Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE PETITIE VAN HET NATIONAAL COMITE „HANDHAVING RIJKSEENHEID".

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE PETITIE VAN HET NATIONAAL COMITE „HANDHAVING RIJKSEENHEID".

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

De lezers zullen wel weten, dat het de bedoeling van het comité „Handhaving Rijkseenheid" is een zoodanige actie te voeren, dat de scheuring van het Koninkrijk der Nederlanden voorkomen wordt. Het Comité organiseert een „Volkspetitie"^). De bedoeling is, dat alle Nederlandsche burgers, die het met haar streven eens zijn door het plaatsen van hun handteekening onder de petitie, een sterken drang oefenen op de regeering van ons Koninkrijk, opdat de tot nu toe gevolgde politiek der regeering ten aanzien van Indië worde verlaten. Het Centraal Comité der A.R. Partij heeft de plaatselijke Kiesvereenigingen geadviseerd medewerking aan deze actie te verleenen. Het Dagblad „Trouw" heeft z'n lezers opgewekt de petitie te teekenen en de heeren Schouten en Bruins Slot doen hetzelfde op door A.R. Kiesvereenigingen belegde groote Meetings. Het onderwerp, waarvoor ik uw aandacht even vraag mag dus wel „actueel" genoemd worden.

Nu moeten we één ding niet vergeten: n.l., dat alle „petities" niet gelijk zijn. Wanneer ik bijv. denk aan de „schoolstrijdpetitie", dan kan dat toch moeilijk een „volkspetitie" genoemd worden, daar zij gedragen werd door een bepaalde groep met een bepaalde levensbeschouwing. Uiteraard kan een dergelijke „petitie" slechts onderschreven worden door hen, die ten aanzien van de in geding zijnde zaak dezelfde levensbeschouwing hebben.

Maar hoe staat het nu met de „petitie" van „Rijkseenheid"? Om die vraag te kunnen beantwoorden, zullen we eerst moeten vaststellen, waar het nu eigenlijk om gaat. Laat ik het maar in het kort mogen zeggen: Het gaat om de handhaving van de eenheid van het Koninkrijk der Nederlanden, zooals die is vastgelegd in de NEDERLANDSCHE GRONDWET.

De grootste grief tegen de politiek van de regeering ten aanzien van Ned.-Indië is dan ook, dat die politiek VOORTDUREND IN CONFLICT IS MET DE NE­ DERLANDSCHE GRONDWET. Die Grondwet regelt

in beginsel de verhouding tusschen Overheid en Onderdaan, tusschen de Kroon en de Dienaren der Kroon (Kabinet, Eerste en Tweede Kamer). Die Grondwet regelt ook in principe de verhouding tussen Nederland en de Overzeese Gebiedsdelen. Op de handhaving van die Grondwet heeft de Kroon, hebben de dienaren der Kroon, en heeft het Nederlandsche Volk den eed van trouw afgelegd. Waar nu duidelijk is gebleken — het kort bestek van dit artikel laat mij niet toe dit nader uiteen te zetten — dat de Regeering ten aanzien van haar beleid ten opzichte van Ned.-Indië — naar mijn meening ook ten opzichte van Nederland — zich niet houdt aan de Grondwet, heeft het Nederlandsche Volk, onverschillig van welke politieke of godsdienstige overtuiging, het RECHT, meer nog DEN PLICHT de regeering TERUG TE ROEPEN TOT HANDHAVING VAN DE GRONDWET. Zij — het Volk — kan dat op verschillende manieren doen. In de eerste plaats door middel van de Volksvertegenwoordiging, de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Tot haar taak — zooal niet de voornaamste — behoort o.a. dat zij er voor waakt, dat de regeering de in de Grondwet verankerde RECHTEN van het Nederlandsche Volk eerbiedigt en handhaaft. Als zoodanig is de Volksvertegenwoordiging DIENAAR van het VOLK; maar anderzijds heeft zij eveneens tot taak de PLICHTEN van het Nederlandsche Volk tegenover de OVERHEID te helpen handhaven. Als zoodanig is de Volksvertegenwoordiging dus ook DIENAAR VAN DE KROON.

Normaal zal dat dan ook gebeuren, wanneer bepaalde regeeringsvoorstellen ter beoordeeling aan de beide Kamers worden aangeboden. Ik ga hier thans niet verder op in.

Nu kan het Volk zich ook, wanneer het meent, dat daar reden voor is, rechtstreeks tot de Overheid wenden door middel van een „petitie". Het recht hiertoe ontleent zij eveneens aan de Grondwet.

