid van boven af zou worden opgelegd. De Synode beluite daarom contact te zoeken met de Christeijke Gereformeerde Kerk, teneinde in den weg van amenspreking of correspondentie middelen te be- -•amen die onder den zegen des Heeren kunnen eiden tot kerkelijk samenleven. Ter uitvoering van dit besluit wende de synode zich tot de synode der Chr. Geref. Kerk en verzoeke haar deputaten te benoemen i^et opdracht hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, te dezer zake voorloopig overleg te plegen en benoeme in afwachting van het antwoord dezer synode ook harerzijds een 8-tal deputaten met zoodanige opdracht.

Aan de bespreking nemen deel de professoren Schilder, Greijdanus en Holvicerda, de' predikanten ? . K. Keizer, B. A. Bos, Hagens, Meulink, Van Dijk, Van Bruggen en de ouderlingen Olthof en Feenstra. Gewezen wordt op de taak der plaatselyke kerken bij het zoeken van het contact, terwyl ook ter sprake komt het rapport, uitgebracht aan de synode van 1937, bevatt«ide een breeder omschrijving van de gronden, waarop het antwoord van de Chr. Geref. Kerk, synode 1934, aan de Gereformeerde Kerken rust. Betoogd wordt dat de gewijzigde situatie tot gevolg heeft dat dit rapport noch dogmatisch, noch historisch en ten deele ook niet practisch meer actueel is. Sommige sprekers dringen aan op bespoediging."

De conclusies worden tenslotte ongewijzigd door de synode aanvaard.

Zittingen van Donderdag 9 en Vrijdag 10 Mei.

Na voorlezing der acta bepleit Prof. Schilder het tichten van een kerkelijk bureau dat eiken dag org draagt voor de vermenigvuldiging van alle tukken (acta, conclusies enz.) terwijl door oud. . Schilder daaraan het voorstel wordt toegevoegd

de acta zoo spoedig mogelijk te laten drukken. De voorstellen worden eerst aangehouden.

Ds F. A. den Boeft brengt als secretaris van het curatorium van de Theol. Hoogeschool rapport uit over de handelingen van het curatorium en memoreert de jongste geschiedenis van de school. Prof. Greijdanus heeft ontheffing gevraagd van de colleges voor Patristisch en klassiek Grieksch, zoodat er een nieuwe lector zal moeten worden benoemd. Door hem wordt tenslotte een concept voor een gewijzigd reglement ingediend.

Ds Smelik rapporteert namens commissie Ii over het gewijzigd reglement en over het verslag van het curatorium. Na eenige bespreking wordt hel rapport voor het aanbrengen van enkele wijzigingen naar de commissie teruggezonden.

In de middagzitting wordt een aanvang gemaakt met de bespreking van het rapport van commissie II inzake de op de verklaring van 1905 betrekking hebbende agendumstukkeri. Het bij monde van Ds Vonk uitgebrachte rapport begint met er op te wijzen dat de commissie zich bij de samenstelling van het rapport niet heeft laten leiden door nuttigheidsoverwegingen, al zou het ook de., pommissie verheugen als door deze synode een steen des aanstoots uit den weg kon worden geruimd.

Het rapport zegt voorts dat niet alleen uit recente bestudeering van „1905" maar ook uit de acta van deze synode duidehjk de bedoeling bhjkt van de destijds gegeven verklaring. Zij bedoelde geen definitieve uitspraak te doen aangaande de leer maar wilde in de spannende situatie van die dagen zekere onrust weg nemen. Daarom is zij te zien als pacificatie-formule die geenszins de libertas prophetandi wilde aantasten' en die' alleen gegeven werd ter geruststelling van de consciëntiën en om alle eenzijdigheid in het voorstellöh van sommige leerstukken te voorkomen. '

Dat de verklaring van 1905 geen uitspraak gedaan heeft ten principale maar het karakter van een pacificeerende verklaring had, wordt mede bevestigd door hetgeen in de jaren na 1905 is geschied, waarin door meerderen openlijk critiek is geoefend zonder ooit door een kerkehjke vergadering tot verantwoording te worden geroepen.

Trouwens blijkt ook uit den inhoud dat het geschrift niet als een confessioneele uitspraak is bedoeld.

Dit vast te stellen is van beteekenis omdat daardoor tevens blijkt waarvan wij ons losmaken, n.l. niet van een kerkelijk stuk met confessioneel gezag maar van een formule welke destijds bedoelde de beroering in onze kerken te bedaren.

Een dier, dat men als ezel heeft aangeschaft, kan men niet afschaffen als paard. Samenvattend zegt de commissie: Ten eerste heeft de Utrechtsche verklaring van 1905 blijkens geboorte, inhoud en vroegste geschiedenis niet het karakter van confessie gedragen. Wanneer heden ten dage in gebondenheid aan Schrift en Belijdenis, tegen het geheel of tegen passages van „1905" sdjrt eige» gedachten zou willen overstellen, zou geen kerkelijke vergadering hem deswege tot de orde kunnen of mogen roepen.

Ten tweede, terwijl men goed gedaan zou hebben de Utrechtsche verklaring als een historisch stuk, waaruit - de toenmalige spanningen gekend kunnen worden, in die waarde laten, heeft men de geschiedenis geweld aangedaan door deze verklaring boven haar eigen niveau uit te tipen en te verheffen tot een kerkelijk stuk van confessioneel gezag.

Ten derde heeft men van dit aldus geschonden „1905" weten misbruik te maken en het moet erkend worden dat zgn eigen inhoud daartoe gereede aanleiding bood, als van een wapen waardoor Gereformeerde belijders werden uitgebannen, omdat zij Gereformeerd waren.

