Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het vierde formulier van eenigheid.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het vierde formulier van eenigheid.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

We zouden onze bespreldng van het onder^javige gedeelte kunnen besluiten, indien niet in het vierde formulier der synodocraten gepoogd was, de door ons besproken zienswijze te „ondersteunen" met nog een tweede Sohriftplaats, naast Rom. 9. Het is Gal, 3 : 16.

Deze plaats zegt: „tot Abraham echter werden de beloften gesproken en tot zijn zaad. Hfl zegt niet: en uwen zaden, als van velen, maar: uwen zade, als van één, hetwelk is Christus”.

Herhaaldelijk hoort men van synodalistische ziJde deze uitspraak aanhalen als bewijs voor de stelling, dat de belofte des verbonds strikt genomen alleen tot de (ten eeuwigen leven) uitverkorenen is gekomen; dat derhalve ook alleen deze uitverkorenen wezenlijk yerbondskinderen zijn; dat dus de niet-verkoren gedoopten (of besnedënen) toch eigenlijk geen bondelingen zijn; en dat dus de doop pas dóóp is, als hij zooal niet op onderstelde wedergeboorte dan tocih op onderstelde uitverkieaing aoh in zijn bediening grondt. In'den grond der zaak toch_— zoo betoogt men verder — is Christus bet zaadT En Christus wordt in het kader dezer redeneering g^en als „Hoofd van het genadeverbond". AUe verkorenen besluit Hij in zich door een „mystieke unie"; RECHTSverbanden en gemeenschap in rechten komt bij deze redeneering niet .in aanmerking; het „in Christus" wordt steevast in „mystieken" zin verstaan, niet in forensisch-foederalen zin. „Ia Christus" beteekent liefst: door den Geest, in een reeds geschiede mystieke unie. Of anders: krachtens een zeker te gescliieden mystieke unie. Conclusie: van verbond en verkiezing vallen de grenzen samen.

Zij die zóó zien, schgnen dan de woorden van Paulus, dat de beloften niet aan „zaden" in het meervoud gedaan zijn, op te vatten in dezen zin, dat ze niet aan alle verbondskinderen gedaan zgn, doch alleen maar aan. de (ten eeuwigen leven) uitverkoren verbondskinderen. Feitelijk ZIJN huns inziens alleen deze laatsten verbondskinderen. Werpt iemand tegen, dat de naam verbondskind immers ook Eian de niet-uit-.verkoren gedoopten (en besnedënen) toekomt, dan vragen ze: wat zou een naam? Die.raakt slechts de „uitwendige zijde". Het komt slechts op de z a a k — de inwendige — aan. En de z a a k is: alleen het zaad-inhet-zaad, alleen de kerk-in-de-kerk, alleen het verbondin-het-verbond heeft de belofte e i g e n 1 ij k ontvan-• gen.

Tegen deze opvatting verzet zich evenwel de tekst zelf.

Want Paulus heeft het in Gal. 3 : 16 niet over de Vraag, aan wie de beloofde goederen (inclusief hét eeuwige leven) toegeDACHT zijn, doch over de heel andere kwestie, aan wie de beloften zelve toegeZEGD zijn. Het grieksche woord „errethèsan" (= gesproken werden) laat hier geen twijfel over bestaan.

En TOT de uitverkorenen heeft God niets GEZEGD, dat hen als een aparte kaste binnen den bondskring zou aanspreken met een strikt individueele toezegging, die anders luidde dan wat de niet-uitverkóren bondskinderen van Zijnentwege te hooren kregen. Wel heeft Hij OVER de uitverkorenen iets GEDACHT, en zelfs OVER hen iets GEZEGD, dat de anderen niet gold, maar TOT allen heeft hij hetzelfde GEZEGD. In de AANspraak, de TOE-spraak zegt Hij tot alle bondelingen hetzelfde. Handelt nu onze tekst over hetgeen aan Abraham g e z e g d is, dan blijven Gods verborgen gedachten over een deel van Abrahams zaad buiten beschouwing; doch dan geeft Hij té kennen welke kring tot Abrahams zaad gerekend wordt en derhalve de beloften ontvangt. We verwijzen voor wat die vraag betreft naar de voorgaande artikelen.

Hiermee correspondeert deui ook, dat de tegenstelling, die door Paulus wordt; uitgewerkt niet is: „niet h e, .e 1 het zaad, doch een d ? e 1 van het zaad", maar: „niêï Ssadeii in het nieervoud, doch zaad in hét en k e 1 V o u d"; alsmede: „niet slaande op velen, doch slaande op é é n e n”.

De belofte slaat dus op éénen, niet op velen.

En die ééne is Christus.

Het is dus een belofte, gegeven AAN Abraham en zijn zaad, en BETREKKING HEBBENDE OP Christus.

Welke beictfte is hier bedoeld?

Het verband zal hier moeten beslissen.

En dat tekstverband wijst ons terug naar vs. 14.

In VS. 14 nu wordt er over gesproken, dat de zegening van Abraham zou komen tot de heidenen. Zij zou tot hen komen in Christus Jezus.

In hetzelfde vers wordt die zegen nader omschreven als „de belofte des Geestes". De H. Geest komt hier voor als de Geest, die doet prediken, die de heilsbediening verzorgt, die den yrede tusschen Jood en heiden aanbrengt, die allesneemt uit Christus, en de levenssappen van den boom (Israël) voert naar de niet afgehouwen takken (de den Heiland erkennende Joden) en ook tot de nieuwe loten die op den ouden stam geënt zijn ( de tot Christus bekeerde heidenen). 2iOo is die ééne Ohriatus door den Geest der Pinksterbedeeling de vrede van Joden en heidenen.

Op dien éénen Christus nu ziet de belofte; op Hem heeft ze betrekking. Op Hem als den éénen.

Jood en heiden, bekeerd zijnde tot Christus, hebben dus één Hoofd. Eén Heer, Eén Middelaar.

Want niet op velen slaat de belofte. God heeft niet aan lederen stam een apart Hoofd gegeven, niet aan ieder volk een eigen Middelaar, niet aan vele zaden (d.w.z. op Abraham teruggaande 'groepen) vele Paracleten (pleit-of zaakbea)rger3) toegedacht. Hü kende slechts één zaad, en de daaraan geschonken belofte van Geestesbediening bad slechts op den éénen Middelaar-Paracleet betrekking. Er is geen afzonderlijke pax Judaica (vrede voor de Joden, bezorgd door den uit de Joden voortgekomen Christus) naast een pax Graeca (vrede voor de Grieken, bezorgd door een uit de Grieken voortgekomen Paracleet) of een pax Ismaëlica (vrede voor de Ismaëlieten, bezorgd door een uit de Ismaëlieten voortgekomen Messias), en zoovoort. Integendeel: Hij is onze vrede. Over Christus werden alle beloften geleid, over Hem loopen alle verbindingsdraden. Toen God tot Abraham sprak van „ziJn zaad", zag Hij niet óp vele losse stammen of groepen of conglomeraten, ieder met een eigen Hoofd, doch op dat ééne Abrahamszaad, dat, ongeacht zijn bloedsgeschiedenis in Christus ziJn eenheid vindt: de kerk. En aan die kerk, gesticht door de bediening des Geestes, komen nu de beloften toe.

Met synodocratische redeneergangen heeft dat niets uitstaande.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

Het vierde formulier van eenigheid.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1947

De Reformatie | 8 Pagina's