Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WAT HEEFT DE SCHILDERKUNST ONS TE ZEGGEN?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WAT HEEFT DE SCHILDERKUNST ONS TE ZEGGEN?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

De ontwikkelde leek, en ik zal het niet ver mis hebben als ik de meeste lezers daaronder reken, heeft een hem opgedrongen impressionistische wijze van zien, ondanks het feit, dat de bloeitijd van het impressionisme tot het verleden behoort.

Het impressionisme heeft in ons land vele en uitstekende vertegenwoordigers gehad. Ik behoef maar te herinneren aan de Marissen, Jozef Israels, Weissenbruch, Breitner 1857—1923 en zoovele g.nderen. Meen nu echter niet, dat de hedendaagsche leek door de oogen van deze illustere mannen kijkt!

De zaak is gecompliceerder.

Het impressionisme lag ons Nederlanders goed» eensdeels doordat het voortbouwde op de verworvenheden van onze beroerhde schilders van de Gouden

Eeuw, anderdeels doordat de atmosfeer in ons lage landje een impressionistische wijze van zien begunstigde. Details verdwijnen in de wazige verten of lichten nevel, de contouren vervagen, de kleuren worden gehouden en verzacht tot reeksen van grijzen en groenen.

Hoofdzaak is wel, dat men in toetsen en vegen werkt, die meer den vorm suggereeren en de plastiek der objecten oplost in een vaak grandioos en geraffineerd spel van subtiele toonen.

Of het nu de machtige silhouetten der Hollandsche molens zijn, een kudde schapen, een dooden reiger, een stadsgezicht of een naakt, alles weet de artiest met onnavolgbare rapheid en virtuositeit weer te geven en te transponeeren op een hooger plan van artistieke verrukkingen.

Een kop heeft voor hem dezelfde waarde als een intérieur, een landschap vertolkt hij op dezelfde wijze als een kudde schapen. Hij vindt zijn motieven overal en wordt daarbij niet gehinderd door overwegingen van godsdienstigen of maatschappelijken aard.

De kunstenaars van het impressionisme, beginnend plm. 1870, leefden sociaal vrijwel geïsoleerd, onverschillig waar zij hun onderwerpen vonden, in de stad of op het land. De mensch speelt in hun kunst geen hoofdrol, maar speelt een rol als kletirnoot, als compositie-element.

De kunstenaar staat niet tusschen zijn medemenschen, hij strijdt hun strijd niet, hij ontvlucht die, zooals hij in het algemeen de stad ontvlucht.

In de vyerken van de impressionisten ontbreekt gewoonlijk ieder element, dat ons als mensch bindt aan de omringende wereld. Voor de impressionist is de wereld in al haar verschijningen een feest van toonwaarden, van licht. De banden, die hem binden, zijn visueel en dan ook alleen visueel. Voor hem is alles een „schilderachtig" geval.

Nu hebben dergelijke uitspraken natuurlijk slechts een betrekkelijke waarde. Maar toch, schildert hij een bedelaar, zoek er dan geen sociaal probleem achter. Het beroemde mijnpaard van Breitner is geen aanklacht.

De verhouding van den mensch tot het hem omringende landschap is geen probleem. Ge kunt een aardig verhaaltje schrijven bij de schaapherders van Mauve en een lief gedichtje bij een molentje van Weissenbruch. Het zou even weinig met de zaak te maken hebben als de verschillende verhalen, geschreven door verschillende auteurs bij een schilderij van A. C. Willink (Het gele huis), waarvan niet één in visie het schilderij nabij komt.

Meen niet, dat bovenstaande eenige kritiek inhoudt ten opzichte van het impressionisme. Het gaat hier louter om den schildertechnischen kant. Deze suggereert den leek een groote mate van natuurlijkheid,

d.w.z. nu! Van lieverlede heeft hij, door talrijke repiroducties en herhalingen, impressionistisch leeren zien, omdat het schildertechnische samengaat met zooveel onderwerpen, die hem ook vertrouwd zijn.

Dat deze onderwerpen hem opgedrongen en aangeleerd zijn, weet de leek al lang niet meer. Voor hem zijn de molentjes, stadsgezichten, visschende kereltjes, schaapherders met hun kudden, arme visschers op klompen even zoovele dierbare herinneringen aan zijn eigen landje, een beroep op zijn eigen aard. Het ging er in als koek.

Bedenkelijker was evenwel, dat talrijke knoeiers, die alleen maar den buitenkant overnamen, het maniertje, ook aan het molentjes, visschertjes, stadsgezichtjes, inte'rieurtjes etc. produceeren gingen.

Er kwam een massaproductie van ongekenden omvang los. Het was nu voor het eerst mogelijk, om uitgerust met de oppervlakkigheden van een techniek, in den kortst mogelijken tijd de meest holle en inhoudlooze producten te schilderen. Hierbij doet zich het merkwaardige feit voor, dat, waar de manier van doen voor de schilders hoofdzaak was, het onderwerp bijzaak, dit bij den leek juist 'andersom is.