En ten vierde hebben onze kerken heden aan zulk een verklaring als de Utrechtsche klaarblijkelijk is geweest, allerminst. behoefte, aangezien zij heden door geen leergeschil, laat staan de in 1905 aanwezige, worden beroerd.

Dan volgt in het rapport de Conclusie, die door de synode met een enkele wijziging met algemeene stemmen werd aanvaard.

Wij geven de tekst van - de conclusie zooals deze na de wijzigingen door de synode is aangenomen:

De generale synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland, bijeen te Groningen in het jaar 1946;

gehoord de tot haar gerichte verzoeken zich uit te spreken betreffende het al of niet voor haar kerken bindend karakter der door de generale synode van 1905 afgelegde verklaring inzake het dusgenaamde „infra- en supralapsarisme", de dusgenaamde „eeuwige rechtvaardigmaking", de dusgenaamde „onmiddellijke wedergeboorte" en de dusgenaamde „onderstelde wedergeboorte";

instemmend met het oordeel, hetwelk (acta 1905 art. 124) met algemeene stemmen werd aanvaard uoor de te dezer zake rapporteerende sjmodale praeadviseerende commissie van 1905 „dat het noch iioodig noch wenschelijk is voor een generale synode om T5Ver~ae2B"V(TiMfler» tneoiogiscne; geschillen een definitieve uitspraak te doen, ja zelfs, dat een synode dit niet doen kan of mag" (acta bladz. 206/7);

teven's instemmend met het op verlangen van diezelfde commissie uitdrukkelijk in de acta van 1903 (art. < 157) opgenomen voorbehoud, dat „de libertas prophetandi" in onze kerken gehandhaafd dient .e blijven, temeer waar deze vrijheid'van profetie jaar haar eenstemmig oordeel „in alle landen en m alle tijden" ten opzichte Vcin geschillen als de oovengenoemde door de Gereformeerde kerken is gehandhaafd (vergel. acta bladz. 207) ; constateerende, dat de verklaring van 1905 blij- .: ens officieele uitspraken dienaangaande alsmede jiijkens haar inhoud en historie strikt genomen ^een besluit aangaande de leer, doch aangaande de destijds aanwezige leer g e se h il 1 e n is geweest;

tevens constateerende, dat de synode van 1905 over d? ze leergeschillen geenszins ten principale uitspraak heeft willen doen (acta bladz. 207), doch vvelbewust volstaan heeft met het afleggen eener verklaring „ter geruststelling van de consciëntiën en om alle eenzijdigheid in het voorstellen van sommige leerstukken te voorkomen";

Overwegende:

dat in de verklaring van 1905 betreffende de vier genoemde theologische vraagstukken onderscheidene uitdrukkingen voorkomen, die met goede reden "kunnen en mogen en zullen weersproken worden;

dat in onze kerken betreffende de bovengenoemde punten van eenige onrust of eenig leergeschil door de genade Gods allerminst sprake is;

dat reeds daarom voor onze kerken geen enkele reden aanwezig is aan de verklaring van 1905 betreffende de vier bedoelde theologische verschillen eenige andere dan historische beteekenis toe te kennen;

dat de generale synoden van Sneek-Utrecht 1939 e.v. Utrecht 1943 e.v. en die der gebonden kerken van Utrecht 1946 de door de verklaring van 1905 aanvankelijk bereikte pacificatie hebben verbrpken door eerst aan een onderdeel en later ook aan het geheel van deze verklaring in feite het gezag van een vierde belijdenisgeschrift toe te kennen en door deswege ambtsdragers te schorsen of af te zetten en candidaten te weren, die, toen zulks van allen en ook van hen hetzij uitdrukkelijk geeischt, hetzij verwacht werd, niet in staat beleden te zijn hetzij aan dit onderdeel hetzij aan dit geheel de eer^ van Gods Woord of van een daarop gegrond formulier van eenigheid te geven, en ook door nog in 1946 de op dezen grond uitgesproken schorsingen en geschiede weringen uitdrukkelijk goed te keuren, , dat het bovendien tegenover de misbruiken en zonden van de synoden van 1942 tot 1946 geraden is vast te leggen, dat de kerken ten aanzien van de zoo even bedoelde punten genoeg hebben aan de Heilige Schrift en de Drie Formulieren van Eenigheid;

om welke redenen een nadere uitspraak onzerzijds gewenscht geworden is,

besluit uit te spreken, gelijk zij mits dezen doet:

A. dat de verklaring der generale synode van Utrecht 1905 betreffende het dusgenaamde „infraen supra-lapsarisme", de dusgenaamde „eeuwige rechtvaardigmaking", de dusgenaamde „onmiddellijke wedergeboorte" en de dusgenaamde „onderstelde wedergeboorte", veelszins onjuist en daarom reeds als pacificatie-formule ondeugdelijk is.

B. dat deze verklaring door onze kerken niet meer voor haar rekening wordt genomen.

Over de breede discussie, waaraan een groot aantal sprekers deelnamen, valt op te merken dat reeds bij den aanvang een groote eenstemmigheid bleek over den zakelijken inhoud yan het rapport en de conclusie.

Er kwamen echter een aantal voorstellen om de formuleering nog iets te wijzigen. Tenslotte is — nadat de commissie zich opnieuw had beraden — de bovenstaande formule gevonden, .waarmede alle synodeleden zich konden vereenigen, '

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 mei 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKNIEUWS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 mei 1946

De Reformatie | 8 Pagina's