Ik ben van meening, dat er thans redenen zijn om als Nederlandsche Volk zich met een „petitie" tot de Overheid te wenden, voorop stellende, dat de bedoeling van deze „petitie" dus is — als boven gezegd — DE REGEERING TERUG TE ROEPEN TOT HAND­ HAVING VAN DE GRONDWET. Het komt mij voor, dat een dergelijke „petitie" door ALLE Nederlanders, die prijs stellen op handhaving van de Grondwet, zal kunnen worden geteekend, DUS OOK DOOR ONS. Alleen maar, die „petitie" mag dan zelf in geen enkel opzicht met de Grondwet in conflict komen. En nu spijt het mij ten aanzien van de „petitie" van Rijkseenheid te moeten constateeren, dat zij WEL in conflict komt met de Grondwet. Ik zal trachten dat zoo duidelijk mogelijk aan te toonen, doch moet dit uiteraard kort doen.

Vooraf een opmerking over de ADRESSEERING. De „petitie" is gericht aan de Staten-Generaal, dus aan de Volksvertegenwoordiging. Met verwijzing naar wat ik boven heb gezegd aangaande de taak van de Volksvertegenwoordiging, wier taak het is PERMA­ NENT toe te zien en corrigeerend in te werken op het beleid van de Regeering, komt het mij voor, dat dit adres ONJUIST is. M.i.z. is het eenige juiste adres: DE KROON. Aan Haar heeft het Nederlandsche Volk de regeering — in groote trekken vastgelegd in de Grondwet — opgedragen. Indien nu het regeeringsbeleid niet in overeenstemming met de Grondwet is, en het Nederlandsche Volk voelt zich gedrongen RECHTSTREEKS daarvan uiting te geven, dan moet het zijn bezwaren kenbaar maken aan de KROON en NIET aan de VOLKSVERTEGENWOORDIGING. Immers, het is toch een feit, dat de Regeering PRAC-TISCH de Volksvertegenwoordiging HEEFT TER­ ZIJDE GESCHOVEN, en zeker ten opzichte van haar INDIË-BELEID. EN DAT DOET ZU RUSTIG IN STRIJD MET DE GRONDWET. Het kan dus ook geen enkel effect hebben zich tot een TERZIJDE GESCHOVEN lichaam te wenden. Ik zou daar nog wel meer van willen zeggen, maar dan word ik te uitvoerig. We gaan dus nu over tot den tekst van de „petitie" zelf, ze luidt:

1. Een einde te maken aan dit voor het Koninkrijk zoo rampzalig beleid.

Dat klinkt niet gek. Je kunt er van op aan, dat duizenden Nederlanders dat willen. Nu, ik wil dat ook wel! Maar... wie moet er een einde aan maken? De Staten-Generaal? Dus de Volksvertegenwoordiging? Maar dat is puur REVOLUTIONAIR! DAT IS PURE VOLKSSOUVEREINITEIT! Dat is puur ON-GROND­ WETTELIJK! Als Troelstra nog leefde zou hij vast zeggen: „Dat heb ik in 1918 ook willen doen, althans zooiets, maar dat is mij toen niet gelukt, want toen werd het mij belet".

2. De uitvoering der politiek in Indië te doen leggen in handen van mannen, die allereerst het waarachtig welzijn van de volken in Indië nastreven, zonder aan de eer van het Koninkrijk en van de Nederlandsche vlag te kort te doen.

We vragen maar weer: Sedert wanneer wordt de REGEERING door de STATENGENERAAL aan bepaalde personen opgedragen? Ik meen, dat de KROON die bevoegdheid bezit. Moet nu de VOLKSVERTEGEN­ WOORDIGING de ministers ontslaan? En moet de VOLKSVERTEGENWOORDIGING een Kabinetsformateur aanwijzen, enz.?

Welke beteekenis heeft dan nog de KROON in ons Staatsbestel? Nog een paar vragen: Wat behoort tot het waarachtig welzijn van de volken in Indië? Daar 350 zullen alle Nederlanders, ook al zijn ze het met het regeeringsbeleid van vandaag niet eens, wel niet eender over denken! En dan de eer van de Nederlandsche VLAG, wat is dat voor een ding? "

3. In vernieuwden vorm een Koninkrijk der Nederlanden, in hechte rijksverbondenheid op te bouwen, met een aan de historie aansluitend werkelijk rijksgezag, dat zelfregeering ook van de gebieden overzee op zoodanige wijze waarborgt, dat aan de aldaar levende werkelijke nationale verlangens naar politieke zelfstandigheid ten volle recht wedervaart en de onderdanen des Rijks aldaar in veiligheid en rechtszekerheid kunnen leven.

