Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„DE PROBLEEMSTELLING".

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„DE PROBLEEMSTELLING".

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het valt niet te ontkennen, dat ons politieke leven zich in een impasse bevindt.

Een impasse, niet eerst nu ontstaan, maar reteds jaren terug, welke alleen thans steeds sterkere en scherpere vormen begint aan te nemen.

De deputatenrede van Dr CoUjn in 1929 gehouden voor de Deputatenvergadering, welke de titel droeg „Met gesterkte handen" legt daarvan reeds getuigenis af.

Een impasse, welke een gevolg was van de verbreldng van de samenwerking der Prot. Chr. en Roomsch-Kath. volksvertegenwoordigers, welke in 1925 een feit was geworden.

Zien wij juist, dan ligt de oorzaak dezer breuke reeds in 1917 toen het compromis van de onderwijsbevrediging én de invoering van het eyènredig kiesrecht voor mannen, zoowel als vrouwen in beginsel werd tot stand gebracht. Sindsdien heeft het nog mat vallen en opstaan geduurd tot 1925 eer dat een definitieve breuk openbaar werd, maar onmiskenbaat waren er toen reeds scheuren zichtbaar. Daarbij komt, dat ook ten aanzien van de Indische staatsregeling lijnen werden getrokken, die geheel in strijd waren met het beleid voordien gevoerd onder Ministers vaa Koloniën en Gouverneurs-Generaal van A.R. signatuur.

D.e brochure Colijn „Koloniale vraagstukken van vandaag en morgen" geeft hierover nadere inlichtingen.

De breuke in 1925 tot openbaring gekogien nam steeds grooteren omvang aan, totdat in 1933 de vorr ming van een kabinet op breede basis plaats vond, waarin o.a. Mr P. J. Oud als Minister van Financiën optrad. Sindsdien bleef het krammen en lijmen, tot de oorlog in 19-iO uitbrak en een geheel andere situatie zich voordeed.

Wie de verwachting koesterde dat na de be-mjding een verhelderde staatkundige situatie zijn intrede zou doen werd daarin teleurgesteld, terwijl de huidige toestand ten aanzien van het Indische - vraagstuk duideüjk doet zien, dat er ten aanzien van zoo diep ingrijpende aangelegenheden als de hervorming van onze staatsinrichting, aangekondigd in de rede van H. M. de Koningin d.d. 7 December 1942 gehouden, allesbehalve homogeniteit bestaat in de overtuigingen van onze volksvertegenwoordigers, welke koers moet worden gestuurd om deze herziening in veilige haven te brengen met behoud van de RIJKSEENHEHD.

’t Ligt voor de hand, dat de ernstige medelevende politicus zich afvraagt: wat is daarvan nu de oorzaak?

Is er geen saambindende band meer tusschen de Prot. christelijke volksvertegenwoordigers en die van de Roomsch-KathoUeke fractie? Is dit een gevolg van meer of minder democratisch inzicht? Of is dit een gaan eenetzijds in radicale richting en anderajds In meer reactionaire richting?

Staan hier met andere woorden tegenover elkander eenerzijds de vooruitstrevenden en anderzijds de conservatieven? Is de positie thans zoo geworden, zooals het was in Engeland vroeger, waar eenerzijds da Whigs of liberalen en anderzijds de Tories of conservatieven tegenover elkander stonden?

Indien dit het geval ware, dan zou dit er op wijzen, dat - wij niet meer van een principieele staatkunde, maar van een meer zakehjke staatkunde in Nederland zouden moeten spreken, waarbij de antithese als niet meer ter zake zijnde, is uitgeschakeld. Dit zou tevens beteekenen, dat een organisatie van kiezers, gebaseerd op geloofsovertuiging geen zin meer zou hebben en geen doel zou treffen, immers de scheidingsUjn loopt niet meer daar waar de levensovertuigingen tegen elkaar botsen, maar waar de zakelijke inzichten omtrent het al of niet radicale van de maatregelen elkaar snijden.

Het is toch wel opmerkelijk, dat wij eenerzijds zien een samengaan van de Roomsch-Katholieke fractie met de Partij van den Arbeid, hetwelk zou - wijzen op een sturen in meer radicale richting, terwijl anderzijds het samen tegenstemmen van A.R., C.H., St. Ger. en Partij van de Vrijheid erop zou kunnen wijzen, dat^wij hier een meer conservatieve staatkunde aantreffen.

