Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VIJANDEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VIJANDEN.

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Toen wij nog v\janden waren " Rom, 5:10.

Ieder avondmaalsganger onder ons ^ent de woorden, hierboven afgedrukt. Wy zyn met God verzoend door den dood Zijns Zoons, toen wy nog vijanden waren. Ons avondmaalsformulier inmiers haalt deze woorden aan en verbindt er een troostende beschouwing aan.

Ook over deze woorden evenwel is in de theologie een zware strijd gestreden.

De vraag werd namelyk gesteld: wat voor vijandschap is hier bedoeld? Passieve of actieve vijandschap?

Passieve vyaiidschap — zoo zei men dan — dat is het vijand-zijn in lijdelijken zin. Het „vijand-zijn" houdt dan niet in een vijandige daden doen, doch ziet op den staat der verdorvenheid. Den staat van het schuldig staan tegenover de wet. Passieve vijandschap is dus het tegendeel - van den staat der rechtvaardigmaking in forensischen zin (d.w.z. in den rechtelijken zin).

Actieve vijandschap daarentegen is een tegenstelling van den toestand der heiligmaking. In zulk een toestand doet men vijandige daden. Men zondigt zelf. Men doet dingen, die de vijandige gezindheid naar buiten doen komen. Met een rechtspositie van schuldig staan heeft dat niet zoozeer te maken als met een zedelyken toestand van boozedingen-doen-willen-en-ook-doen.

Nu zijn er theologen geweest, die gezegd hebben: hier is bedoeld vijandschap niet in passieven, doch alleen in actieven zin. De verzoening is dan ook by hen zoo ongeveer hetzelfde als heiligmaking. En ook al heet ze by hen nog rechtvaardigmaking, dan bedoelt men daarmee toch ongeveer hetzelfde als wat Wfl verstaan onder heiligmaking. Het rechtvaardigen beteekent dan zedelijke verbetering. De schuld-vraag is terzyde gesteld. De offerande van Christus is een krachtig voorbeeld bij hen, die van dit standpunt de consequentie aandurven. Een krachtig, d.w.z. het hart om-zettend voorbeeld. Wij verzoenen ons er door met God..WIJ doen dat. WIJ verbeteren ons. En WIJ zyn dus het subject der verzoening.

Laat de gereformeerde prediking ook in de lydensweken den daemon onderkennen, die hier het hart komt snyden uit het evangelie der verzoening.

Want niet wy zijn het subject der verzoening, doch GOD is het. Hy heeft niet gewacht totdat wfl ons leven gingen corrigeeren. Maar Hij heeft ons met zichzelf verzoend door den Bondsmiddelaar, die B o r g, d.w.z. schuld-betaler, was, toen wij nog vijanden waren.

Vijanden, zoo men het woord gebruiken wil, in passieven zin. Toen w^j schuldig waren tegenover Hem in een staat van doemwaardigheid, een staat van forensische verlorenheid.

En zoo heeft Hy ons forensisch gerechtvaardigd. Dat was geen zedelyke correctie, doch een forensische, een ge-rechtelyke vryspreking.

En juist UIT die forensische rechtvaardiging komt ons toe de gave van Christus' Geest, die ons daarna en daarom zedelyk vernieuwt. De heiligmaking is geen „aanknoopingspunt" voor onze volgende rechtvaardigmalnng, doch is daarvan de vrucht. Wie de rechtvaardiging door het geloof aanneemt, ONTVANGT ze als de zyn e. Maar ze wordt niet de verdiende rechtvaardigmaking, die hy zelf op eigen naam zou mogen schryven. Door het geloof haar aannemen beteekent niet: door het geloof haar „nemen" (in den zin van: verwerven, veroveren). Wat nemen we aan? Hetgeen verdiend is? Ja zeker — maar dan verdiend door onzen Borg.

' De liturgische bewegüig, de oecumenische expansie, de confessioneele vervloeiing pleegt een aanslag op deze grondwaarheid.

Laat in onze weer tot reformatie gebrachte Kerken deze prediking der vrije genade weer vernomen worden en krachtig opbloeien. Dan houden we onze confessie hoog, als formulier niet van collectiviteit der slapers, doch van eenigheid der wakers.

En dan kunnen we ook avondmaal vieren. Want indien wij met God verzoend z^n (door Hem zelf) door den dood Zijns Zoons, toen wfl nog vijanden waren, veel meer zullen wy, verzoend zijnde, uit en door Hem leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 maart 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

VIJANDEN.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 maart 1947

De Reformatie | 8 Pagina's