Het impressionisme, als in, wezen een kunst van zuiver' picturale waarden, was de logische consequentie van alle vorige perioden. Deze picturale kwaliteiten maakten van ieder onderwerp, hoe simpel en inhoudloos ook, een verrukking.

-Het gevolg is echter, dat, als de leek maar een molen aan den wand heeft, het hem volkomen om het even is, hoe het ding er opgesmeerd is, want om de pictuf-ale kwaliteiten te beoordeelen schiet zijn kennis en aanvoelen jammerlijk te kort.

Men behoeft maar te zien, wat er bij den gemiddelden leek aan den wand hang^, gecompleteerd door een tocht langs de z.g.n. kunsthandels om te begrijpen, tot welk een ontstellend peil men afgedaald is, dank zij het impressionisme.

De impressionist kon volstaap met een eenvoudig en begrijpelijk onderwerp: een' bruggetje, een paar tinnen potjes etc, omdat deze eenvoudige onderwerpen omgetooverd werden tot festijnen van de allersubtielste toonwaarden.

De techniek, waarmede dit bereikt werd, stelde een leger van epigonen in staat de onderwerpen tot in het oneindige te vulgairiseeren, zoodat ook de massa in staat was een schilderijtje te bezitten.

Niets gemakkelijker, een boom een vlek, een scheepje een streepje, een schaap een stip! Een opleiding is niet meer noodig, een teekenvaardigheid niet vereischt., Alles, wat in voorafgaande perioden zware eischen gesteld had aan technisch kunnen, zoodat tenminste reeds daardoor de productie beperkt bleef, viel plotseling weg.

Door andere - ismen, zooals kubisme, eKpressionisme, logische voortzettingen van het impressionisme en in wezen even waardevol, is de leek nog meer het spoor bijster geworden. Zij stellen technisch nog minder eischen, d.w.z. zijn nog gemakkelijker te plagieeren, zoodat we heden ten dage beschikken over een verbijsterende kunstproductie, waar de leek geen weg meer in weet te vinden. Die hem afschrikt, zoodat hij des te krampachtiger vasthoudt aan wat hem nog eenigszins natuurlijk aandoet, dat is het ziellooze imitatie-impressionistiche product.

Evenals de fiets raken we het impressionisme niet meer kwijt. We dienen er in ieder geval rekening mede te houden, dat het voor den leek, zij het ook hemzelf onbewust, uitgangspunt voor kunstbeschouwing is.

De meer geavanceerde uitingen, als expressionisme, kubisme, siu-realisme, neo-klassicisme, realisme en hoe zij 'nog meer heeten mogen, stellen te groote eischen aan zijn goedgeloovigheid en daar sommige uitingen hem aangenaam zullen herinneren aan zijn kindertijd, zal hij nooit en te nimmer het verschil zien tusschen somniige extravangante uitingen en het probeersel van zijn zoontje, dat ook zoo aardig teekent.

De stap naar de hedendaagsche kunstuitingen is voor den leek zwaar, juist door het impressionisme, dat deze uitingen voorbereidde..

Schilderkunst heeft voor den leek als opgave een op aangename wijze weergeven van een hem plezierig aandoend (schilderachtig) onderwerp, dat de orde der dingen respecteert. Dat houdt in een juiste perspectivische weergave, waar het te. pas komt moraal, ^een harmonische kleur (in zooverre hij daar gevoelig voor is), verhoudingen zooals ze door de hem omringende natuiu" gedemonstreerd worden.

Een gematigd, wat verwaterd impressionisme in de technische behandeling heeft hij leeren waardeeren als het meest geëigend.

Een dergelijke kunst, als we nog van kunst mogen spreken, schept geen problemen. Het is als lichte amusementsmuziek, waar we bij eten en praten.

Hedendaagsche kunstuitingen werken daarbij als een knuppel in het hoenderhok, in zooverre ze den beschouwer niet met rust laten, maar dwingen tot stellingname.

Nu zult ge misschien tegenwerpen, dat het toch mogelijk moet zijn om, uitgerust met alle voordeden van de impressionistische techniek, schilderijen te maken met een inhoud, die aan ons godsdienstig en sociaal gevoel, verstand en schoonheidsgevoel appelleeren.

Dat is dus den bedelaar bekleeden met de wondere kleurharmonieën van het impressionistische palet, het kruislijden vertolken in de tot weemoed neigende grijzen van een Mauve of de duisterbroeiende gamma's van een Breitner. Het is en wordt gedaan , » maar anderen hebben andere uitdrukkingswijzen gevonden. In een eeuwenlang experimenteeren heeft de schilder tal van waarden verworven, om ze even snel weer te negeeren. Het impressionisme was in die ontwikkeling niet anders dan een voorbijgaande phase, die bovendien in ons land weer een aparte plaats innam.

De twee mannen, die het impressionisme doorbraken waren Cézanne en Vincent van Gogh, beiden op geheel verschillende wijze. Cézanne naar het abstracte, Vincent van Gogh naar het menschelijke.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 september 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

WAT HEEFT DE SCHILDERKUNST ONS TE ZEGGEN?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 september 1947

De Reformatie | 8 Pagina's