Ziezoo, de Volksvertegenwoordiging kan aan den gang. Haar wordt niet minder gevraagd dan in VER­ NIEUWDEN VORM een Koninkrijk der Nederlanden op te bouwen. Maar ik dacht altijd, dat „Rijkseenheid" allereerst wilde HERSTEL VAN HET RUKSGEZAG IN INDIË en daarna pas op den grondslag van de bekende woorden van H. M. de Koningin, na voorafgaande grondwetswijziging, in gemeen overleg tusschen Regeering en Staten-Generaal een verdere ontwikkeling van Het Indische Volk tot een zelfstandigen Staat. Maar ik kan me natuurlijk vergissen. Dit punt 3 lijkt heel veel op een Partij-of Regeeringsprogram, maar dan van de allerslechtste soort. We gaan maar weer vragen: Wat wordt bedoeld met dien „.vernieuwden vorm"? , wat met „werkelijk Rijksgezag"? , wat met „werkelijke nationale verlangens naar politieke zelfstandigheid" ? , j, wat wordt verstaan onder „veiligheid en rechtszekerheid"? Stel je voor, dat de A.R. Partij dezen zin zoo maar, zonder meer, zou opnemen in een Verkiezingsprogram, ik vrees, dat er dan heel wat menschen zullen zijn, die zich daaraan bij voorbaat niet zullen kunnen binden. Het is allemaal even vaag en onzeker.

Met opzet heb ik deze „petitie" uitsluitend bezien als eên „kreet" van het Nederlandsche Volk tot wederkeer naar een constitutioneel regeeringsbeleid. Zou ik dit „vraagstuk" - — het regeeringsbeleid van vandaag — gaan toetsen aan de H. Schrift, dan zouden uiteraard de bezwaren vermenigvuldigen.

Wassenaar.

M. KRAAN.

Naschrift van de Reda'ctie. Volgende opmerkingen:

1. Inzender en wij zijn het eens over de ongrondwettigheid der terzijdestelling van de Staten Generaal na de bevrijding en ook in veel critieke momenten van het „Indië-beleid"; over de noodzaak van verandering, en zoo voort. Ook inzake den tekst van de petitie hebben wij bezwaar; weshave ondergeteekende, ofschoon het optreden van prof. Gerbrandy veelszins van harte toejuichende, bezwaar maakte tegen plaatsing van zijn naam onder een bepaalde redactie van een aanbevelende circulaire. Zoo is er meer overeenstemming, ook in critisch opzicht.

2. Toch kan ik niet dat bezwaar, dat inzender met name noemt, als afdoende beschouwen. Het is voor mij zelfs de vraag, of de uitdrukking, dat het volk de regeering opdroeg aan de kroon, niet opkomt uit en zoo weer heenleidt tot wat schrijver zelf bestrijden wil: volkssouvereiniteit.

Voorts: sommigen zich te herinneren, dat op de landelijke vergadering t.a.v. de petitie gezegd is, dat de Koningin boven de kwestie staat als constitutioneel vorstin, en dat daarom niet aan de Koningin gerequestreerd is. Of dit juist is gezien, betwijfel ik. Maar aan de orde is een andere vraag: n.l. of het adres der Staten Generaal goed is, of wezen kan. Als overweging zal wel gegolden hebben, dat een petitie aan de regeering — dus practisch de ministers — wel weinig resultaat zou opleveren, want de Regeering wist veel te goed wat zij wilde, en handelde al in strijd met duidelijke wenschen van de Staten-Generaal.

Vandaar vermoedelijk, dat men de petitie aan de Staten-Generaal gericht heeft.

Welnu: kiest het Comité daarmee al voor de volkssouvereiniteit? Ik geloof het niet. De Staten-Generaal hebben toch volgens , prof. Fabius (A. R. Staatkunde, Ie jaargang, Oct. '24—Dec. '25, pag. 397 e.v., Ktirakter van de Staten-Generaal) mede tot taak, in volkomen zelfstandigheid, met de Regeering de verantwoordelijkheid voor het beleid van 's lands zaken te dragen.

Bij schending van de Grondwet (vanuit dit standpunt redeneert de schrijver) is het juist de plicht van de Staten-Generaal om daartegen bij de Overheid te protesteeren en haar gedragingen daarnar te bepalen.Als het volk vindt, dat de Staten-Generaal dat niet voldoende doen, dan mag het dit aan de Staten-Generaal (die daartoe, in de eerste plaats aangewezen is en daartoe ook rechten heeft) zelf zeggen.

Schrijver beroept zich op het feit, dat de Staten-Generaal door de Regeering practisch terzijde geschoven zijn. Maar dan is het voor haar ook een klein kunstje om een volkspetitionement terzijde te schuiven. Het kan dus te meer gelden als motief vóór adresseering aan de Staten-Generaal.

