Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De smartelijke ironie.

Ds E. T. V. d. Bom schrijft in „Ons Kerkblad" [(Amersfoort):

Daar waren allerlei vragen over „1946" ter Synode binnengekomen. Dat is een beetje wonderlijk, omdat „1946" tocii een „eenvoudige uitspraak des geloofs" was. Over zulk een eenvoudige uitspraak stel je geen vragen meer. En dat doe je zeker niet als weleerwaarde en eerwaarde heeren. Een eenvoudige uitspraak spreekt voor zichzelf. Maar goed, het is dan toch maar gebeurd. En „vragen" roepen om „antwoord". Maar de Synode diacht er dit keer toch anders over. , iHet beantwoorden van allerlei vragen aar^aaude de vervangingsformule 1^ niet op onzen weg", aldus de Synode. En waarom niet wilt ge vragen? Nu, dat raadt ge nooit. De Synode zeide: Als wü al die vragen gaan beantwoorden, dan blijft „1946" geen eenvoudige uitspraak des geloofs meer en dat moet zö blijven. Dat begrijpt gij misschien niet goed. Maar het zit zoo. Als iemand „1946" gaat toelichten, gaat verklaren, allerlei vragen er over gaat beantwoorden, dan verliest „1946" haar eenvoud, haar klaarheid haar doorzichtigheid. En dus beginnen wij daar niet aan. Begrijpt ge het nu, waarde lezer? Dat was in 1942 geheel anders. Toen kwam er een leeruitspraak, en na die leeruitspraak kwam er geheel ongevraagd een toelichting. Toen zeiden de heeren: Wij zullen het u gemakkelijk maken. Wij willen alle vragen btj voorbaat voorkomen, zoo voorkomend zijn wij. Wij geven u een toelichting er bti. Maar dat öoet men vandaag niet meer! Een toelichting geven, zoo heeft de ervaring geleerd, daar verlies je alles mee. Dan moet je op een gegeven moment weer een nieuwe formule maken. Neen, neen, dat bewijst natuurlijk niet, dat die leeruitspraak niet deugde, maar het bewijst alleen, dat zoo'n leeruitspraak niet kaïï toegelicht worden. Daar kan zü niet tegen. En daarom niet toelichten, geen vragen beantwoorden. „1946" is nu eemnaal een eenvoudige uitspraak des geloofs, en' dat moet zij blijven, aldus de Synode. Nu ik begrijp die weleerwaarde en eerwaarde heeren ook niet met hun vragen. Zü konden het toch weten, nietwaar? Een kind kan zien hoe „eenvoudig" 1946 is. Houden voor wedergeboren, houden voor te wederbaren, houden voor te zullen wedergeboren worden, het is toch zoo eenvoudig.

Als iemand deze ironie soms niet „geestelijk" vindt, dan kent hij Jesaja, Paulus niet, ae ook ironisch -ipreken. En als iemand deze ironie soms bewijs van èen niet-gewonden geest acht, dan kent hij behalve Jesaja, Paulus, ook Socrates, Kierkegaard en nog heel wat anderen niet. Alleen vrie weent, kan zóó glim-

lachen.

Zakelijke inhoud.

Neen, neen, lezer, we moeten toch nóg even praten over wat Prof Holwerda noemde „de nieuwe zakeUjkheid van Zwolle". Ds v. d. Bom vervolgt zijn artikel, en bewaart zijn irome, zijn traan en zijn gUmlach:

