Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De pluriformiteit van de kerk in verband met de oecumeniciteit

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De pluriformiteit van de kerk in verband met de oecumeniciteit

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(II)

Zonder volledigheid te zoeken, willen we tegenover de meening van dr Volge» gaarne de onze plaatsen; we hopen daarbij den aard van ons blad niet uit het oog te verliezen.

Beginnen we met stelling I. Die luidt aldus:

„Het begrip „Pluriformiteit der kerk" impliceeri: de eenheid en de eenigheid der kerk, en bedoelt de openbaring; der kerk in velerlei vorm. Daarbfj is de substantie van de kerk het primaire en de vorm van de kerk het secundaire".

Tot zoover stelling I van dr Volger's betoog.

Het blijkt uit het vervolg, dat dr Volger voor zichzelf gelooft aan „de pluriformiteit". We hebben daarom bovenstaande stelling zóó te verstaan, dat dr Volger hier niet zegt, wat „men" zoo al pleegt te verstaan onder het begrip „pluriformiteit". Hij neemt het woord op in eigen spraakgebmik en verklaart dan, hoe men het woord recht kan verstaan.

We vinden dat jammer. Niet, dat we dr Volger er een verwijt van maken; want zijn onderwerp was niet de vraag, óf er pluriformiteit i s, en zoo ja, wat men precies daaronder te verstaan heeft; hij kon, gezien de keus van zijn onderwerp, uitgaan vaij het geloof in de pluriformiteit, en dan deze in verband zetten met de „oecumeniciteit".

Maar toch zal voor óns de vraag van belang blijven: wat is pluriformiteit der kerk? Kan men haar als begrip aanvaarden? Bestaat ze inderdaad?

Nu zegt dr Volger: het begrip „pluriformiteit" impliceert (d.i. sluit in zich) de eenheid en de eenigheid der kerk.

„Eenheid" en „eenigheid"; inderdaad is daar verschil tusschen te maken. We behoeven er nu niet dieper op in te gaan.

Maar we vragen: zeker, het BEGRIP pluriformiteit sluit de eenheid en eenigheid der kerk in; want het BEGRIP is opgebouwd in dezer voege: men zegt: er is een (verborgen) „wezen", dat nu in onderscheiden „vormen" zich openlsaart.

Maar het kan mij betrekkelijk weinig schelen, wat een BEGRIP inhoudt. Ik zie óók kans, een boom op te zetten over het „BEGRIP" spook, het begrip „afgod", het begrip „vorm" en het begrip „natuur", of ook „wezen". De vraag evenwel is thans niet wat een begrip als begrip inhoudt, maar of dat begrip klopt op de werkelijkheid, en of het aanwendbaar is, in dit geval, op de kerk.

Het begrip „uniformiteit" is er óók nog. En ik zie kans, het zóó uit te leggen, dat dr Volger, met behoud van al zijn huidige opvattingen, verklaart: top, daar zijn we het samen over eens. Hij zal in dat geval moeten erkennen, dat het wel wat vreemd is, zoowel de pluriformiteit als de uniforiniteit der kerk te leeren; of anders zal hij terecht komen, waar ik hem en mezelf hebben wil: bij de erkenning n.l., dat we 't woord niet kunnen hanteeren zonder eerst te vragen: wat bedoelt u ermee, wat is het kerk-„W e z e n", en wat is de kerk-„v or m", en waarom wilt ge nu vasthouden dat de ééne kerk veel vormen heeft?

Onze lezers zullen misschien niet allen even gemakkelijk verstaan, waar ik heen wil. Ik begrijp dat, en ik wou ze toch vasthouden. Want de pluriformiteitsleer is bezig, de kerk van alle, kanten te ondennijnen, en dat in een tijd, waarin de góddelooze s t a a t al minder van de staatspluriformiteit wil weten, en daarom al bewuster ons naar de keel grijpt.

We willen daarom, om velen lezers de lectuur te vergemakkelijken, een voorbeeld nemen. Als dr Volger eens een verzoek kreeg (uit Amerika, Rusland biedt geen kans), een verzoek om te spreken over de p l u r i f o r m i t e i t van den s t a a t in verband met de oecumeniciteit? Wel, ook dan zou hij van wal kunnen en móeten steken als volgt:

„Het BEGRIP „pluriformiteit van den staat" houdt in (impliceert) de eenheid en de eenigheid van den staat, en bedoelt de openbaring van den staat in velerlei vorm. Daarbij is de substantie van den staat het primaire en de vorm het seciindaire".

Tot zoover zou niemand hem kunnen tegenspreken; want een begrip is nu eenmaal een begrip. Maar ik wilde hem toch wei eens hooren over die pluriformiteit van , , den" staat. Ik denk, dat zoowel de één of andere filosoof als Wysjinsky de ooren zouden spitsen; en dat de één zou zeggen: „knap werk", en de ander „veto". Hij zou dat veto eerst laten verstommen, a l s a l l e „staten" van heden waren ondergebracht onder Rusland. Dit dan gezien als moderator van den wereldstaat. Als 't zóó laat va. de wereld was, dan zou Wysjinsky zeggen: praat n ü maar rustig over de pluriformiteit van den staat, want nü ben ikhetermeeeens. NU, nu alle staten deel-staten (maar ze zijn „provincie" geworden, hoor) van de Sowjet-unie zijn: je vindt er allerlei rassen en culturen in, maar de pluriformiteit van „den" staat ken ik slechts binnen den waren staat. Net zooals — maar dat weet Wysjinsky niet — Greijdanus al jaren geleden als dominee in Friesland schreef: pluriformiteit der kerk, best, maar dan binnen de ware kerk. Meneer, daar heb je negers en kaffers, en boeren en burgers, en Javanen en califomiërs, daar heb je alles en nog wat, maar het valt binnen de kerk, en die is de ware, ze is m.a.w. kerk en geen onzichtbaar ding in de lucht.