Het bij de Petitie sub 1 aan de Staten-Generaal gevraagde behoeft in geenen deele gebaseerd te zijn op de leer der volkssouvereiniteit. Dit is kennelijk gevraagd op de (nu eenmaal bestaande) basis van het parlementaire stelsel. De Staten-Generaal hebben toch (niet alleen den plicht, zooals Fabius zegt), doch ook, in het parlementaire stelsel, de macht om invloed uit te oefenen op den gang van zaken (op welke wijze doet er in dit verband feitelijk niet toep. zie „Kerk en Maatschappij", beknopt Chr. Encyclopaedisch Handboek, deel II, Maatschappij, onder redactie van dr Nederbragt, pag. 451, ad „Parlementair stelsel"; aldaar behandeld de motie Keuchenius; . sedert 1868 heeft het Parlement overwicht op de regeering en kan het een doorslaggevenden invloed ophef regeeringsbeleid uitoefenen).

Punt 2 der petitie is op dezelfde wijze verklaarbaar.. Daarin wordt in het geheel niet gezegd of bedoeld, , dat de Staten-Generaal de minister kunnen ontslaan, of een formateur kunnen aanwijzen. De petitie spreekt over mannen, die uitvoering geven aan de politiek. Dat zijn dus nog geen regeerders inzóóverre.

Wat „de eer van de Nederlandsche vlag" betreft, , het komt maar op de exegese van die woorden aan. Wat pimt 3 betreft: ik zie als bedoeling van punt 3 heel gewoon dit, dat het niet de bedoeling is om een „koloniaal" standpunt in te nemen, doch mede te werken aan een nieuwen vorm met meer invloed van. de inheemschen, voorzoover zij verantwoordelijkheid kunnen dragen.

Tenslotte: de Koningin is constitutioneel vorstin.

Zij kan wel ingrijpen bij conflicten tusschen Ministers en Parlement, en kan dus eenerzijds de Kamer ontbinden en anderzijds het ministerie ontslaan (overigens vraagt het Ministerie, indien het geen heil ziet in Kamerontbinding, zelf ontslag aan) doch de: grondwetsbepaling (art. 79 Gw.) „de Koning benoemt Ministers en ontslaat hen naar welgevallen" moet niet oppervlakkig worden gelezen.

Fabius in A. R. Staatkunde, 2e jaargang 1926, „Kroon en Ministers", zegt op pag. 559, onder verwijzing naar Buys, dat dit beteekent, dat, terwijl in. het algemeen^) ambtenaren kimnen vertrouwen, dat zij bij ernstige plichtsbetrachting niet zullen worden ontslagen, dit niet geldt voor Ministers; dat hier politieke overwegingen den doorslag kunnen geven, waarvoor alle aanspraak op grond van persoonlijke verdiensten moeten wijken.

Pnactisch is het zoo, dat het de Staten-Generaal of de verkiezingen zijn die een Minister verjagen. Fabius onderschrijft dit wel niet geheel en geeft enkele voorbeelden, die hiermee niet geheel in overeenstemminjg zijn, doch zegt op pag. 560, 3e alinea, dat de bepaling, dat de Kroon de Ministers ontslaat „niet enkel schijn is" (let op deze zwakke formuleering) om daaraan toe te voegen, dat men deze bepaling niet zoo moet lezen, dat zij zou bedoelen vrij spel voor willekeur, althans het uitsluiten van de werking van factoren buiten de Kroon.

In oorlogstijd (toen de Regering in Londen verbleef) had de Kroon uiteraard meer invloed. Wij moeten ons echter die situatie niet als normaal voorstellen. Daar was geen wisselwerking tusschen Regeering en Parlement.

Thans weer wel en in eersten aanleg moet slechts met deze twee factoren worden gerekend.

Ook al beschouwen wij de Kroon niet als „ornament" of als „vliegwiel" die de zaak, als het (door conflicten tusschen Regeering en Staten-Generaal) gaat stokken, weer op gang brengt, wij hebben toch van het constitutioneel koningschap uit te gaan, met het Parlementaire stelsel zooals zich dat hier ontwikkeld heeft.

Met deze opmerkingen — die we van één onzer jurisprudenten dankbaar overnamen — mogen wij volstaan.

K. S.


1) De actie hiervoor is inmiddels opgeschort. Corr.

2) Synodes daargelaten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 augustus 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

DE PETITIE VAN HET NATIONAAL COMITE „HANDHAVING RIJKSEENHEID

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 augustus 1947

De Reformatie | 8 Pagina's