Ja, menschen kunnen lastig zijn. Nu zijn er werkelijk mg menschen in „eigen kring", die de zakelijke irJioud van 1905 en 1942 met in „1946" kunnen ontdekken Heb je ooit van je leven? Dat heeft de Synode toch zoo duidelijk gezegd Och, zeggen deze vragers, misschien zijn wij dan blind maar waar kurjien wtj dan precies dien zakelijken inhoud vinden» In wdke woorden, in welke paragraaf hebt gij dien dan verwerkt? , want heusoh, heelemaal duidelijk is het ons niet En het antwoord van de Synode? Wel, dat raadt gij no(dt' De heeren zeiden: Houdt er nu toch eens mee op Die zakelijke inhoud is „alleen en uitsluitend te vinden fa de nieuwe verklaring". Duidelijk niet? Ja, o zoo duidelijk Zij weten net nu precies. Maar t»ch, laten wij voorzichtig zijn Uf vragera ztjn ook niet heelemaal gek. Want nietwaar' dié gelijke irJioud van 1905 en 1942 heeft dan toch maar om * ei^n woonJen van de Synode te gebruiken zaia ksea „licht", an de Synode verklaarde uitdrukkelijk, dat ook „1946" haar eigen licht heeft, en naar haar eigen licht moet verklaard worden. Die vragers bedoelen dus maar te vragen: Als wü nu, d Synode, „1946" verklaren naar haar eigen licht, waar blijft dan die zakelijke inhoud van 1905 en 1942? En als wij 1905 en 1942 verklaren naar hun eigen licht, wat blijft er dan van „1946" over? Het Is, dunkt me, wel de moeite waard hierover eens na te denken, zonder wantrouwend te zijn, want dat vindt de Synode heel erg. Maar wat antwoordt de Synode? Zij zegt eenvoudig: „1946" dat is „1905" en „1942". En dus heeft de propaganda het v/eer mis. Want deze zegt: neen, neen, 1946 is iets nieuws, zü is een nieuwe wet. Enfin, de vragers kunhen met het antwoord naar huis gaan, de Synode wil er liever niet meer over lastig gevallen worden, begrijpt u! Het moet nu eens uit zijn, want het is toch zoo duidelijk, o zoo duidelijk: houden voor wedergeboren, houden voor te wederbaren, houden voor te zullen wedergeboren worden, dat is 1905, dat is 1942, dat is 1946. Het is alles één, één, één, en zy' hebben allen gelijk, geUJk, gelijk!

Tot zoover Ds v. d. Bom. Iemand zei onlangs: vind-je ook niet, dat Zwolle het ergst is van allemaal (d.w.z. van al die synodes) ? Ik antwoordde bevestigend. Ze hebben, ondanks kinderUjk-naïeve en voor ieder ander volkomen duidelgke aanwijzing van concrete schuld, al maar gezegd: we hebben

gehjTc.

Dood en toch niet weg.

Nog is Ds V. d. Bom niet uitgesproken. Hij vervolgt :

Werkelijk, waarde lezer, ik zou er niet meer over begonnen zün, want Ds de Jager heeft me gezegd: Als gij er nu weer over begmt dan noem ik dat lasteren. Er zal over „toelichting en prae-advies" niet meer gesproken worden. Zij zijn voor goed van de tafel. Zij zijn zelfs begraven, als ge het nu eens precies wUt weten.. Maar zie, nu begint me zoo waar een Synode-lid zelf er over — Ds Hakman uit het land van Altena. En hij bepleit, zoo staat er in het verslag — de terugname van deze stukken. En hij gaat daarmee achter de Priesche prediicanten staan, zegt hij, want zü doen het ook. Hij bepleit de terugname van deze stukken. Hoe is het mogelijk, niet? Er schijnt maar geen woord m het Hollandsoh te vinden te zijn, om nu eens duidelijk te maken, dat deze stukken niet meer toestaan, dat zij zeUs begraven zijn. Ja, als er zulk een woord niet is, wordt het ook erg moeiiyk. Weg is weg, zeggen de menschen. Ja, maar dat geldt nu juist niet van deze stukken. Die gaan niet weg, ziet u. Die zijn niet weg te krijgen. Je kunt wel zeggen: Weg, jullie van tafel af! Maar ze gaan niet. Ze lachen er zoo'n beetje om. De Synode kan het heusch niet helpen. Zy blijven op tafel. Vandaag denk je zij zijn nu heusch weg, maar zie, morgen liggen ze er weer. En het geheim van dit mysterie? Ik zal probeeren het u te zeggen. De oplossing gaf een Synode-lid me zelf in handen. Hij zeide in een debat: Vervangen, dat beteekent nog niet terugtrekken. O zool Geenbindende-kracht hebben beteekent nog niet geen-krachthebben. Prof. Hepp zei: Je moet het den menschen nog eens zeggen, dat zij geen bindende kracht hebben. Dat kan geen kwaad, dat werkt psychologisch prachtig, voegde hij er aan toe. O dat eeuwig wantrouwen van de menschen! Je begrijpt die Priesche predikanten ook niet. Het schijnt wel, dat deze stukken biologiseerende kracht hebben. Ja, ja, maar er is maar één woord noodig om het wantrouwen de wereld uit te helpen, één woord maar en zie, dat spreken de heeren nu juist niet. Er is een geheime hand, die deze stukken vasthoudt. Het is de hand van de prestige kwestie. De propaganda zegt: zy zijn weg. Ds de Jager zegt: Zij zijn zelfs begraven. Maar Ds Hakman ziet ze nog. En hü zit vlak bij de Synode-tafel. Hoe kan dat nu? Zou een (Sxidgewoon mensch zeggen. Weg is toch weg!

