Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De TKeologische Hoogeschool in  de jaren 1946-1948

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De TKeologische Hoogeschool in de jaren 1946-1948

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mij werd toegezonden een aardig boekwerkje waarin de lotgevallen van onze hoogeschool in' de jaren 1946—1948 worden verhaald. Na een voorwoordje van den president-curator, ds D. van Dijk, volgt het verslag van de werkzaamheden van de curatoren. Het weid uitgebracht door ds B. A. Bos, die toentertijd nog secretaris van het curatorium was. Aan zijn werkzaamheden is een einde gekomen door zijn vertrek naar Groningen. Ds Veltman van Den Bosch neemt nu zijn plaats in als secretaris van het curatorium. Hierna volgen de verslagen van het college van hoogleeraren, uitgebracht door prof. Veenhof en prof. Deddens over den cursus 1946—1947 en 1947—1948. Een verslag van de hand van prof. Schilder over de lotgevallen van de bibliotheek, van mevr. Koenekoop over het bibUotheekfoiids. Het slot is een lijst van personalia.

Voorzoover mij bekend kan ieder een exemplaar van dit werkje bekomen na aanvraag bij den pedel, dhr J. Bos, Broederweg 15, Kampen. Hiertoe kan ik dan ook van harte allen opwekken. Het is goed dat we van nabij op de hoogte zijn van den gang van zaken aan onze Hoogeschool.

Temeer, nu ik in de Roeper van 30 April 1949 een merkwaardig artikel lees van de hand van den vroegeren secretaris, ds B. A. Bos, dat ik zacht gezegd bevreemdend vind. Aan het eind van een artikel, dat het opschrift draagt: GEEN KERKABSOLUTISME, schrijft hij het volgende: „Het komt me voor, dat onze studenten beter deden ijverig te studeren, dan met grote woorden een kerk-absolutisme te drijven, dat door en door Rooms is en het hele leven stuk breekt. En voorts zou het mogelijk niet ondienstig zijn, dat de Curatoren onzer Hogeschool eens bijzonder acht gaven op het onderwijs, dat, speciaal betreffende de Kerk aan onze Theologische School wordt gegeven".

Deze opmerkingen van den vroegeren secretaris en curator acht ik, het zij in alle vriendelijkheid opgemerkt, vreemd en ongepast. Waarom? Laat mij ds Bos zelf aan het woord laten in zijn verslag over het onderwijs der hoogleeraren en het gedrag der studenten in de jaren 1946—1948. BHjkbaar is na zijn vertrek de vrees voor deformatie bij hem wakker geroepen. Hij kan nu zelf niet meer controleeren en eer hij nu van zijn vrees melding maakt aan het curatorium zelf, of eerst, wat behoorlijk is, zich eens verstaat met de betrokken hoogleeraren, maakt hij wereldkundig zijn vrees over een en ander. Ongepast, waarde ds Bos. Zoo zonder meer proffen en studenten publiekehjk verdacht te maken, acht ik onbehoorlijk. Ik ben zelfs geneigd mij persoonlijk dat aan te trekken, omdat ook bij het onderwijs in de zendingsvraagstukken de zaken van de kerk niet verzwegen mogen bhjven. Acht de oud-curator ook termen aanwezig om vrees uit te spreken over het onderwijs betreffende de kerk in zendingsaangelegenheden? Hij zegge het vrij en worde in dat geval vriendelijk verzocht eerst eens te informeeren wat de lector beweert, om onder overlegging van bewijs zijn concrete bezwaren, getoetst aan Schrift en Belijdenis, in te dienen bij het curatorium, dat over deze beschuldigingen eerst zal hebben te oordeelen. Ik acht het buitengemeen betreurenswaardig, dat ds Bos, de oud-curator, de confessioneele trouw van het onderwijs publiek verdacht maakt door deze opmerkingen. Dat is beneden de waardigheid van ds Bos en van het blad, dat onder zijn redactie staat. Het is in strijd met de eischen der Schrift. Wie reden meent te hebben tot klagen of tot het uiten van. zijn vrees, richte zich tot de betreffende personen en instanties. Dat is de rechte, kerkelijke weg. Wat ds Bos nu doet is onkerkrechtelijk, erger, onschriftuurüjk, onbroederlijk.

Laat me nu eens den oud-curator, ds Bos, aan het woord laten in zijn verslag als scriba van het curatoriimi. Hij schrijft op bl. 11 het volgende:

„Zoals eigenlijk vanzelf spreekt, hebben de Curatoren overeenkomstig het door hen onderschreven formulier „naarstiglijk" toegezien op het werk van Hoogleraren en Lectoren, en het is hun een vreugde te kunnen melden, dat Hoogleraren en Lectoren getrouw waren aan hun opdracht".

„Om dit toezicht te kunnen houden hebben Curatoren regelmatig de colleges bezocht en ook enkele examens bijgewoond. Dit is bij toerbeurt geschied. Hierbij was door Curatoren bepaald, dat de colleges van alle Hoogleraren en Lectoren bezocht moesten worden;

ü^ hierbij bijzonder gelet moest worden op de vraag of het onderwijs beantwoordt aan het doel, en, dat er van de bezochte colleges en examens een schriftelijk verslag moest worden uitgebracht aan de vergadering van curatoren, welk verslag in bijzijn van Hoogleraren moest worden behandeld.