Het doet in ieder geval toch wel eenigszins eigenaardig aan, dat - wij telkenmale bij markante stemmingen in de Tweede Kamer telkens deze stemmencombinatie aantreffen, welke toch wel in een bepaalde richting wijzen. Voeg hierbij het feit, dat bij de laatstgehouden verkiezingen het zetelaantal van de A.R. ia teruggeloopen van 17 tot 13, dan wijst dit toch wel in de richting, dat er een bepaald verloop van stemmen heeft plaatsgevonden, hetwelk eenerzijds zijn oorzaak vindt in den terugval van vele liberalen op de Partij van de Vrijheid, maar anderzijds zijn vergoeding vindt in vele stemmen, die ongerust over de politiek van de regeering Schermerhom bij de A.R. daartegen steun meenden te zullen vinden. Het wijst er m.i. op, dat er ondanks vele verschuivingen uit bovenvermelde redenen aan te wijzen toch ook een verandering heeft plaats gevonden, doordat velen die.vroeger overtuigd A.R. stemden dit thans niet meer doen. De aanvrinst van de C.H. wijst erop dat er zijn geweest die hun stem op die lijst hebben uitgebracht, maar er zijn er toch ook nog velen geweest, die dit niet hebben gedaan.

De vraag is^nu maar: wat zullen bij een volgende verkiezing deze kiezers doen en zal dit aantal niet sterk toenemen?

Het valt immers niet te ontkennen, dat er een verandering heeft plaatsgevonden. Wie altijd trouw heeft medegeleefd in de A.R. Partij, wie altijd een ijverig en getrouw lezer is geweest van Standaard en andere A.R. lectuur voelt thans dat hij iets mist in de A.R. Partij wat er vroeger wel was, maar nu niet meer gevonden wordt. Het is zoo moeilijk dit te definieeren, maar men voelt het zooveel temeer aan.

Het heeft mij getroffen, dat in dei samenkomst te Schiedam, die door Marnix van St. Aldegonde aldaar werd georganiseerd weer een begin van die oude gefundeerde klanken vernomen werd.

Het wil mfl voorkomen, dat - wij ons ernstig moeten bezinnen op wat ons te doen staat. Het is nu eenmaal zoo, dat wij daarbij ook een zware verantwoordelijkheid dragen, dat vrij niet alleen op kerkehjk terrein, maar ook op staatkundig terrein het werk der Reformatie ter hand nemen. De lijnen moeten weer zuiver getrokken worden. Het beginsel weer op den voor-

grond gesteld en de Hieformatorisclie klanken uitgekazuind.

Wij mogen het werk onzer voortrekkers niet veruraarloozen. Wij hebben het pand ons toebetrouwd niet uit handen te geven, maar de dure roeping dit te bewaren om weer aan ons nageslacht in ongerepten Itaat door te geven.

Daarbij moeten wij ons realiseeren, dat de kerkelijke itrijd, de wederkeer tot de aloude Schriftuurlijke Waarheid van Gods Woord, ons ook op politiek gtöied waakzaam moet doen zijn. Wij mogen niet werkeloos toezien, dat daar een langzame afbrokkeling plaatsgrijpt op politiek gebied, maar het is onze plicht, wanneer onze stem wordt gesmoord in de A.R. Partij en daar een z.g. interkerkelijke poUtiek wordt gevoerd, «ns af te vragen of het niet onze plicht, onze roeping tJ, ook op dit terrein de handen in een te slaan en te doen wat onze roeping en plicht is.

Al zijn onze aanvangen daarbij klein, wat deert dat? Is het mostaardzaadje ook niet de geringste onder de aaden en groeit het niet uit tot een forschen boom? Wanneer wij in getrouwheid aan Gods Woord het Vaandel van Groen weer omhoog heffen en het elkaar toeroepen „IN ONS ISOLEMENT, dat is m onze ZELFSTANDIGHEID, in onze beginselvastheid ligt onze kracht", dan weten wij het, dat God ons zal zegenen, gedachtig aan Zijn Woord, „Wie Mij eeren, zal Ik eeren, maar wie Mij verachten, zullen licht geacht worden".

Verstaan wij dan onze roeping en onzen plicht in dezen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

„DE PROBLEEMSTELLING

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1947

De Reformatie | 8 Pagina's