Men heeft officieel verklaard (in antwoord op een gravamen): als u wat wilt tegenspreken, weerleg dan ToeUchting en Prae-advies, want DAT ZIJN ONZE ARGUMENTEN.

En wel heeft men door „te wederbaren" toe te laten heel dat Prae-advies precies zooals Dr Schippers' bejegeningsnorm getorpedeerd, maar TERUGNEMEN?

— geen kwestie van.

K. S.

Terugkeeren tot de drie formulieren?

Nog steeds Ds v. d. Bom (en nog altijd over Zwolle):

Zie, daar was één man op de Synode, hem had ik wel kunnen omarmen. Dat is een prachtkerel. Die heeft begrepen: jonge, jonge, we zitten in een vicieuze cirkel, en wü draaien en wij draaien, en wij komen er nooit, meer uit. Hier baat maar een middel. Het is wel radioaal, maar het helpt. Wtj moeten ophouden met rond te draaien. Wij moeten er uitspringen. Die man zei zoo iets als: mannen broeders, laten wij deuren en vensters openzetten, en laten wij de wind lafen waaien over onze tafels. Weg met al die formuletjes en toelichtingen en punten. En laten wy terugkeeren tot de schoone papieren der kerk, tot de drie formulieren van eenigheid. Je zult zien, dan zyn we zoo weer by elkaar, en dan wordt het feest in de kerk, een mooi feest, zooals wy in geen jaren gehad hebben. Broeder, broeder, wat een taal! Gü hebt gesproken naar het hart van Jeruzalem, naar het hart der kerk, die haar beiydenis liefheeft. Gij vrót heel goed, dat zulk een terugkeer niet een sprong in het duister was, o neen, maar een sprong uit de vicieuze cirkel naar den schoenen kerkvloer, die allen dragen kan, die Jezus Ohristas liefhebben, en met Hem vergaderen willen, wat Hü ook vergadert. En gy stondt nog niet eens alleen, neen, er was een brief ter Synode, waarin hetzelfde gevraagd werd: terugkeer naar de Beiydenis. En het antwoord van de Synode? Ach deze broeder kreeg nul op het request. Neen, dat ging niet, zeiden de heeren. De deuren werden niet opengezet, en de wind kreeg de kans niet om de formuletjes van tafel te vegen. Integendeel, de deuren werden nog eens precies dicht gedaan Er mag niets, niela verloren gaan. wy hebben toch zoo'n prachtig wark gedaan, zeiden zü. Het kan zelfs de eenheid bevorderen, wy hebben na veel wrasteling „zoo duideUjk mogeiyt geformuleerd, wat naar onze ov^tu^fag Gods Woord leert." O zoo duideiyk: houden voor wedergeboren, houden voor te wederbaren, houden voor te zuUen wedergeboren worden. Is dat niet duideiyk? Zeker, officieel zeg Je - ««1, dat een Synode ook kan falen, maar dan moet u weten, hoe wy dat bedoelen. Immers, „by het licht dat wy nu hebben, kunnen en mogen wy de verklaring van 1946 aangaande Genadeverbond en Doop niet Intrekken of haar zoo wyzigen, als de broeders vragen". Ziet gy, broeders-van-denterugkeer? Daar hebt ge niet aan gedacht. Naar het licht, dat men nu heeft kan men niet terug. En is het licht geen genadegave Gods? En daarom kondet gij niet .meer tegen den stroom oproeien, en moest gü het opgeven, en moest gü blijven meedraaien m de vicieuze cirkel van houden voor wedergeboren, houden voor te wederbaren, houden voor te zullen wedergeboren worden. Maar waarom maakt ge u niet vry? Gy kunt toch niet zeggen, dat dit het licht is, dat God nu gegeven heeft?

Als die eene man iets anders bedoeld heeft dan een utiliteits-maatregel, zal hij van zich laten hooren. Maar de Zwolsche synode? Als zij terugkeerde tot de drie formulieren, zou daarmee het optreden der H.H.

Kuyper—^Hepp van 1936 zijn veroordeeld.

K. S.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 november 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 november 1946

De Reformatie | 8 Pagina's