Zonder enige terughoudendheid mogen curatoren, met grote dank aan de Here, en veel erkentelijkheid voor de arbeid van Hoogleraren en Lectoren, alsmede de ijve^der studenten, meedelen, dat het onderwijs in elk opzicht cian het gestelde doel heeft beantwoord, en dat ze niet twijfelen of de vrucht van dit godvruchtig gegeven onderwijs zal bHjken tot heil der kerken te zijn. De studenten leven intens mee, en hun scripties leggen er getuigenis van af, dat ze met ernst studeren".

Aldus de oud-curator en scriba van het college van curatoren. Welke ds Bos moet ik nu gelooven? Die uit De Roeper of die uit het verslag?

Ik herhaal: het onderwijs beantwoordde in e 1 k opzicht aan het doel, n.l. naar Schrift en BeUjdenis. De confessioneele trouw der hoogleeraren is onverdacht.

Ik lees nu in De Roeper, dat dat op het oogenblik nog de vraag is. Curatoren mochten wel eens gaan controleeren wat er over de kerk geleerd wordt! Sinds wanneer is de deformatie ingeslopen in de School der kerken? Nu net precies na het vertrek van ds Bos? Wat voor stel curatoren hebben de kerken dan nu wel!! Over de kerk in het bijzonder, zegt ds Bos. Wie heeft zich dat aan te trekken? De hoogleeraar in het kerkrecht, prof. Deddens? De man, die onderricht geeft in de symboliek, de wetenschap over de belijdenisschriften, weer prof. Deddens ? Of soms de man, die de dogmatiek ondervvójst, prof. Schilder? Wie, ja, wie? Ra, ra, wie is dat, wiens confessioneele trouw publiekelijk in discussie wordt gebracht? Schaamt ds Bos zich niet door op deze manier de zaken te behandelen?

Nu, en dan die arme studenten. De scriba, ds Bos, zegt, met grooten dank aan den Heere nog wel, dat die lieden intens meeleven, piet ernst studeeren, want dat heeft hij kunnen constateeren uit hun scripties. Over den ijver der studenten niets dan lof. Ik herhaal, met grooten dank aan den Heere.

Officieel gerapporteerd en aan de kerken voorgelegd.

Maar de redacteur, ds Bos, is van meening, dat de studenten beter deden ijverig te studeeren, dan met groote woorden een kerkabsolutisme te drijven, dat

door en door Roomsch is, enz. Hierbij had ik verwacht de opmerking: treurend voor het aangezicht des Heeren over ingeslopen d e formatie. Denk u in, studenten / met een door en door roomsch kerkbegrip losgelaten op de kerken van onzen Heere Jezus Christus. Dat wordt daar maar zoo even opgemerkt in een persartikel. Schaamt ds Bos zich niet? Ik ben tot in mijn nieren geprikkeld door deze openlijke aantasting van den goeden naam van hoogleeraren en studenten. Dat is onbetamelijk. En het bewijs is niet eens geleverd door den redacteur, ds Bos. Zonder zweem van bewijs worden de toekomstige dienaren des Woords in staat van iseschuldiging gesteld.

Dat is een verdachtmaking zooals ik nog niet eerder heb gelezen, zelfs niet in de jaren toen de vrijmaking nog niet gekomen was. Wat ds Bos nu doet is slecht, kortweg slecht. Dat is een aanval in den rug, dit is laf en minderwaardig. Ik weet er geen lieter woord voor. En ik hoop om wat liefs, dat ds Bos, de redacteur, eerherstel geeft in de pers of anders zijn aanklachten zal waar maken ter plaatse waar zulks behoort, bij het college van curatoren, waarin hij geen zitting meer heeft. Een oud-curator weet beter dan eenig ander, welke de weg is in deze zaken. Heeft hij zelf niet gezegd, dat curatoren overeenkomstig het door hen onderschreven formulier naarstig hebben toe te zien en weet hij dan niet wat er bij gebleken vrees te verrichten valt?

Helaas zie ik mij genoodzaakt deze zaken onzen kerien voor te leggen. Want deze beschuldigingen van ds Bos kunnen niet nalaten ongerustheid te verwekken. Ik zeg met een eerlijk hart, verwijzende naar het' verslag van den curator Bos: er is geen reden voor vrees; met grooten dank aan den Heere constateer ik dat.

En ik durf staande houden, ook in het jaar, dat ds Bos geen zitting meer heeft als curator, dat er geen reden is tot opmerkingen als de redacteur ds Bos doet. Want de colleges van prof. Schilder over de artikelen 27 en 28 van de Nederl. Geloofsbeüjdenis zijn ds Bos uit die jaren bekend. Ik besluit met te zeggen, dat noch leeraren, noch de studenten aan onze Hoogeschool dezen schandelijken aanval van den oud-curator, ds Bos, hebben verdiend. Dat zeg IK met dank aan den Heere.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 mei 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

De TKeologische Hoogeschool in  de jaren 1946-1948

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 mei 1949

De Reformatie | 8 Pagina's