PSALM 69 : 28-37
(Vertaling N.B.G.)
Voeg Gij dan schuld nog bij hun schuld, o HEER, dat zij tot uw rechtvaardiging niet komen. ' Vit 't boefc des levens word' hun naam genomen, schrijf hen met de rechtvaardigen niet neer. Maar 'k hen, mijn God, ellendig en in smart, dat dan uw heil, o HEERE, mij bescherme. Delg Gij hen uit, hun haat verzengt mij 't hart, * en wil U over mij, uw knecht ontfermen. **
Ik zal Gods Naam verheffen met een lied en Hem verheerlijken in al mijn dagen; mijn lofzang zal den HEERE meer behagen dan dat 'k een stier met hoorn en hoef hem
[bied. D' ootmoe& ige zal blij zijn, als hij 't ziet; gij, die God zoekt, de HEER' is vol erbarmen en zijn gevangenen veracht Hij niet. Uw hart leev' op. Hij hoort den roep der armen.
Dat Hem dan loven hemel, aard' en zee en al wat wemelt in de oceanen. God zal zijn Sion blijde wegen banen en Juda's steden bouwt Hij dan in vree. Zij wonen daar in 't deel, dat God hun wint en zullen 's HEEREN gunst niet langer derven, een ieder woont daar, die zijn Naam bemint, 't kroost van zijn knechten zal het land beƫrven.
Ps. 102 : 5.
* Ps. 90 : 13b.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 april 1949
De Reformatie | 8 Pagina's