Dr Volger zal me niet kwalijk nemen, dat ik den staat erbij haal: ik denk nog altijd dat niet voor niets de kerk met een „polis", een staat, vergeleken wordt

en dat door den bijbel, en niet alleen door Schmidt.

Een van beide: dr Volger moet gelooven aan een „wezen" staat, dat in verscheiden vormen van „staten" „openbaar" wordt, en kan dan veilig zeggen, dat die „staat" of dat „staatswezen" één en eenig is. Hij moet dien „staat" dan in een andere wereld zetten, zoo iets als waar Plato zijn „ideeën" in opborg. Maar die „staat" bestaat nu eenmaalnerg e n s. Je ziet alleen maar „staten" in de konkrete werkelijkheid; en die zijn héusch geen „vormen" van eenzelfde staatswezen, want ze zitten elkaar, juist wat die „vormen" betreft, leelijk in het haar.

Niet anders staat het met de kerk. Ik kan ook wel lyrisch doen over „de" kerk, en „het" kerk-„wezen", dat ik dan in de lucht zet. Maar dat ding bestaat niet. Het is een f ilosofending; hier in de werkelijkheid heb ik te maken met een konkrete kerk. En als dr Volger nu bedoelde: die ééne kerk, die dat en dat adres heeft, wel daar nemen ze negers aan en blanken, polemisten en irenici, mannen en vrouwen, intellectueelen en kruUenjongens, en die zin-•gen sainen hun psalm eïi offeren voor de zending en zoo, dan zou ik , het woord „pluriformiteit" niet verder curieuselijk onderzoeken; ik zou zeggen: laat dien term maar loopen.

Maar ik zie versoheiden kerken, die elkaar nog al eens in de haren vliegen. En nu wou ik wel eens weten, of die allemaal „openbaring" zijn van een verborgen „wezen"? Eén ding staat vast bij voorbaat: openbaringen van éénzelfde wezen kunnen elkaar nooit tegenspreken. Als de kerken dus inderdaad openbaringsvormen van eenzelfde .„wezen" zijn, dan kunnen ze elkaar niet tegenspreken, TENZIJ IN DINGEN, DIE MET HET „WEZEN" NIETS TE MAKEN HEBBEN. Dat is nummer één. En hier is nummer twee: omdat de VORMEN van eenzelfde wezen elkaar niet kunnen tegenspreken (wijl hun onderscheid geen tegenstelling is), daarom kunnen die kwesties, die de kerken verdeeld houden, ninmier kwesties van den KERKVORM zijn. Tenzij men zegt: nu ja, ze 1 ij k e n elkaar wel tegen te spreken, maar, meneertje, de schijn bedriegt: „ja" en „neen" zijn eigenüjk hetzelfde.

Dr Volger meent den „vorm" het secundaire te mogen noemen. Ja, ik w^eet niet of hetzij Aristoteles, hetzij Plato daarmee genoegen zou nemen, en het kan me ook zoo veel niet schelen..Ik dacht, dat een „wezen", zooals dr Volger dat zich denkt, niet buiten „vormen" kan, en vind in dat geval die „vormen" heelemaal niet secundair.

Kan dat niet bhjven rusten? vraagt een ongeduldig lezer. Ik antwoord: neen. Want als de kerk een vergadering is, wel, is dan de substantie der vergadering primair en de vormen der verga-. dering, zijn die secundair?

Ik wou het nog eens hebben over dat begrip: „OPENBARING VAN DE KERK". Spreekt dr Volger ook over „openbaring van den staat"? M.a.w.: gelooft hij aan een ONZICHTBAREN STAAT, die dan zichtbaar wordt in VORMEN van den staat: den russischen, den laplandschen, den deenschen, den abessijnschen? Ik hoor het graag, want ik zit er mee. Gelooft dr Volger ook aan een ONZICHTBARE VER­ GADERING? Een vergaderings-„w e z e n", dat in verscheiden vergaderings-v o r'm e n openbaar wordt ? Ook daar zit ik mee, want ik heb een confessie, die me zegt, of liever, waarin ik met dr Volger zeg, dat de kerk een VERGADERING van geloovigen is. Nu wou ik weten, of ik moet gelooven aan een pluriformiteit van de vergadering, b.v. van soldaten, zóó, dat de substantie der soldatenvergadering het primaire en de vorm het secundaire is. Ik denk weer aan Wysjinsky, en hoor hem zeggen: veto. Ik geloof, dat Hare Majesteit het ook gezegd heeft, vooral in Londen.

Dit artikeltje is, geloof ik, heelemaal niet geleerderig. Maar ik wou mijn lezers dan ook brengen tot hun „^^eto". Ze moeten dat andere veto in de gaten houden; de einden der eeuwen zijn op hen gekomen, en ook daarom is het onderwerp van een pijndoende actualiteit.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 november 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

De pluriformiteit van de kerk in verband met de oecumeniciteit

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 november 1948

De Reformatie | 8 Pagina's